direct naar inhoud van 5.4 Natuur en Ecologie
Plan: West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118025001-OH01

5.4 Natuur en Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht door adviesbureau Ecogroen Advies BV. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie West, Hoogeveen' (kenmerk: 08-376/08) van 26 juli 2010 (Bijlage 7 Ecologisch onderzoek).

Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Aan de noordzijde grenst het bestemmingsplangebied aan de Ecologische Verbindingszone (EVZ) Oude Diep. Als gevolg van de bestemmingsplanactualisatie, met een conserverend karakter, zijn geen effecten op het functioneren van de EVZ te verwachten. Bij eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen vormt dit echter wel een aandachtspunt. Het bosgebiedje ten noordwesten van het plangebied is op de kaart 'Natuurdoeltypen' (Atlas van Drenthe) aangemerkt als natuurdoeltype 'Bosgebied op arme zandgronden'. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en heeft geen effecten op dit gebied.

Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.

Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn - met uitzondering van broedvogels en zoogdieren - geen juridisch zwaarder beschermde soorten (Tabel 2 of 3) van de Flora- en faunawet of ´bedreigde´ of 'ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend.

Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen verwacht worden in bomen of bebouwing. Mogelijk is ook een vaste verblijfplaats van de middelhoog beschermde Steenmarter (Flora- en faunawet Tabel 2) aanwezig.

Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.
Omdat sprake is van een conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.