Plan: | Hollandscheveld 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20118024001-OH01 |
2.3.1 Ontstaansgeschiedenis en bebouwing
Hollandscheveld ligt in een veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten zuidoosten van Hoogeveen is ontstaan. In het landschap ervaart men enerzijds open gebieden, anderzijds daaruit oprijzende beboste gebieden, bomenrijen en houtwallen. De woonkern Hollandscheveld en het recreatiegebied Schoonhoven vormen hierin duidelijke oriëntatiepunten.
De eerste aanzet werd al gegeven in de zeventiende eeuw, toen schippers en turfgravers zich vestigden langs de wijken, de zijkanaaltjes van de opgaandes. Het nederzettingpatroon in dit gebied bestond aanvankelijk uit verspreide lintbebouwing langs wegen en wijken (kanalen).
Aan het eind van de zeventiende eeuw, begin achttiende eeuw kwamen de eerste arbeiderswoningen en boerderijtjes aan het Hollandscheveldse Opgaande. De veenontginningen aan de oostkant van Hollandscheveld kenmerken zich door lange, zeer diepe percelen of 'slagen', die later voor het grootste gedeelte met gemengd naald/loofbos zijn ingeplant.
De ontginningsbasis van dit landschap was het lintdorp Hollandscheveld en is gesticht als enkelvoudige lintbebouwing langs het Hollandscheveldse Opgaande op een zandopduiking. Als voortzetting hiervan werd vervolgens Het Hoekje gegraven. Het eerste pand aan Het Hoekje werd gebouwd in 1728. Omdat het lint dwars door het bezit van de Hollandsche Compagnie liep, werd dit veld van de Compagnie dan ook het Hollandse of Hollandsche Veld genoemd.
In de eerste helft van de achttiende eeuw volgde het Zuideropgaande. Na het graven van deze kanalen en de exploitatie van het gebied volgde na verloop van jaren de eerste lintbebouwing, waarin zich schippers, kleine verveners en arbeiders vestigden. Dwars op de hoofdkanalen ontstond bij de ontginning het dichte patroon van wijken (watergangen). Deze dienden om de turf van de veenderijen naar het hoofdkanaal te vervoeren.
In de negentiende eeuw werd de Nederlands Hervormde kerk van Hollandscheveld gebouwd (1851). De kerk werd gesitueerd op een terreinverhoging bij de kanaalkruising van Het Hoekje en het Rechtuit met het Zuideropgaande.
Rond 1900 lag ten oosten van Hollandscheveld als resultaat van de veenontginningen een boscomplex van meer dan 2000 hectare, opgebouwd uit boskavels tussen de wijken. De oorspronkelijke boskavels kenden een zeer langgerekte structuur: een gemiddelde kavelbreedte van circa 90 meter tussen de wijken met lengtes tot circa vijf kilometer. Dat hier de veengebieden niet in eerste instantie tot akkerbouwgebied zijn ontgonnen hangt samen met het gebrek aan mest na de vervening. Het bos werd in rabatten aangelegd waarbij de vrijkomende grond uit de wijken en greppels werd gebruikt om de schrale dalbodemgronden te verrijken. Bij de introductie van de kunstmest is een belangrijk deel van het bos gerooid en in akkerland omgezet.
Inmiddels ontstond bij zowel de kanaalkruising Het Hoekje/Zuideropgaande als het kruispunt Riegshoogtendijk/Het Hoekje/Hollandscheveldse Opgaande langzamerhand enige kernvorming. Tussen beide kruisingen heeft Hollandscheveld zich eerst langs Het Hoekje ontwikkeld en begon het dorp een echt centrum te krijgen.
Pas na de tweede wereldoorlog vond de eerste uitbreiding in noordelijke richting plaats tussen Het Hoekje en de Otto Zomerweg, waarbij begonnen werd aan de kant van De Riegshoogtendijk. De naoorlogse bebouwing is gerealiseerd als verdichting tussen de lineaire bebouwingslinten, waardoor Hollandscheveld een meer blokvormige bebouwde kom heeft gekregen. Het gebied rondom de Dokter Broekhoffstraat dat in de zestiger jaren is gebouwd, is als een voortzetting van deze lineaire structuur te beschouwen. De bebouwing is in orthogonale patronen verkaveld en volgt als zodanig het karakter van het veenkoloniale landschap. Tot circa 1980 is de bebouwing in dit gebied verder verdicht.
Inmiddels zijn aan het eind van de zestiger jaren ook de eerste aanzetten gegeven voor het zuidelijk deel van Hollandscheveld aan weerszijden van het Zuideropgaande. De belangrijkste ontsluitingsweg binnen dit gebied is de Riegheidestraat met zowel een aansluiting op het Zuideropgaande en als via de Blekberstraat op Het Hoekje en het dorpscentrum.
Over het algemeen vertoont de bebouwing een regelmatig beeld. De meeste bebouwing staat in één rooilijn en de richting van de nok loopt parallel met de weg. Is in de oude buurten van Hollandscheveld nog een kleinschalige dorpse bebouwing aanwezig, in het nieuwere deel van het dorp is door lange en rechte woonblokken een stedelijker bebouwing ontstaan. Ook de winkelbebouwing langs Het Hoekje is met zowel een grotere bouwhoogte en als een grotere bouwmassa een sterke schaalvergroting tot stand gekomen.
Bij het situeren van de woningen is rekening gehouden met het visueel openhouden van de ruimte in noord-zuidrichting, wat ook tot uitdrukking komt in het karakter van het aangrenzende landschap, waarmee dit gebied ook een eigen identiteit heeft gekregen.
