Plan: | Industrieterrein de Wieken 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20108012001-VG04 |
Onderzoek naar externe veiligheid is erop gericht inzichtelijk te maken waar en zo ja hoe groot veiligheidsrisico zijn binnen het plangebied. In het rapport RJN/016/09.0607 Bijlage 7 Risicobronnen externe veiligheid is gekeken naar inrichtingen die gevaarlijke stoffen produceren, be- of verwerken of opslaan. Tevens is binnen het plangebied het vervoer van gevaarlijk stoffen onderzocht, dit kan plaatsvinden door leidingen, over water, weg of spoor.
Het beleid en de wetgeving externe veiligheid berust op verkregen inzichten in aanwezige risico's op grond van studies en ervaringen in de afgelopen decennia. Twee belangrijke basisbegrippen dienen daarbij als risicomaat om risico's te beoordelen en te toetsen: plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een risicobron bevindt, overlijdt door een ongeval met de risicobron. Het PR is daarmee de risicomaat om het beschermingsniveau voor de individuele burger uit te drukken. Het PR wordt gepresenteerd middels contouren. Het toetsingcriterium is in veel gevallen een PR van 10-6.
Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde risicobron. Voor het GR geldt geen harde norm, maar een oriëntatiewaarde. De effecten van de ontwikkeling worden in een curve weergegeven en vergeleken met de curve van de oriëntatiewaarde. Bij overschrijding van de oriëntatiewaarde of een significante toename van het groepsrisico moet het bevoegd gezag het groepsrisico betrekken bij de vaststelling van het besluit (bijv. ruimtelijk besluit of omgevingsvergunning, onderdeel milieu). Voor deze groepsrisico verantwoording is de hoogte van het groepsrisico of de toename ervan onderdeel van de afweging. Daarnaast worden factoren meegenomen zoals mogelijke bronmaatregelen ter verlaging van het risico, eventuele alternatieven, de bestrijdbaarheid van het incident en de zelfredzaamheid van de personen in het invloedsgebied. Daarvoor wordt door het bevoegd gezag advies gevraagd aan de Hulpverleningsdienst Drenthe (regionale brandweer).
In Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid is het volledig externe veiligheidsadvies opgenomen, inclusief kaarten van het industrieterrein De Wieken met de daarop aanwezige Bevi bedrijven en overige risicobronnen en de bijbehorende 10-6-contouren voor het plaatsgebonden risico, zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de invloedsgebieden.
Bevi-bedrijven
Op het industrieterrein zijn acht bedrijven gevestigd die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. Het gaat om 3 bedrijven met PGS15 opslagvoorzieningen groter dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen, 2 ammoniakkoelinstallaties en 2 LPG-tankstations. Eén bedrijf valt naast het Bevi ook onder het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo). In tabel 1 zijn de locaties weergegeven.
Tabel 2: Bevi-inrichtingen
Adres inrichting | Vestigingsplaats | Risicobron typering | |
Stephensonstraat 9 | Hoogeveen | 1 * PGS15 (> 10.000 kg) | |
Smirnoffstraat 12 | Hoogeveen | 2 * PGS15 (> 10.000 kg) | |
Industrieweg 51 | Hoogeveen | 4 * PGS15 (> 10.000 kg) | |
Marconistraat 12 | Hoogeveen | BRZO (PBZO) | |
Parmentierstraat 16 | Hoogeveen | Ammoniak | |
Plesmanstraat 22 | Hoogeveen | Ammoniak | |
Industrieweg 108 | Hoogeveen | LPG-tankstation | |
Industrieweg 66 | Hoogeveen | LPG-tankstation |
PGS 15-opslagvoorziening
Voor de PGS15 opslagvoorzieningen gelden vastgestelde afstanden voor de plaatsgebonden risico (PR10-6)-contour. Deze afstanden zijn vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Het plaatsgebonden risico voor deze risicobronnen is afhankelijk van de oppervlakte, het beschermingsniveau en het stikstofgehalte van de opgeslagen gevaarlijke stoffen in de PGS15 opslagvoorziening.
