direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Bentinckspark 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098016001-OH01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bijgebouwen;
  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. geluidswerende voorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bebouwing algemeen

Voor het bouwen van bebouwing geldt een bebouwingspercentage van niet meer dan 35%, met dien verstande dat:

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen de volgende regels gelden:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot onderlinge perceelgrenzen mag niet minder dan 4 meterbedragen.
  • f. de maximale bouwhoogte mag worden overschreden ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals lichtkappen, liftkokers, luchtkokers en schoorstenen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 200 m² bedraagt;
    • 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende hoofdgebouw bedraagt.
9.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen de volgende regels gelden:

  • a. een bijgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regels gelden:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel en het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meterbedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de verkeersveiligheid.