Plan: | Erflanden 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20108020001-OH01 |
Beleidskader
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:
Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Het doel hiervan is om gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren, die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin is de voorkeursvolgorde vasthouden-bergen-afvoeren opgenomen als afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door goede redenen – de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken – niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Het doel is het watersysteem zo in te richten, dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk.
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Het watersysteem moet tijdig op orde zijn en duurzaam zijn ingericht. Het moet voldoen aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast. Er moet een bijdrage geleverd worden aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden. Tot slot dient verdroging tegen te worden gegaan en moet rekening worden gehouden met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
Planbeschrijving
De woonwijk 'Erflanden' bevindt zich in het zuidwesten van de kern Hoogeveen. Het plangebied ligt daarmee in het beheersgebied van Waterschap Reest en Wieden en in het stroomgebied van de Hoogeveense Vaart. In het plangebied liggen meerdere watergangen. De watergang ten noorden van Blankvoorn is een hoofdwatergang van het waterschap. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt Erflanden in een gebied met grondwatertrappen V, VI en VII. Wel kunnen er lokaal grote verschillen voorkomen.
De bodem is voornamelijk opgebouwd uit zand. In het oostelijke deel van Erflanden komen slecht doorlatende lagen voor op een diepte van minder dan 120 cm beneden maaiveld.
Riolering
Binnen Erflanden is een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Naast deze riolering is een drainagesysteem aangelegd om overtollig grondwater af te voeren naar het oppervlaktewater. Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten geen gebruik worden gemaakt van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.
Waterkwantiteit
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van te worden geïnfiltreerd. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom de vuistregel dat, indien er sprake is van een toename van het verhard oppervlak er gecompenseerd moet worden. Deze compensatie dient plaats te vinden door 10% van het toegenomen verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding of sedumdaken. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd.
Dit plan betreft een herziening van het bestemmingsplan. Het gebied waar de nieuwbouw is gesitueerd is reeds in het vigerende bestemmingsplan opgenomen als een uit te werken woonbestemming. Ten behoeve van het vigerende plan Erflanden van 1997 is een waterinrichtingsplan opgesteld. Hierin zijn maatregelen opgenomen die bij de realisatie van de nieuwbouw in acht moeten worden genomen. De uitwerking van deze nieuwbouw geldt onder de voorwaarde dat de bestaande waterhuishoudkundige situatie niet verslechterd en wordt verbeterd om te voldoen aan de maatstaven van het huidige moderne waterbeheer.
Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich deels in een (oud) beekdal / risicogebied. In het verleden is grondwateroverlast geconstateerd. Het plangebied ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen wel invloed op de omliggende functies hebben. Hoge grondwaterstanden maakt traditioneel bouwen onmogelijk. Het grondgebruik kan verslechteren en er bestaat een verhoogde kans op wateroverlast.
Proces
De initiatiefnemer heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de initiatiefnemer goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht.
Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
Uitgaande van de door de initiatiefnemer geleverde informatie komt het waterschap Reest en Wieden tot het volgende advies:
"De procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoetsproces III. Het waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies".