direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd
Plan: Elim 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098018001-OH01

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, voor zover het de eerste bouwlaag betreft ;
  • b. dienstverlening, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
  • c. maatschappelijk, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "maatschappelijk";
  • d. (boven)woningen;

met daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bijgebouwen, alsmede aan- en uitbouwen;
  • g. parkeervoorzieningen overeenkomstig de parkeernormen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. verhardingen;
  • j. wegen en paden;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

Bouwaanduiding   Goothoogte
in (m)  
Bouwhoogte
in (m)  
Dakhelling
in (°)  
  max   max   min   max  
sba-1   4   4     0  
sba-2   4   8     45  
sba-3   7   11   25   75  
sba-4   6   8     60  

  • c. een hoofdgebouw moet worden voorzien van een kap, met dien verstande dat de bestaande situatie mag worden voortgezet.
6.2.2 bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 100% bedragen, van het bij de hoofdgebouw aansluitende erf met dien verstande dat gebouwen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 45 o bedragen.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meterbedragen, met dien verstande dat:
    • 1. balkons ten behoeve van het hoofdgebouw zijn toegestaan; en
    • 2. vloerafscheidingen op bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan met een totale bouwhoogte van niet meer dan 5 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, mits
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal bedragen;
    • 2. de afstand tot aan de perceelsgrens niet minder dan 3 meter zal bedragen.
  • b. De in lid 6.3 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de brandveiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de milieusituatie.
6.4 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de brandveiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 6.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub g indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.

6.7 bouwverbod

Er mogen geen (boven)woningen worden ver- en/of gebouwd indien niet aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan.