direct naar inhoud van Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118025001-OH01

Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsleiding;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Bouwwerken
  • a. In afwijking van het bepaalde in de andere op de verbeelding aangewezen bestemming mogen op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestemming.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 19.2.1 sub a en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder, indien gelegen binnen 25 meter gerekend vanuit de hartlijn Leiding - Hoogspanningsverbinding;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
19.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 19.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in idergeval gerekend:

  • a. het permanent opslaan van goederen.

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 19.4 sub a en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het permanent opslaan van goederen, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.