Plan: | Pesse 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20098014001-VG03 |
In verband met de Flora- en faunawet en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, is het nodig ruimtelijke plannen en ingrepen te toetsen aan deze wet- en regelgeving. In dit kader heeft een beoordeling van de aanwezige natuurwaarden in het bestemmingsplangebied plaatsgevonden, op basis van éénmalig veldonderzoek en het raadplegen van verspreidingsgegevens uit atlassen en de databank van de Provincie Drenthe.
Volgens de Ecologische structuurkaart uit het vigerende POP II, liggen binnen het bestemmingsplangebied geen belangrijke ecologische structuren. Wel liggen op korte afstand ten noorden en ten oosten elementen die zijn aangemerkt als 'Bos en Natuurgebied'. Het gebied direct ten noorden van het bestemmingsplangebied behoort tot de EHS. Ook de uiterste noordwestpunt van het bestemmingsplangebied zelf behoort hier toe. De natuurdoelen van de EHS zijn hier gericht op het ontwikkelen van floristische waarden en landschappelijk waardevolle elementen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient er rekening mee te worden gehouden dat de natuurwaarden en het functioneren van de EHS niet in gevaar mogen komen.
5.7.2. Soortbescherming
Binnen het bestemmingsplangebied of in de directe nabijheid daarvan, zijn geen soorten met een middelhoog tot hoog beschermingsregiem of 'bedreigde' of 'ernstig bedreigde' soorten van Rode lijsten bekend. Wel zijn binnen de bebouwde kom vaste verblijfplaatsen en vliegroutes van gebouwbewonende vleermuizen te verwachten. Deze soortgroep is strikt beschermd in de Flora- en faunawet. Vrijstelling voor schade aan vleermuizen en hun verblijfplaatsen is alleen in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden te verkrijgen. Mogelijk is lokaal de Poelkikker Rana lessonae aanwezig. Deze soort is eveneens strikt beschermd in de Flora- en faunawet.
5.7.3. Aandachtspunten bij ruimtelijke ingrepen
Bij de planning van ruimtelijke ingrepen wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten. Elk voornemen voor een ruimtelijke ingreep in het gebied zal worden getoetst aan de effecten die dit voornemen heeft op de aanwezige beschermde soorten. De gemeente verleent alleen medewerking aan een ruimtelijke ingreep als vooraf zekerheid is over het verkrijgen van een ontheffing dan wel een vrijstelling dan wel omgevingsvergunning voor het toebrengen van schade aan beschermde soorten.
Voor schade aan soorten met een middelhoog tot hoog beschermingsregiem dient een ontheffing ofwel vrijstelling ofwel omgevingsvergunning aangevraagd te worden bij Dienst Regelingen-LNV, of, indien geen ontheffing verkregen kan worden, dient schade voorkomen te worden (het laatste kan het geval zijn bij soorten die strikt beschermd zijn in de Flora- en faunawet - o.a. vleermuizen en Poelkikker - en inheemse vogelsoorten).