Plan: | Zuideropgaande 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20118023001-VG02 |
In juni 2000 is de Toekomstvisie voor Hoogeveen vastgesteld door de gemeenteraad. De Toekomstvisie strekt zich uit tot 2030 en gaat over de ontwikkeling van Hoogeveen in brede zin. Voor de dorpen van Hoogeveen ligt de nadruk op wonen in het groene Drenthe dichtbij alle voorzieningen van de stad. De Toekomstvisie verkiest kwaliteit boven kwantiteit en het versterken van het bestaande boven groei. In de Toekomstvisie wordt ingezet op beheerste groei om in de toekomst de aanwezige voorzieningen in stand te kunnen houden. Deze doelstelling kan alleen worden gehaald, indien een kwaliteitsimpuls wordt bewerkstelligd. Deze kwaliteitsimpuls heeft met name betrekking op het wonen, de voorzieningen en het landschap. Dit betekent het aanbieden van hoogwaardiger woonmilieus, verbeteren van de kwaliteit van de winkels en sportaccommodaties en het behoud en het versterken van de cultuurlandschappen.
Als vervolg op de Toekomstvisie is op 23 december 2004 door de gemeenteraad de Structuurvisie Hoogeveen 2015–2030 vastgesteld. Deze Structuurvisie is eigenlijk de ruimtelijke vertaling van de Toekomstvisie. Hij spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor het buitengebied, de dorpen en de stad. De Structuurvisie is een voorbeeld van planning van onderaf, vanuit het lokale denken. Deze Structuurvisie heeft daarom het POP II niet als vertrekpunt genomen. Deze aanpak past overigens goed binnen de Nota Ruimte van het Rijk, die niet zozeer de fysieke ruimte vastlegt maar eerder bevoegdheden en figuurlijke ruimte geeft aan het lokale bestuur, om zelf vorm en inhoud te geven aan buitengebieden, dorpen en steden.
De gemeente formuleert in de Woonvisie 2011-2020 (vastgesteld op 1 december 2011) een groeiambitie. Deze ambitie komt voort uit de krappe woningmarkt en de verwachte huishoudens- en bevolkingsgroei tot 2015. In de Structuurvisie is de ambitie van de gemeente voor de komende 15 jaar, met een doorkijk naar het jaar 2030, neergelegd ten aanzien van veel beleidsterreinen, waaronder het wonen.
In de Structuurvisie zijn verschillende basisprincipes voor de omgang met de tien dorpen onderscheiden. Belangrijk is dat in alle dorpen gezocht moet worden naar uitbreidingsmogelijkheden. De tien dorpen zijn in de Structuurvisie in drie groepen ingedeeld. Deze driedeling is ingegeven door het landschap waarin de dorpen liggen. Onderscheiden zijn kanaaldorpen, velddorpen en zanddorpen, waarbij de velddorpen zich vooral goed lenen voor een uitbreiding in de vorm van een vervlechting met het omringende landschap. Binnen deze driedeling is voor alle dorpen een uitbreidingsmogelijkheid ontwikkeld. Een belangrijke uitkomst daarvan is dat het grootste dorp per gebied de meeste woningen krijgt. Dit zijn Noordscheschut, Hollandscheveld en Pesse. Per gebied is daar een eigen invulling aan gegeven die met name gerelateerd is aan de mogelijkheden van het landschap.
Ook wordt in de Structuurvisie ingezet op een intensivering van de bebouwing langs bestaande bebouwingslinten. Ook is het continu willen aanbieden van woningen en losse kavels een uitgangspunt, om zodoende voldoende draagvlak voor voorzieningen ook in de toekomst te behouden. De Structuurvisie Zuideropgaande (vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2004) ligt dan ook in lijn met de hoofdlijnen van het beleid uit de Structuurvisie.
De gemeente hanteert als algemeen uitgangspunt dat het landelijk gebied met name een functie heeft voor landbouw, natuur en recreatie. Wonen vormt een ondergeschikte functie en dient zich in principe te beperken tot de aanwezige woningen.
Nieuwbouw van woningen wordt in het landelijk gebied alleen toegestaan, indien het functioneel noodzakelijk is om in het buitengebied te wonen. Dit betekent dat in het landelijk gebied in feite alleen de bouw van bedrijfswoningen bij met name agrarische bedrijven wordt toegestaan. Hiermee komt het gemeentelijk beleid overeen met het provinciale beleid.
Uitbreiding van het aantal burgerwoningen dient te geschieden in de kernen, waar wonen de hoofdfunctie vormt. In dit kader is van belang wat als kern wordt beschouwd. In het 1e provinciaal omgevingsplan Drenthe kreeg het Zuideropgaande de status van kleine kern. Uitgangspunt in kleine kernen is namelijk dat de nieuwbouw uitsluitend wordt gerealiseerd in verband met de vraag naar woonruimte uit de eigen gemeenschap.