De zuidrand van het gebied bestaat uit open bebouwing met een lage gootlijn als overgang naar het landelijk gebied. Tevens is om deze overgang te verzachten langs de gehele rand een beplantingsstrook aangebracht als verlenging van de groenzone (op de plaats van een voormalige wijk) die in het verlengde van de Struikheidestraat ligt. De enige speeltuin van Hollandscheveld ligt aan de Brummelstraat bij de Riegshoogtendijk.
Aan het eind van de negentiger jaren is aan de Riegshoogtendijk het woonzorgcentrum Beatrix met 61 verzorgingsplaatsen gerealiseerd met aansluitend ten zuiden daarvan halfvrijstaande seniorenwoningen. Deze woningen hebben een gebogen vorm om de entree van het dorp en het fietspad naar de Riegheidestraat te accentueren. Door de gebogen vorm en de lage gootlijn is tevens op deze manier een zachte overgang naar het landelijk gebied ontstaan.
Dit complex wordt van het overige deel van zuid gescheiden door een bosperceel met onverharde wandelpaden en de noord-zuid lopende halfverharde voormalige trambaan van Hoogeveen naar Slagharen. Deze voormalige trambaan vormt nu een rechtstreekse langzaamverkeersroute naar het dorpscentrum.
Vanaf het eind van de tachtiger jaren is het gebied ten westen van de Riegshoogtendijk en ten noorden van de Otto Zomerweg bebouwd tot aan een loofboscomplex van circa zes hectare, dat is ontstaan na de grootschalige veenontginningen. In het gedeelte dat het dichtst bij de Riegshoogtendijk is gelegen zijn tien woonwagenstandplaatsen gerealiseerd. Ook hier zijn als gevolg van de ontsluitingswegen begeleidende groenelementen die het landschap in noord-zuidrichting visueel veel opener van karakter maken dan in de oost-westrichting. Met het situeren van de woningen is bij dit gegeven zoveel mogelijk aansluiting gezocht.
Aan de westelijke zijde van de Riegshoogtendijk is men tevens aan het begin van de negentiger jaren begonnen met het realiseren van een klein bedrijventerrein voor plaatselijke bedrijven.
Om de bebouwing zowel aan de westzijde als aan de oostzijde van de Riegshoogtendijk enigszins af te schermen vanuit het landelijk gebied en als overgangszone naar het landschap, is een groenzone aangelegd, die aansluit op de groenstrook langs de Riegshoogtendijk.
Aan het eind van de zeventiger jaren is in het oostelijk deel van Hollandscheveld, een kleine buurt met alleen vrijstaande woningen gerealiseerd.
In 2002 is een begin gemaakt ten zuiden van het Rechtuit om Hollandscheveld Oost verder te bebouwen tot ongeveer honderd meter ten noorden van de Oostwijk. Onderdeel van deze buurt is tevens een groot buurtpark.
2.3.2 Groen
Het landschap rond Hollandscheveld bestaat uit een rechtlijnig patroon van wegen, waterlopen (overwegend oost-west georiënteerd), bebouwing en beplanting, dat zijn oorsprong vindt in de vervening. Enerzijds ervaart men de open gebieden, anderzijds de beboste gebieden en bomenrijen langs wijken en de invalswegen van het dorp. In het dorp zijn groepen van zware bomen alleen te vinden ten zuiden van de Roelof Koopsweg in de omgeving van de N.H. Kerk. Algemeen volgt het groen de bebouwingsrichtingen.
Bij de openbare groenvoorzieningen is een viertal elementen te onderscheiden, te weten:
Afbeelding 3: Groenstructuur Hollandscheveld
2.3.3 Wegen
Hollandscheveld heeft een rechthoekige wegenstructuur, gebaseerd op het stelsel van gedempte wijken, die gekenmerkt wordt door langgerekte lijnen in het noordelijk deel en korte rechte stukken in het zuidelijk deel en haaks daarop staande dwarsverbindingen.
Het gebied van Hollandscheveld wordt ontsloten door enkele noord-zuid verbindingen waarvan de Riegshoogtendijk en het Zuideropgaande de voornaamste zijn, alsmede door de oost/west verbinding Hollandscheveldse Opgaande en het Rechtuit en verder naar Nieuwlande. De Mr. Cramerweg, het Hollandscheveldse Opgaande en de Riegshoogtendijk vormen zowel een belangrijke verbinding (de provinciale weg N 852) tussen Hoogeveen, Elim en Slagharen als een aansluiting op Rijksweg A37 via het bedrijventerrein Buitenvaart. Tevens wordt Hollandscheveld via de Riegshoogtendijk met Noordscheschut verbonden.
Op de hoofdontsluitingswegen is de interne wegenstructuur afgestemd. In het oude gedeelte van het dorp, ten noorden van Het Hoekje hebben de wegen een vrij lang en recht beloop, zoals de Otto Zomerweg, de Kerkenkavel en de Doorsnijding. In de buurt ten zuiden van Het Hoekje is van het lange rechte patroon afgeweken, door het invoeren van een wegenbeloop met korte rechtstanden of zoals in Hollandscheveld oost met een lusvormige ontsluiting.
De ontsluitingswegen zijn in het algemeen zeer eenvoudig gehouden met een breedte tussen 5,00 en 6,00 meter, met afwisselend aan één zijde langsparkeerstroken/groen en aan beide zijden een trottoir. Alleen bij de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein is de rijweg wat breder uitgevoerd.
Concentraties met gestoken parkeren liggen veelal bij de winkels zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde, verspreid in het plangebied in hoofdzaak bij de rijenwoningen. Bij de vrijstaande en bij de halfvrijstaande woningen wordt op eigen terrein geparkeerd.