direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Fluitenberg, deelplan uitbreiding woningbouw 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118010002-VG01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbijbehorende:

  • c. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. andere werken;
  • e. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende woningtype, aantal bouwlagen, kapvorm en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld;

Bouw aanduiding   Woning type*   Aantal bouwlagen   Maximale goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling (°)   Kapvorm **  
    min.   max.   voorgevel   achtergevel   min.   max.   min.   max.    
sba-1   vrij       3,5   3,5     10   30   60   D/LA  
sba-2   vrij       3,5   3,5     10   30   60   D/LA  
sba-3   vrij       3,5   3,5     10   30   60   D/LA  
sba-4   vrij       3,5   3,5     10   30   60   D/LA  
sba-5   tae       3,5   3,5     10   30   60   D/LA  
sba-6   tae       6   6     10   30   60   D/LA  
sba-7   vrij/ tae       6   3,5     10   30   60   D/LA  
sba-8   aeg       6   6     10   30   60   D/LA  
sba-9   tae/ aeg       6   6     10   30   60   D/LA  

Woningtype*       Kapvorm **    
gs   gestapeld     D   dwarskap  
tae   twee-aan-een     LA   langskap  
aeg   aaneengebouwd     P   platdak  
vrij   vrijstaand     S
LE  
stolpkap
lessenaarskap  

  • c. in de bouwaanduiding sba-2 zijn 4 vrijstaande woningen toegestaan;
  • d. in de bouwaanduiding sba-3 zijn maximaal 2 vrijstaande woningen toegestaan;
  • e. in de bouwaanduiding sba-4 zijn maximaal 4 vrijstaande woningen toegestaan;
  • f. in de bouwaanduiding sba-7 zijn maximaal 10 woningen toegestaan;
  • g. in de bouwaanduiding sba-8 zijn 7 aaneengebouwde woningen toegestaan in een rij van 3 woningen en een rij van 4 woningen;
  • h. in de bouwaanduiding sba-9 zijn maximaal 6 woningen toegestaan in rijen van maximaal 4 aaneengebouwde woningen;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder b mag de goothoogte van de achtergevel, van het hoofdgebouw met de specifieke bouwaanduiding sba-7, maximaal 4,5 meter bedragen, mits;
    • 1. ten hoogste 50% van de gootlengte van de achtergevel wordt voorzien van deze afwijkende goothoogte;
    • 2. dit gedeelte van de achtergevel terugliggend is gesitueerd ten opzichte van het gedeelte van de achtergevel met een lagere goot.
  • j. de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2,5 meter te bedragen; met dien verstande dat de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 4 meter bedraagt;
  • k. voor de woningen van alle bouwaanduidingen geldt dat de bovenste bouwlaag in de vorm van een kap dient te worden gerealiseerd;
  • l. op het bouwperceel van een twee-aan-een gebouwde of vrijstaande woning dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor ten minste 2 parkeerplaatsen;
  • m. op het bouwperceel van aaneengebouwde woningen, dat is gelegen op een hoeklocatie, dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor tenminste 1 parkeerplaats.
7.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw bedraagt maximaal:
    • 1. 100 m² bij bouwpercelen met een oppervlakte tot 750 m²;
    • 2. 125 m² bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 750 m² tot 1.000 m²;
    • 3. 150 m² bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 1.000 m2 tot 1.500 m²;
    • 4. 175 m² bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 1.500 m2 tot 2.000 m²;
    • 5. 200 m² bij bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 2.000 m2 en groter;

met dien verstande dat:

    • 1. ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
    • 2. de afstand tussen het hoofdgebouw en bijgebouwen maximaal 30 meter mag bedragen;
  • b. de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de dakhelling bedraagt minimaal 30 o en maximaal 60 o .
7.2.3 carports en overkappingen

Voor het bouwen van carports of overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de carport of overkapping mag niet meer dan 1 meter voor de voorgevel worden geplaatst;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter mag bedragen; of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 sub 1 onder b en toestaan dat binnen de bouwaanduiding sba-2 5 vrijstaande woningen zijn toegestaan, mits een, door de gemeente goedgekeurd, inpassingsplan wordt opgesteld;
  • b. De in lid 7.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 7.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    • 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
    • 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
    • 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5 sub a onder 1 en toestaan dat een al dan niet bestaand vrijstaand bijgebouw bij woningen met de bouwtype twee-aaneen of vrijstaand gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de zorgbehoefte is aangetoond;
  • c. er als gevolg van de te verlenen vergunning geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.