In de “Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico” versie 1.0 van 2007 (Vrom publicatie) bedraagt de maximaal toelaatbare personendichtheid bij de aanwezige PGS15 opslaglocaties met een hoog beschermingsniveau 150 tot 300 personen per hectare. Voor een opslagvoorziening met een beschermingsniveau 3 bedraagt het maximaal toegestane aantal personen 45 per hectare. Deze opslagvoorziening heeft een invloedsgebied tot 390 meter vanaf de PGS15-opslag. Omdat de gemiddelde bezetting op het industrieterrein ongeveer 40 personen per hectare bedraagt, betekent dit dat de werkelijke aanwezige personendichtheid geen knelpunt is ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico.
Verder zijn de milieuvergunningen voor de bedrijven met een PGS15 opslagvoorziening actueel en zijn de veiligheidsmaatregelen die op basis van de PGS15 (2005) gelden, in de milieuvoorschriften vastgelegd. Tevens zijn de hoeveelheden per gevarenklassen die maximaal aanwezig mogen zijn in de milieuvergunning vastgelegd.
BRZO-bedrijf
Op het industrieterrein is een verffabriek gesitueerd die onder de bepalingen van het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) valt, waardoor het ook onder de regels van het Bevi valt.
Op basis van het Brzo ligt er een verplichting voor het bedrijf om over een actueel Preventiebeleid risico's zware ongevallen (Pbzo) te beschikken. In het kader van het preventiebeleid beschikt het bedrijf over een adequaat veiligheidsbeheersysteem (VBS).
Voor dit bedrijf zijn geen afstanden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico vastgesteld. Deze zijn berekend met behulp van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA).
Met betrekking tot het groepsrisico is in verband met de naastliggende kartbaan een beperking in de lostijden van de tankwagens vastgelegd in de milieuvergunning. De kartbaan is niet in gebruik gedurende de lostijden van de tankwagens, hierdoor wordt het groepsrisico zo laag mogelijk gehouden.
Ammoniakinstallaties
Voor ammoniakinstallaties gelden eveneens vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico (PR10-6). Deze afstanden zijn vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Rondom de machinekamer en de ammoniakleiding in de buitenlucht ligt een PR(10-6)-contour van 30 meter. Deze contour ligt grotendeels op het eigen terrein van de bedrijven met een ammoniakinstallatie.
Voor de ammoniakkoelinstallaties zijn op basis van het Revi geen invloedsgebieden voor het bepalen van het groepsrisico aanwezig. Dit heeft te maken met de hoeveelheid ammoniak en het type installatie. Het type wordt bepaald door de werktemperatuur van de koel- en vriesinstallatie.
LPG-tankstations
Ook voor de LPG-tankstations gelden vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico (10-6), die ook zijn opgenomen in Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Voor de 2 LPG-tankstations is de jaarlijkse doorzet van LPG vastgelegd tot een maximum van 1000 m3 per jaar. De doorzetbeperking heeft direct invloed op de grootte van de PR10-6-contour en heeft een gunstige invloed op het groepsrisico. Verder wordt de hoogte van het groepsrisico sterk gereduceerd door het vastleggen van de tijden waarop het tankstation bevoorraad mag worden in de milieuvergunning. Zo is het bevoorraden overdag niet toegestaan.
Met betrekking tot de PR10-6-contour moet rekening worden gehouden met het LPG-vulpunt, het LPG-reservoir en de LPG-afleverzuil. Bij een doorzet van 1000 m3 LPG per jaar gelden de volgende afstanden voor de PR10-6-contour en het invloedsgebied.
