direct naar inhoud van Artikel 21 Wooncentrum
Plan: Noordscheschut 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098015001-OH01

Artikel 21 Wooncentrum

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wooncentrum;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten;

met de daarbij behorende:

  • c. gebouwen;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. andere werken;
  • h. tuinen en erven.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld; voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden:

Bouwaanduiding   Goothoogte
(in m)  
Bouwhoogte
(in m)  
Dakhelling (in ° )   Kapvorm *  
  min   max   min   max   min   max    
sba-1     6,5     10   30   60   LE  
sba-2     9     13,5   30   60   LE  

Kapvorm *    
LE   Lessenaarsdak  
21.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. een bijgebouw mag uitsluitend buiten het bouwvlak achter de achtergevel van een hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen
21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter mag bedragen: of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van de woonwagen wordt gebouwd.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 21.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel.