direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bentinckspark 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098016001-OH01

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 Geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industie' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.

20.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

20.1.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industie', zoals bedoeld artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige object.

20.2 Luchtvaartverkeerzone

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai op geluidsgevoelige objecten.

20.2.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' geldt voor het bouwen van gebouwen dat het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen niet is toegestaan.

20.2.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.2.1 en toestaan dat nieuwe geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming mits:

  • a. een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing wordt opgevuld;
  • b. deze ter plaatse dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;
  • c. deze dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing.
20.2.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gronden ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone', zoals bedoeld artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige object.

20.3 Veiligheidszone - leiding

Op de grond ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

20.3.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' dat het bouwen van (beperkt) kwetsbare objecten niet is toegestaan.

20.3.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.3.1 en toestaan dat nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming mits:

  • a. door middel van onderzoek is aangetoond dat de 10-6 contour niet wordt overschreden en het groepsrisico verantwoord wordt geacht;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
20.4 Waterwingebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterwinning en bescherming van het grondwater.

20.4.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' dat het oprichten van bebouwing niet is toegestaan, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de waterwinning met een bouwhoogte van niet meer dan 1 meter.

20.4.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.4.1 voor het oprichten van bebouwing overeenkomstig de bestemming mits:

  • a. de bebouwing niet leidt tot een onevenredige aantasting van de belangen van de waterwinning;
  • b. de betreffende beheerder van de waterwinningswerken instemt met de bebouwing.

20.4.3 Aanlegvergunning
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – waterwingebied' is het verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 2. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
    • 3. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;
    • 4. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm;
    • 5. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm.
  • b. Het in artikel 20.4.3 sub a vermelde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, met de daarvoor verleende vergunning.
  • c. De in artikel 20.4.3 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend indien een positief advies is ontvangen van de betreffende beheerder van de waterwinningswerken en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse leidingen.