Plan: | West 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20118025001-OH01 |
4.1.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan iets nader te beschrijven.
4.1.2 Wonen
Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:
Binnen de begrenzing van het onderhavige plan West staan circa 420 woningen met ongeveer 875 bewoners.
Typerend voor deze wijk is dat er evenveel huurwoningen zijn als woningen die behoren tot het eigen woningbezit.
West is een voortzetting van de planmatige uitbreiding ten westen van de Hoofdstraat. Zowel langs de Blankenslaan West als langs de van Limburg Stirumstraat staan de oudste woningen. Deze straten werden langzamerhand volgebouwd. Ondertussen werd het gebied ten zuiden en ten westen van deze straten tot aan de Griendtsveenweg volgebouwd. Begonnen werd in 1957 met het bouwen van rijenwoningen in het gedeelte ten zuiden van de Rembrandtstraat, waarna in 1962 werd gestart met (half)vrijstaande woningen in het gedeelte ten noorden van deze straat.
De laatste appartementen binnen de wijk West zijn in 1990 gebouwd op de hoek van de van Goghlaan en de van Limburg Stirumstraat. De appartementen behorende tot het woonzorgcentrum aan de Jozef Israëlsstraat werden gebouwd in de jaren 1993/1994.
In de woonstraten ten zuiden van de Rembrandtstraat staan overwegend eengezinshuurwoningen. Langs de doorgaande wegen koopwoningen. De wijk is niet heel onderscheidend, maar wel met een ruime hoeveelheid groen.
Het woonmilieu van West wordt getypeerd als verscheiden en ruim, waarbij de volgende onderscheidende kwaliteiten van het woonmilieu vermeld kunnen worden:
Binnen de wijk West zijn de volgende samenhangende kleinere buurten te onderscheiden:
A Bebouwingslint Schutstraat
In het onderhavige plangebied maakt alleen het noordelijk gedeelte van de Schutstraat tussen de Griendtsveenweg en de van Limburg Stirumstraat deel uit van het bebouwingslint. Deze lintbebouwing is onderdeel van het lint vanaf Rijksweg A28 tot aan de Kanaalweg, volgt de lijn van de voormalige kanalen waaraan vanaf 'het Kruis', de kruising van de kanalen, Hoogeveen ontstond. Met name de delen van het lint gelegen buiten het kerngebied versterken het karakter van deze wegen als langgerekte bebouwingslinten.
Kenmerkend is het brede profiel van deze wegen dat is ontstaan door de ligging van het voormalige kanaal in het midden van deze ruimte. Het brede profiel biedt de verkeerstechnische mogelijkheid tot inrichting van hoofdontsluiting voor het centrum. De oorspronkelijke lage bebouwing is gaandeweg vervangen door nieuwe hoge bebouwing. Vanaf de snelweg komend is dit lint de eerste kennismaking met de stad. De afleesbare ontstaansgeschiedenis is een cultuurhistorisch waardevol aspect.
Het beleid is gericht op het tot stand komen van een stedelijke bebouwing, waarbij de architectonische kwaliteit van nieuwbouw en verbouw van hoogstaande kwaliteit moet zijn. De oorspronkelijke perceelbreedte moet ook in de nieuwe bebouwing afleesbaar zijn, met het handhaven van aanwezige verspringingen in de voorgevelrooilijn.
Ontwerpen die afwijken van de aanwezige structuur maar op zich van bijzondere kwaliteit zijn en een impuls zijn voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving worden gestimuleerd. Dit betekent dat zowel verandering als handhaving allebei mogelijk moeten zijn.
B Bebouwingslint van Limburg Stirumstraat
Dit bebouwingslint (binnen het plangebied alleen de westzijde van de van Limburg Stirumstraat) is een onderdeel van het lint Pesserstraat bij de Stuifzandseweg in het noorden (inclusief de Stationsstraat) tot aan de Zuiderweg bij de Kortenaerstraat in het zuiden. De van Limburg Stirumstraat heeft een laanachtig karakter waarin een groen overgangsgebied tussen straat en bebouwing kenmerkend is. De twee groene zones van het gebied Plan West delen de van Limburg Stirumstraat in drie stukken, die ook in de bebouwing van karakter verschillen.
Dankzij een grote verscheidenheid in vormgeving, functie en de expressie van de bebouwing ondersteunt dit het beeld van lintbebouwing die onafhankelijk van de structuur van het stadscentrum een stempel drukt op het stadsbeeld van Hoogeveen. Opvallend is verder de confrontatie die optreedt bij de kruising met het oost-west lint, de Schutstraat.
Aan de meest recente bebouwing valt af te lezen dat het oost-west lint gaat overheersen. Dat vindt zijn uitdrukking ook in de hoogte van de bebouwing. Langs het noord-zuid lint is een lagere bebouwing met een hoogte van twee bouwlagen met kap kenmerkend. Veel groen in de vorm van laanbeplanting, ruime voortuinen en groene ruimtes geven, naast een historische betekenis, ook een ruimtelijke meerwaarde aan dit lint.
Binnen de diverse bebouwingsmogelijkheden langs dit lint is het beleid gericht op instandhouding en waar mogelijk versterking van de beeldwerking van deze lintbebouwing, met onder andere ontwerpen die zich onderscheiden door experimentele architectuur en verbijzondering.
Hierbij staat de samenhang van het stedelijk gebied voorop met respect voor de kwaliteit en de kenmerken van het bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm. Plannen van bijzondere kwaliteit die afwijken van de structuur en een impuls zijn voor de kwaliteit van de omgeving worden gestimuleerd.
De bebouwing ligt met de representatieve zijde naar de weg gekeerd waarbij de aanwezige verspringingen in de voorgevelrooilijn dienen te worden gehandhaafd. De situering van nieuwe gebouwen ondersteunt het beeld van een groen lint met wisselende bebouwingsvormen, waarbij de hoofdtoegang vanaf de straatzijde moet plaatsvinden.
C Plan West
Het Plan West is de eerste grotere uitbreiding ten behoeve van woningbouw in westelijke richting. In 1955 werd het bestemmingsplan vastgesteld dat globaal werd begrensd door de achtererven van de bebouwing aan de westzijde van de Hoofdstraat, de bebouwing aan de noordzijde van de Schutstraat, de Griendtsveenweg in het westen en de Blankenslaan in het noorden. Het onderhavige bestemmingsplan beslaat de meest westelijke helft van dit gebied, waarbij zeer uiteenlopende bebouwingsbeelden voorkomen.
Van noord naar zuid wordt het gebied doorsneden door de van Limburg Stirumstraat en van oost naar west door twee groenzones. De groenzones zijn gedeeltelijk bebouwd, maar hebben het parkachtige karakter behouden. De groenzones en de van Limburg Stirumstraat delen het gebied in drie kleinere gebieden, die ook duidelijk van karakter verschillen.
In de noordelijke zone zijn naast een woonzorgcomplex veel eengezinswoningen te vinden, die deels projectmatig en deels als individueel bouwplan tot stand zijn gekomen. Qua type bebouwing is het verschil tussen het oostelijk en het westelijk gedeelte van het Plan West dat zeer vele projectmatige eengezinswoningen tegen het stadscentrum aanliggen, terwijl de gestapelde bouw meer naar het westen is te vinden, ten zuiden van de Rembrandtstraat.
Verder zijn in dit gebied ook voorzieningen voor onderwijs en een kerkgebouw te vinden. Winkels komen in dit gebied niet voor, wel enkele kleinschalige kantoren, dikwijls gekoppeld aan een woonbestemming. Het wonen in verschillende vormen blijft de belangrijkste functie in dit gebied. Versterking van de ruimtelijke hoofdstuctuur, integratie van functies en differentiatie van dichtheden en inrichting zijn de doelstellingen die voor dit centraal gelegen gebied bijzonder van toepassing zijn.
Het beleid voor het gebied is dat de aanwezige kwaliteit ten minste wordt gehandhaafd. Ontwerpen die afwijken van de aanwezige structuur maar op zich van bijzondere kwaliteit zijn en een impuls zijn voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving worden gestimuleerd. Dit betekent dat verandering en handhaving beide mogelijk zijn met een vrije en open oriëntatie op het beeld van de bestaande bebouwing, waarbij de rooilijn aan de voorzijde gehandhaafd wordt.
D Bungalowbuurt
Dit gebied ligt ten noorden van de Jozef Israelsstraat een gebied van beperkte omvang met kleinschalige particuliere bouw. Kenmerk is woonbebouwing met een lage gootlijn, in principe bebouwing in een laag. Bij bebouwing met kap is de zolder dikwijls uitgebouwd. In sommige gevallen is een projectmatige totstandkoming herkenbaar, maar geen wezenlijk kenmerk van de bebouwing. Door de beperkte hoogte van de bebouwing en de aanwezigheid van veel groen ontstond het beeld van eengezinswoningen in een hoogwaardige woonomgeving.
Voor de verdere ontwikkeling van deze gebieden bestaat geen bijzonder beleid. Het handhaven van de hoogwaardige woonkwaliteit is een doelstelling. Particuliere bouwactiviteiten zullen deze doelstelling moeten ondersteunen. Ontwerpen die afwijken van de aanwezige structuur maar op zich van bijzondere kwaliteit zijn en een impuls voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving worden gestimuleerd.
