Plan: | Dalerend 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20098019001-OH01 |
De agrarische gronden ten noorden en ten zuiden van de Perebomenweg hebben deze bestemming gekregen. Voor de agrarische bedrijven is een bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, waar bij het noordelijkste bedrijf één bedrijfswoning en bij het andere bedrijf twee bedrijfswoningen zijn toegestaan.
Het garagebedrijf met een bedrijfswoning aan de Brugstraat valt onder deze bestemming; tevens is met een functieaanduiding de bestaande detailhandel aangegeven. Voor het bedrijf zijn twee bouwklassen met een bouwvlak en een maximale goot- en/of bouwhoogte en dakhelling en opgenomen.
De trafo bij het agrarische bedrijf aan de Brugstraat valt onder deze bestemming. Hiervoor is een maximale oppervlaktemaat en bouwhoogte opgenomen.
Het benzineverkoopunt voor het garagebedrijf valt onder deze bestemming. Opslag en verkoop van LPG is niet toegestaan.
Het tweewielercentrum aan de Brugstraat ten zuiden van de Perebomenweg met een bedrijfswoning heeft deze bestemming gekregen. Bedrijfsmatige activiteiten verband houdende met de detailhandelsfunctie en ondergeschikt hieraan, kunnen ook binnen deze bestemming worden uitgeoefend. Voor deze vestigingen is een bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling opgenomen.
Overeenkomstig de grotendeels bestaande situatie zijn de groene bermen langs de wegen bestemd tot "Groen". Het overige aanwezige 'kleinschalige woongroen' en/of ondergeschikte groen is geregeld binnen de bestemming "Verkeer".
De gedeelten van de percelen waar geen (bij)gebouwen mogen worden gebouwd, hebben deze bestemming gekregen. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de gebouwen en de openbare weg. Ook kan aan de zijkant van de gebouwen deze bestemming gelegen zijn, om bepaalde doorzichten te kunnen houden naar het achterliggende buitengebied toe.
Alle wegen binnen het plangebied die zowel gericht zijn op de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, als de wegen met een min of meer doorgaand karakter, vallen onder deze bestemming. Ook de parkeervoorzieningen, ondergeschikte groenvoorzieningen en gedeelten van voortuinen (die in bruikleen zijn gegeven) kunnen hierbij zijn opgenomen.
De bestaande watergang aan de oostzijde van de Brugstraat valt onder deze bestemming.
a Woningen
De woonfunctie binnen het plangebied blijft volledig gehandhaafd. Alle bestaande woningen zijn als zodanig bestemd. Voor de bouwstrookdiepte is in de meeste situaties een maat van vijftien meter aangehouden, zodat over het algemeen de meeste woningen nog naar achteren kunnen uitbreiden. Alleen voor de halfvrijstaande woningen is een bouwstrookdiepte van twaalf meter opgenomen.
Voor de verschillende woningtypen zijn door middel van bouwklassen passende maxima voor de goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm aangegeven.
b Bijgebouwen
Bij de meeste woningen mogen bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 60 m² worden gebouwd, mits het achtererf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen tot ten hoogste 100% van de oppervlakte van het bijbehorende hoofdgebouw met een maximum van 100 m², mits het achtererf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft.
c Nevenfuncties van woningen
In het algemeen mogen woningen en de bijbehorende bijgebouwen gedeeltelijk worden gebruikt voor een beroep aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent dat slechts maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen tot ten hoogste 75 m² gebruikt mag worden voor het aan-huis-verbonden beroep.
Hieronder valt de leidingzone. Een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw mag binnen deze zone niet worden gebouwd.
In dit bestemmingsplan worden de gronden in het plangebied voor verschillende doeleinden bestemd. Daarbij worden voorschriften gegeven voor het gebruik van de gronden en gebouwen, voorzover dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening nodig is. Een bestemmingsplan bevat dus niet alle bepalingen die het bouwen op en het gebruik van de grond regelen. Zo zijn er bijvoorbeeld nog andere gemeentelijke verordeningen, de milieuwetten en de waterschapskeur, waarin eisen en beperkingen kunnen voorkomen, waarover het bestemmingsplan zich niet uitspreekt. Bij een procedure waarbij vergunningen (bijvoorbeeld een bouwvergunning) worden verleend, kunnen die andere regels beperkingen opleggen op andere gronden dan planologische.
Het betreft een grotendeels flexibel plan, waarbinnen nieuwe ontwikkelingen worden gestimuleerd. Mochten zich gedurende de looptijd van het plan nieuwe wensen openbaren, dan kunnen deze binnen de grenzen die in het plan zijn aangegeven door middel van ontheffingen of een wijzigingsbevoegdheid nader gestalte krijgen.