direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Erflanden 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108020001-VG03

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. water;
  • d. speelvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. geluidswerende voorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
  • h. sirenevoorziening ten behoeve van de openbare veiligheid;
  • i. kunstobject;
  • j. in- c.q. uitrit ter plaatse van de functieaanduiding 'ontsluiting' waarbij een in- cq uitrit is toegestaan, ten behoeve van de ontsluiting van twee bouwpercelen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. andere werken.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van de in lid 5.1sub e. genoemde gebouwen, mits:

  • a. de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • b. de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m².
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden den volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van de in lid 5.1 sub g (afvalopslag) genoemde bouwwerken mag, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedragen;
  • b. de bruto-oppervlakte van de in lid 5.1 sub g (afvalopslag) genoemde bouwwerken mag, voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst, niet meer dan 2 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan die zoals genoemd onder lid 5.1 sub h en i en anders dan rechtstreeks ten behoeve van de beveiliging, geleiding en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • d. de hoogte van zend-/ontvangstinstallaties ten behoeve van de openbare veiligheid mag niet meer dan 40 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 5.1 sub 1 j° artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en);
  • c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als speelvoorziening in de nabijheid van geluidswerende voorzieningen.