direct naar inhoud van 5.4 Ecologie
Plan: Dalerend 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098019001-OH01

5.4 Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie Dalerend' (rapportnr. 08-376/02) van 18 mei 2009 als bijlage Bijlage 1 Natuurtoets .

Gebiedsbescherming

Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Het plangebied wordt doorkruist door een ecologische verbindingszone 'Schrapveen-Dalerpeel' in het kader van de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Het belangrijkste knelpunt in de realisatie van de verbindingszone ter hoogte van Dalerend bestaat uit de kruising van de Jan Kielswijk met de Nieuwlandse weg. Dit knelpunt ligt op de noordgrens van het bestemmingsplangebied en wordt in een samenwerkingsverband tussen het Waterschap Velt en Vecht en de gemeente opgelost. Het beleid is dat er geen onomkeerbare ontwikkeling plaats mag vinden die de inrichting van dit knelpunt zou kunnen frustreren.

Aan de oostzijde grenst het plangebied aan een bos- en natuurgebied dat in eigendom is van Het Drentse Landschap en tevens onderdeel is van de EHS. Het betreft hoogveenbos en natte heide, onderdeel van de Dalerpeel. Deze natuurtypen zijn gevoelig voor uitstralende verstorende effecten als verdroging en vermesting. Verder geldt tevens dat verstrooiing van licht en geluid de wezenlijke kenmerken en waarden van de hier gelegen EHS kunnen aantasten. Nieuwe activiteiten in de nabijheid van de EHS moeten daarom op hun effecten getoetst worden aan het 'Nee, tenzij-regiem'.

Er zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de POP II-kaart 7.

Soortenbescherming

Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen. Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn – met uitzondering van broedvogels - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora- en faunawet Tabel 2/3 of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend. Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen verwacht worden in bomen of bebouwing. Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.

Omdat sprake is van een conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.