direct naar inhoud van Bijlage 1 Beeldkwaliteit
Plan: Fluitenberg, deelplan uitbreiding woningbouw 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118010002-VG01

Bijlage 1 Beeldkwaliteit

Voor de beeldkwaliteit gelden onderstaande uitgangspunten:

Algemeen

Voor het hele gebied is een rustige, sobere uitstraling van de architectuur het uitgangspunt. Dit houdt in dat wordt gestreefd naar overeenkomst in architectuur, materiaaltoepassing en kleurstelling en toepassing van zoveel mogelijk eenvoudige bouwvolumes.

Bij de architectuur van de woningen rekening houden met het gegeven dat in een klein dorp in een landelijke omgeving wordt gebouwd.

Hoofdvorm

De woningen in het plan worden niet groter dan een of twee verdiepingen met kap. Bij twee-onder-een-kapwoningen en de rijenwoningen loopt de nokrichting evenwijdig aan de straat; Bij de vrijstaande woningen langs de Schuinedijk is een variabele nokrichting (evenwijdig en haaks op de straat) op zijn plaats. Bij de overgang naar het landelijk gebied in principe een lage gootlijn toepassen.

Materiaal en kleur

Enige overeenkomst in materiaal- en kleurgebruik geeft een rustig, samenhangend beeld in de straat. Voor gevels en daken wordt daarom een gedempt en warm kleurgebruik nagestreefd. Gevels worden gemaakt van geelbruine, rode of roodbruine baksteen. Het gebruik van te lichte of te felgekleurde steen wordt voorkomen.

De dakbedekking bestaat uit dakpannen in de kleuren roodbruin, donkerbruin of antraciet. Glanzend, geglazuurde dakpannen zijn niet toegestaan. Incidenteel kunnen rieten daken worden toegestaan.

Situering

Om de overgang naar het landelijk gebied langs de Schuinedijk te respecteren wordt een variabele rooilijn van minimaal 15 meter aangehouden. Het hoofdvolume staat enigszins gedraaid ten opzichte van de Schuinedijk. Verder in het plan is de voorgevelrooilijn variabel.

Bij vrijstaande woningen op hoeksituaties geen bijgebouwen pal op de 'naar buiten gerichte' perceelsgrens plaatsen.

Hoekoplossing

Op een aantal hoeklocaties in het gebied verdient nadere detaillering van de zijgevels bijzondere aandacht. Met een tweezijdige oriƫntatie van de bebouwing kan worden voorkomen dat een gesloten gevel grenst aan het openbare gebied. Dit is wenselijk vanuit de ruimtelijke beeldvorming.

Bijgebouwen

Voor bijgebouwen (zoals garages en bergingen) geldt in algemene zin de richtlijn dat in vormgeving- en materiaalgebruik wordt aangesloten bij het hoofdgebouw. Het aangebouwde bijgebouw dient te worden meegenomen in de architectuur van het hoofdgebouw.

Erfafscheidingen

Voor de erfafscheiding van de voortuin wordt ervan uitgegaan dat deze in de vorm van beplanting wordt uitgevoerd (groene erfafscheiding/beukenhaag). Op alle plekken in het plan waar zij- en achtertuinen grenzen aan de openbare ruimte (straten, voetpaden en groenvoorzieningen) is het plaatsen van schuttingen niet gewenst. Erfafscheidingen dienen hier te worden uitgevoerd in de vorm van beplanting of begroeide hekwerken.