Verandering en handhaving zijn dus beide mogelijk met een vrije en open oriëntatie op het beeld van de bestaande bebouwing. Alle naar een openbare ruimte gerichte gevels zijn als voorgevel te beschouwen. De voorgevelrooilijnen en de onderlinge samenhang in de situering handhaven, waarbij alle woningen een lage gootlijn hebben.
E Bedrijventerrein Griendtsveenweg
In dit gebied ten zuiden van de Rembrandtstraat is voornamelijk grootschalige detailhandel gevestigd. Ten noorden van deze straat is een nog te ontwikkelen gebied (voormalig bedrijventerrein). Dit gebied is buiten het plangebied gelaten. De ligging van het terrein tussen de Griendtsveenweg en Rijksweg A28 heeft consequenties voor de ontsluiting en de uitstraling van de gebouwen. Naar Rijksweg A28 toe is sprake van een zichtlocatie, waarbij de visuele indruk van de bedrijven door een vluchtige blik opzij bij hoge snelheid wordt gevormd. De bezoekers benaderen het terrein vanaf de Griendtsveenweg die de scheiding vormt tussen het stedelijke woongebied Plan West en de detailhandelsvestigingen. Aan deze zijde sluit de bebouwing aan op de maten van een herkenbare bebouwing voor grootschalige detailhandel grenzend aan een woongebied.
De individuele bedrijven presenteren zich in al hun verscheidenheid langs de Griendtsveenweg aan de stad. Aan de zijde van Rijksweg A28 wordt gestreefd naar een heldere, in het oog springende representatie van dit terrein in het geheel. De individuele uitstraling per bedrijf wordt hier ondergeschikt aan een samenhangende beeldvorming.
Het beleid is gericht op realisatie en ontwikkeling conform de gebiedsbeschrijving en waardebepaling. Dit gebied vraagt om representatieve bebouwing die zich bij voorkeur manifesteert door experimentele architectuur. De aanwezige kwaliteit moet hierbij ten minste worden gehandhaafd. Ontwerpen die afwijken van de aanwezige structuur maar op zich van bijzondere kwaliteit zijn en een impuls zijn voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving worden gestimuleerd.
Dit betekent dat verandering en handhaving beide mogelijk zijn met een vrije en open oriëntatie op het beeld van de bestaande bebouwing. Plannen van bijzondere kwaliteit die afwijken van de bestaande structuur en een impuls zijn voor de bebouwde omgeving worden gestimuleerd. Experimentele ontwerpen en verbijzonderingen worden niet uitgesloten.
De bebouwing is georiënteerd op de openbare wegen waarbij publieke en representatieve functies gericht zijn op de belangrijkste straat en de onbebouwde delen van de kavels deel dienen uit te maken van het ontwerp. De parkeerterreinen vormen in aanleg en inrichting een logische overgang tussen openbaar en particulier gebied en dienen het ruimtelijke beeld te ondersteunen.
4.1.3 Bedrijven en detailhandel
Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de wijken thuishoren doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.
Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een kleine concentratie van enkele kantoren en maatschappelijke voorzieningen en in het westen van het plangebied tussen Rijksweg A28 en de Griendtsveenweg ligt een gebied met een concentratie van vestigingen in de woninginrichtings- en bouwmarktbranche. In het midden van het gebied is tevens een supermarkt en een motorbrandstoffenverkooppunt gevestigd.
Het gemeentelijk beleid is gebaseerd op het streven naar een geconcentreerd verzorgingsapparaat, waarbij voor die vormen van detailhandel waarvoor in het stadscentrum geen mogelijkheden zijn - binnen zekere grenzen - mogelijkheden worden geschapen op bedrijfs- of industrieterreinen elders in de bebouwde kom.
4.1.4 Verkeer en vervoer
Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van de wijk West in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.
Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet wezenlijk worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut door een herinrichting van de ruimte. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer (erftoegangswegen). Alleen de Rembrandtstraat en de Griendtsveenweg hebben een min of meer doorgaande functie en dus een grotere stroomfunctie.
Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hogere snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen (Verkeer) belet deze ontwikkeling niet.
4.1.5 Groen en water
Grootschalige groenelementen zijn binnen het onderhavige plangebied veelvuldig aanwezig. Het Burgemeester Tjalmapark en de twee groene ruimtes ten zuiden van de Rembrandtstraat zijn prominent aanwezig.
Het beleid is er op gericht het groen dat verder in de wijk aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. De bestaande bomenstructuur is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Daarnaast is het kleinschalige aanwezige groen met soms een speelvoorziening bestemd tot ’Groen’.