Het toegenomen belang van de woonfunctie en het sterk afgenomen belang van de agrarische functie in een aantal linten geeft aanleiding om het woonklimaat in het lint te versterken met het oog op de leefbaarheid van de woongemeenschap, dat onder meer betrekking heeft op het Zuideropgaande. In het 2e provinciaal omgevingsplan is de kleine kern status voor Zuideropgaande gehandhaafd en in de Omgevingsvisie Drenthe is het gebied aangemerkt als 'stedelijk gebied'.
De structuurvisie 2.0 is een actualisatie van de fysieke structuurvsie 'Hoogeveen ruim gezien 2015-2030'. De conceptvisie heeft van 21 maart tot en met 2 mei 2012 ter inzage gelegen en moet nog worden vastgesteld.
Duurzame kwaliteit is de rode draad voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoogeveen in de jaren tot 2030. De gemeente gaat uit van een beheerste groei naar 57.000 tot 58.000 inwoners in 2030. De oude prognose van 59.000 is daarmee bijgesteld. Om deze groei te kunnen realiseren is ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid nodig.
De focus van woningbouw ligt de komende jaren op inbreiding in de stad. Er is behoefte aan wervende woonmilieus met daarin ook betaalbare, levensloopbestendige woningen. Daarnaast wordt er in de structuurvisie gekozen voor geconcentreerde groei bij de dorpen en in het landelijk gebied, passend bij de vraag.
In 2006 is het uitvoeringsprogramma voor de Structuurvisie vastgesteld. Een van de onderdelen in dit uitvoeringsprogramma is het project Woningbouw Dorpen. Voor de uitvoering van het project wordt vooral gekeken naar de kwaliteit en de samenhang van de uitbreiding met het bestaande bebouwingslint en het omringende landschap. Uitbreiden van het bebouwingslint is niet eenvoudig. De gemeente wil de diverse landschappen versterken en wil het ontwikkelen van woningen in dit nieuwe landschap mogelijk maken.
Voor het Zuideropgaande is eerst gekeken naar de mogelijkheden van inbreiding van het lint. Die mogelijkheden zijn gelet op cultuurhistorie en landschap echter niet onbeperkt. Daarna is gekeken naar uitbreiding die past binnen het karakter van het gebied. In het op 4 februari 2010 door de gemeenteraad vastgestelde Beslisdocument Nieuw Moscou zijn de potentiële bouwlocaties aangegeven (zie Bijlage 12 woningbouwlocaties Woningbouw dorpen). Het gaat hierbij om 12 (potentiële) bouwlocaties (met in totaal 24 woningen). Dit bestemmingsplan maakt op de betreffende locaties woningbouw mogelijk.
De Woonvisie 2011-2020 die is vastgesteld op 1 december 2011 wordt een groeiambitie van de beheerste groei geformuleerd. Voor het Zuideropgaande/ Nieuw Moscou is opgenomen dat het Zuideropgaande een landschappelijk zeer herkenbaar lint is met cultuurhistorische waarde. Daarnaast is aangegeven dat het voorzieningenniveau beperkt is tot een basisschool en een dorpshuis.
Verder wordt opgemerkt dat er door de jaren heen steeds een beperkte toevoeging heeft plaatsgevonden. Onze visie is om de beperkte toevoeging op cultuurhistorische en landschappelijk verantwoorde wijze door te zetten. Hierbij is het de bedoeling om de invulling van locaties zo flexibel mogelijk te houden, zodat ingespeeld kan worden op de marktvraag.
Voor het Zuideropgaande is in de schets plannen Hoogeveen aangegeven dat voor het gebied Zuideropgaande/ Nieuw Moscou het gaat om 20 woningen (dit is een afgerond getal). Dit is geen taakstelling, maar het plan moet wel de ruimte bieden om deze woningen te realiseren. De markt zal bepalen in welk tempo de woningen worden gerealiseerd.
Door op een aantal locaties bij recht woningbouw en op een aantal locaties door middel van een wijzigingsbevoegdheid woningbouw mogelijk te maken, wordt voldaan aan de uitgangspunten van de onlangs vastgestelde woonvisie.
Op 11 januari 2007 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota vastgesteld. Voor het lint Zuideropgaande en het dwarslint Jan Wintersdijkje is gebied 32 Lintbebouwing van toepassing. Voor het overige is gebied 34 Kleinschalig veenontginningslandschap van toepassing.
De gemeenteraad heeft op 15 september 2011 de 'Ontwikkelnota Paardenhouderijen' vastgesteld. In deze nota is een kader beschreven waarmee ondernemers binnen de sectoren paarden en recreatie innovatieve plannen kunnen ontwikkelen.
Voor het bedrijfsmatig houden van paarden, eventueel in combinatie met recreatie, en voor het hobbymatig houden van paarden geeft de nota een kader op basis waarvan initiatieven ontwikkeld kunnen worden. Wanneer hiervan sprake is wordt voor die specifieke ontwikkeling een planologische procedure doorlopen.