Tabel 3: Afstanden LPG-installaties
LPG-installatie | Nieuwe situatie | Invloedsgebied | |
LPG-vulpunt | 45 m | 150 m | |
LPG-reservoir | 25 m | 150 m | |
LPG-afleverzuil | 15 m | Nvt. |
In het kader van de herziening van het bestemmingsplan moet voor de LPG-tankstations uitgegaan worden van een nieuwe situatie. De nieuwe situatie levert geen knelpunten op, omdat er geen kwetsbare objecten in de PR10-6-contour liggen. Er liggen wel bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour, maar dit is toegestaan en leidt niet tot een saneringssituatie.
Voor de 2 LPG-tankstations is een groepsrisicoberekening uitgevoerd (zie Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid). Uit de risicoberekening wordt geconcludeerd dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico in ruime mate niet wordt overschreden.
LPG-ontwikkellocatie
Aan de noordzijde van het plangebied, gelegen aan de Middenveldweg kan door middel van een wijzigingsbevoegdheid een LPG-tankstation worden gevestigd. Hierbij moet de PR10-6-contour binnen de perceelgrens vallen of mag enkel over naastgelegen bestemmingen met de bestemming groen, water of verkeer komen te liggen. De verantwoording van het groepsrisico moet in het kader van de wijzigingsbevoegdheid plaatsvinden en moet aanvaardbaar worden geacht. Verder voldoet deze locatie aan de uitgangspunten van de Visie externe veiligheid. De locatie ligt namelijk op een grotere afstand dan 300 meter van een woongebied en de onderwijsinstellingen liggen niet binnen het invloedsgebied van deze locatie.
Overige risicobronnen
Naast de risicobronnen die onder het Bevi vallen, treffen we op het industrieterrein ook een aantal zogenaamde overige risicobronnen aan. Dit zijn bedrijven die niet onder het Bevi vallen, maar door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen wel invloed op de omgeving kunnen hebben. Voor de definitie overige risicobronnen wordt aangesloten bij bijlage 3 van de Visie externe veiligheid genaamd: “Drempelwaarde voor overige risicobronnen”. Op basis van deze drempelwaardentabel zijn op het industrieterrein “De Wieken” de volgende overige risicobronnen gevestigd:
Het gaat hierbij om de locaties die in tabel 4 zijn weergegeven.
Tabel 4 : Overige risicobronnen
Adres inrichting | Vestigingsplaats | Risicobron | |
Dr. Anton Philipsstraat 54 | Hoogeveen | PGS15 (> 10.000 kg binnen inrichting) | |
Industrieweg 15 | Hoogeveen | Propaangastank Activiteitenbesluit | |
Zeppelinstraat 7 | Hoogeveen | Propaangastank Activiteitenbesluit | |
Industrieweg 49 | Hoogeveen | Chroomzuuroplossing | |
Edisonstraat 1 | Hoogeveen | Chroomzuuroplossing (BRZO ?) | |
Prins Hendrikstraat 24 | Hoogeveen | PGS15 (>10.000 kg binnen inrichting) |
Deze bronnen zijn ook opgenomen in Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid. Met uitzondering van de propaangastanks, gelden voor deze risicobronnen geen veiligheidscontouren. Voor de propaangastanks inclusief het vulpunt gelden afstanden tot objecten die gebaseerd zijn op de bepalingen van het Besluit algemene regels milieubeheer (Activiteitenbesluit). Deze afstanden zijn afhankelijk van de grootte van de propaantank, de ligging ervan en de bevoorradingsfrequentie. Tevens maakt het Activiteitenbesluit onderscheid in het type te beschermen object.
Vuurwerkbedrijven
Op het industrieterrein zijn twee bedrijven gevestigd waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen. In tabel 5 worden de vuurwerkbedrijven op De Wieken genoemd.
Tabel 5: Consumentenvuurwerk bedrijven
Adres inrichting | Vestigingsplaats | Vergunde hoeveelheid in kg | |
Dr. Anton Philipsstraat 10-14 | Hoogeveen | 10.000 | |
Smirnoffstraat 1 | Hoogeveen | 10.000 |
Voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is het Vuurwerkbesluit van toepassing. Hierin zijn veiligheidsmaatregelen opgenomen, zoals brandwerende bunkers die moeten zijn voorzien van goedgekeurde sprinklerinstallaties. De sprinklerinstallaties worden jaarlijks gecontroleerd door deskundigen.
Op grond van het Vuurwerkbesluit gelden veiligheidsafstanden tot kwetsbare objecten. Gemeten vanaf de bewaarplaats en de bufferbewaarplaats in voorwaartse richting, tot een kwetsbaar object en een geprojecteerd kwetsbaar object geldt een veiligheidsafstand van ten minste 8 meter die in acht moet worden genomen. Voor de omschrijving van kwetsbare objecten geldt de definitie van het Vuurwerkbesluit. Ook bedrijfsgebouwen vallen onder deze definitie. De veiligheidsafstand die ingevolge het Vuurwerkbesluit geldt, dient voor nieuwe vestigingen binnen de perceelgrens te vallen. Afwijking hiervan is mogelijk indien voor een omliggend gebied de bestemming groen, water of verkeer geldt.
Risicobronnen buiten het plangebied
Buiten het plangebied zijn twee LPG-tankstations gesitueerd waarvan het invloedsgebied gedeeltelijk binnen het bestemmingsplan De Wieken ligt. Echter, de contouren voor het plaatsgebonden risico (PR10-6) liggen niet binnen het plangebied. Dit levert dus geen belemmeringen op in het plangebied.
Westelijk ligt het invloedsgebied van het LPG-tankstation over een punt van het bestemmingsplan, maar hier zijn geen objecten gesitueerd. Oostelijk ligt een aantal bedrijfspanden en (bedrijfs)woningen binnen het invloedsgebied. Gezien de geringe hoogte van het groepsrisico levert dit geen belemmeringen op.
Conclusie inrichtingen
Plaatsgebonden risico
Binnen de contouren van het plaatsgebonden risico (PR10-6) van de 8 Bevi bedrijven zijn op dit moment geen kwetsbare objecten gesitueerd. In het nieuwe bestemmingsplan worden op het industrieterrein geen nieuwe kwetsbare objecten toegelaten.
Er liggen wel beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour. Bestaande situaties kunnen als zodanig worden bestemd. Voor nieuwe situaties geldt in principe dat er geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour mogen worden opgericht. Afwijking hiervan is mogelijk wanneer hiervoor zwaarwegende redenen zijn aan te voeren, waarbij binnen het object geen personen aanwezig mogen zijn en het object een deel vormt van een groter geheel.
Nieuwe risicobronnen vallend onder het Bevi worden alleen toegestaan als de contour voor het plaatsgebonden risico (10-6) niet buiten de erfgrens van de risicobron ligt. Afwijking hiervan is mogelijk indien voor een omliggend gebied de bestemming groen, water of verkeer geldt.
Verder dient in het kader van de wijzigingsbevoegdheid het groepsrisico te worden verantwoord en dient de situatie voor het groepsrisico aanvaardbaar te zijn.
Groepsrisico
Het groepsrisico dient overeenkomstig artikel 13 van het Bevi te worden verantwoord. De verantwoording dient plaats te vinden binnen het invloedsgebied van de risicobron. Het betreft in dit geval een herziening van het bestemmingsplan waarbij het groepsrisico onveranderd blijft. Bij de verantwoording van het groepsrisico moeten de volgende aspecten worden betrokken:
Deze aspecten komen navolgend aan de orde.
De oriëntatiewaarde voor de PGS15 opslagvoorzieningen is bepaald aan de hand van de Handleiding verantwoordingsplicht groepsrisico (Vrom-publicatie). Voor de LPG-tankstations en het BRZO-bedrijf zijn QRA's uitgevoerd. De gemiddelde bezetting van het industrieterrein bedraagt circa 40 personen per hectare.
Rekening houdend met de volgende invloedsgebieden is het aantal personen binnen het invloedsgebied bij benadering opgenomen in onderstaande tabel 6 evenals het groepsrisico.
Tabel 6: Oriëntatiewaarde groepsrisico
Risicobron (type) | Grootte invloedsgebied | Aantal personen | Oriëntatiewaarde | ||
Industrieweg 51 (PGS15) | 224 ha. | Ca. 8960 | 10.080 | ||
Marconistraat 12 (BRZO) | Qra | Ca. 100 | 8000 | ||
Industrieweg 66 (LPG) vulpunt | Qra | nihil | 218 | ||
Industrieweg 108 (LPG) vulpunt | Qra | nihil | 218 |
De risicovermindering wordt bereikt door de in onderstaande tabel 7 opgenomen maatregelen.
Tabel 7: Maatregelen t.b.v. risicoreductie
Risicobron (type) | Maatregelen |
Industrieweg 51 (PGS15) | Actuele WM-vergunning met veiligheidsmaatregelen PGS15 en borging maximale hoeveelheden gevaarlijke stoffen |
Marconistraat 12 (BRZO) | Veiligheidsbeheersysteem, beperking in lostijd van tankwagen brandbare vloeistof en verlenen nieuwe WM-vergunning |
Industrieweg 66 (LPG) vulpunt | Actuele WM-vergunning met venstertijden bevoorrading LPG en doorzetbeperking |
Industrieweg 108 (LPG) vulpunt | Actuele WM-vergunning met venstertijden bevoorrading LPG en doorzetbeperking |
Alternatieven
In verband met de bestaande situatie waarbij geen wijzigingen in het plan worden voorzien, komt het onderzoek naar alternatieven niet in beeld. Daarbij is in ogenschouw genomen dat er geen knelpunten aanwezig zijn. De bestaande situatie wordt in dit bestemmingsplan vastgelegd. Voor vestiging van eventuele nieuwe risicobronnen die onder het Bevi vallen, is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid moet op dat moment de externe veiligheidstoets worden uitgevoerd.
Zelfredzaamheid en beperking omvang van een ramp
Ten aanzien van de zelfredzaamheid kan worden gesteld dat er vanuit wordt gegaan dat dit aspect op een industrieterrein in mindere mate speelt. Er zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. Verder is het bedrijfsleven op het industrieterrein in de meeste gevallen verplicht om over een adequate bedrijfshulpverlening te beschikken. Door een dergelijke organisatie is het mogelijk dat tijdens calamiteiten op adequate wijze wordt opgetreden.
De Hulpverleningsdienst Drenthe heeft op 2 mei 2011 advies (kenmerk U124) (Bijlage 13 brandweeradvies) uitgebracht met betrekking tot de aspecten zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid. Hieruit blijkt dat er geen extra planologische maatregelen, anders dan reeds vermeld, hoeven te worden opgenomen om ongewenste situaties ten aanzien van externe veiligheid te voorkomen. Ook op bouwkundig vlak worden geen extra maatregelen voorgesteld.
Ten aanzien van de bereikbaarheid wordt geconcludeerd dat er een eigen brandweerpost is, gevestigd aan de Industrieweg. Uit ervaringscijfers is gebleken dat de eerste uitrukeenheid binnen de normtijd (15 minuten) overal in het plangebied aanwezig kan zijn.
Verder is er voldoende bluswater in het plangebied aanwezig, zoals ondergrondse brandkranen die zijn aangesloten op het drinkwaternet. De beperkte capaciteit (in m3/uur) hiervan, wordt ondervangen door de aanwezigheid van de Hoogeveensche Vaart en de Verlengde Hoogeveensche Vaart die direct naast het plangebied liggen en zorgen voor een onbeperkte hoeveelheid bluswater. Tot slot wordt opgemerkt dat grotere opslagen met gevaarlijke stoffen in de meeste gevallen zijn voorzien van een automatisch blussysteem.
Kortom op grond van de reeds getroffen maatregelen via het vergunningenspoor, blussystemen en beperkingen van de toelaatbaarheid van nieuwe Bevi-bedrijven wordt uitgegaan van een acceptabel groepsrisico.
Rondom het plangebied liggen de snelwegen A-28 en A-37. De afstand van deze snelwegen tot het plangebied zijn respectievelijk 800 en 1000 meter. Beide wegen zijn aangegeven als transportroute voor gevaarlijk stoffen. Het relevante invloedsgebied voor snelwegen is 200 meter, het plangebied is hierbuiten gelegen. Transport van gevaarlijke goederen over de snelweg is hierdoor niet van invloed op ontwikkelingen in het plangebied.
Binnen het plangebied vinden transporten plaats ten behoeve van de bevoorrading van de tankstations, via de wegen Stephensonstraat - Edisonstraat - Middenveldweg. Uit de gedetailleerde berekening van het plaatsgebonden risico (rapport RJN/016/09.0607, d.d 19 april 2010) blijkt dat er geen PR 10-6 buiten de weg wordt berekend.
Op basis van de berekende groepsrisico-curve kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico voor de huidige situatie een factor 26 onder de oriënterende waarde blijft. Daarbij wordt opgemerkt dat de realisatie van de Weg langs het vliegveld een positief effect heeft op de hoogte van het groepsrisico.
Een deel van het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Zwolle - Assen. Dit spoortraject is opgenomen in het Basisnet Spoor. Voor de huidige en toekomstige transportintensiteiten wordt een plaatsgebonden risico PR 10-6 berekend op maximaal 7 m langs het spoor. Binnen deze afstand bevindt zich geen bebouwing. Het plangebied ligt buiten deze PR contour.
Het berekende groepsrisico blijft bij de huidige en toekomstige transportintensiteiten onder de oriënterende waarde. Ten gevolge van de toename van transportintensiteiten is wel sprake van een toename van het groepsrisico. Op basis van de berekende groepsrisico-curves kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico voor de situatie 2010 minimaal een factor 5,3 onder de oriënterende waarde blijft. Uitgaande van de vervoerscijfers voor 2020 ligt het maximale groepsrisico in de toekomst (2020) tenminste een factor 2,3 beneden de oriënterende waarde.
Het plangebied is buiten het invloedsgebied van aardgastransportleidingen gelegen. Andere buisleidingen zijn niet in en om het plangebied gelegen. Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen heeft daarmee geen invloed op de ontwikkelingen in het plangebied.
In en rondom het plangebied vindt geen transport van gevaarlijke stoffen over het water plaats. In de nabijheid is geen waterweg gelegen die is opgenomen in het Basisnet Water.
Al meer dan vijfentwintig jaar wordt onderzoek gedaan naar effecten die magnetische velden afkomstig van bovengrondse hoogspanningslijnen op de gezondheid kunnen hebben. Al deze onderzoeken samen wijzen erop dat er meer leukemie voorkomt bij kinderen die in de buurt van een hoogspanningslijn wonen. Het magnetische veld zou daarvoor verantwoordelijk kunnen zijn, maar een oorzakelijk verband is niet bewezen. Omdat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn voor een verhoogde kans op kinderleukemie en omdat niet verwacht wordt dat de wetenschappelijke onzekerheid op korte termijn zal worden opgelost, heeft voormalig staatssecretaris van Milieu, Van Geel, in oktober 2005 middels een brief gemeenten, provincies en netbeheerders geadviseerd uit voorzorg maatregelen te treffen. Met deze maatregelen kan worden voorkomen dat het aantal kinderen dat in Nederland (langdurig) wordt blootgesteld aan magnetische velden afkomstig van bovengrondse hoogspanningslijnen, de komende jaren toeneemt. In 2008 is een aanvullende brief opgesteld door VROM met verduidelijking van het beleid.
Het beleid richt zich op nieuwe situaties en treedt bijvoorbeeld in werking bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen of wijzigen van bestaande plannen en bij het vaststellen van de tracés van nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen of wijzigingen aan bestaande lijnen. Kern van het beleid is dat gemeenten en netbeheerders wordt geadviseerd in nieuwe situaties de zone waar het jaargemiddelde magneetveld sterker is dan 0,4 microtesla zo veel mogelijk vrij te houden van woningen, scholen, kinderdagverblijven en andere gebouwen waarin kinderen in de leeftijd van 0 t/m 15 jaar langdurig verblijven.
In het noordelijk deel van het plangebied is een hoogspanningstracé gelegen. Het tracé loopt van west naar oost en betreft 110 KiloVolt. In het bestemmingsplan is de indicatieve zone opgenomen van 50 meter aan weerszijden van het hart van het hoogspanningstracé. De indicatieve zone is berekend op basis van enkele conservatieve aannames. Voor dit tracé is geen specifieke zone bekend. Binnen deze indicatieve zone zijn geen nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen enz.) toegestaan. Daarmee wordt het advies van VROM opgevolgd.
In het vastgestelde Luchthavenbesluit van de provincie Drenthe voor het Luchtsportcentrum Hoogeveen zijn naast geluid ook beperkingengebieden op grond van externe veiligheid bepaald. Het gaat om een tweetal gebieden die afgebakend worden door de plaatsgebonden risicocontour 10-5 en de plaatsgebonden risicocontour 10-6.
Woningen binnen de plaatsgebonden (PR10-5) risicocontour worden in principe aan de woonbestemming onttrokken. Bewoners van woningen binnen deze contour hebben echter een blijfrecht. Pas als de woningen binnen deze (PR10-5) contour worden verkocht, wordt de woning aan de woonbestemming onttrokken. Gebleken is dat er geen woningen in de PR10-5-contour liggen.
Verder geldt binnen de PR10-6 risicocontour een verbod voor het oprichten van gebouwen, zoals gedefinieerd in het Besluit burgerluchthavens, niet zijnde bedrijfswoningen, tenzij een verklaring van geen bezwaar door de provincie is gegeven.
Zowel het beperkingengebied begrensd door PR10-5 als door PR10-6 is op de verbeelding opgenomen. In de planregels zijn de beperkingen verwoord, overeenkomstig het Luchthavenbesluit.
Rondom het Luchtsportcentrum Hoogeveen gelden verder hoogtebeperkingen, die ook over het plangebied lopen. Deze beperkingen bewerkstelligen dat geen objecten met een bepaalde hoogte rondom het vliegveld worden opgericht die de vliegveiligheid in gevaar kunnen brengen. De verschillende hoogteklassen zijn opgenomen in een bijlage 'Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer' behorend bij dit bestemmingsplan.
Uit het onderzoek naar de veiligheidsrisico's blijkt dat er binnen het plangebied meerdere inrichtingen zijn die werken met gevaarlijke stoffen en daarom een risicocontour hebben. Daarnaast zijn enkele wegen aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. In bijlage 1 van het externe veiligheidsrapport (rapport RJN/016/09.0607) is een overzichtskaart opgenomen met hierop ingetekend de bedrijven en transportwegen met de bijbehorende risicocontouren.
In het bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met de aanwezige risicovolle bedrijven, teneinde ongewenste realisatie van bebouwing in de risicocontour tegen te gaan. Dit is gedaan door op de verbeelding een 'Veiligheidszone – bevi' en een 'Veiligheidszone - LPG' op te nemen en in de regels te bepalen dat geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden binnen de betreffende zone. Nieuwe risicovolle inrichtingen, die vallen onder de werking van het Bevi, worden alleen toegestaan middels een wijziging van het bestemmingsplan en bijbehorende verantwoording van het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico ten gevolge van de transportroute over de weg levert geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan. Het groepsrisico is bepaald en blijft onder de oriënterende waarde, ook in de toekomst. In dit bestemmingsplan worden langs deze transportas geen bijzondere bestemmingen mogelijk gemaakt waardoor een overschrijding van de oriënterende waarde zou kunnen ontstaan.
Binnen de indicatieve zone van het hoogspanningstracé worden geen nieuwe gevoelige bestemmingen toegestaan waarmee het advies van VROM wordt opgevolgd.