Plan: | Oost / Oranjebuurt 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 |
Inspraak
Het plan heeft vanaf 15 juni 2011 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagnieshuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Een kennisgeving van de ter inzagelegging is gepubliceerd in de Hoogeveensche Courant van 14 juni 2011.
Tijdens de termijn van de ter inzagelegging zijn geen inspraakreactie onvangen.
Vooroverleg
Artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro '85) schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met verschillende instanties en besturen. Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van dit overleg toegezonden aan:
Van de onder punt 2 en 4 genoemde instanties is een inhoudelijke reactie ontvangen. Deze reacties zijn in het navolgende samengevat en voorzien van commentaar.
De onder punt 1 en 6 genoemde instanties hebben aangegeven geen opmerkingen te hebben.
VROM-Inspectie, Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Geluid
De VROM-inspectie constateert dat er in de plantoelichting gesproken wordt over geluidwerende maatregelen die getroffen dienen te worden aan de gevels van de nieuwbouw om te kunnen voldoen aan de binnenwaarde van 33 dB. De borging hiervan is niet in de planregels opgenomen.
Reactie gemeente:
Het treffen van voldoende geluidwerende maatregelen om te voldoen aan een binnenniveau van 33 dB is opgenomen in het Bouwbesluit (afdeling 3.1). Toetsing of voldoende geluidwerende maatregelen zijn getroffen vindt plaats bij de aanvraag om een bouwvergunning. Ten behoeve van het bestemmingsplan moet getoetst worden of de geluidbelasting van wegverkeers-, railverkeers of industrielawaai op de gevels van geluidgevoelige objecten kan voldoen aan de normstelling die is opgenomen in de Wet geluidhinder. Het is dan ook niet noodzakelijk om de norm voor het binnenniveau op te nemen in de planregels van het bestemmingsplan.
Externe veiligheid
De VROM geeft aan dat er een strijdige situatie is nu de veiligheidszone - LPG over de woon- en kantoorbestemming ligt.
Reactie gemeente:
De veiligheidszone - LPG die op de verbeelding is aangegeven, vertegenwoordigt de plaatsgebonden risico (10-6)-contour voor het LPG-vulpunt, -reservoir en de -afleverzuil. Deze contour is gebaseerd op de digitale meetgegevens van de LPG-installaties.
Het bouwblok ter hoogte van de Dokter van de Veldestraat 70 (woonbestemming) ligt net binnen de veiligheidszone - LPG. Echter binnen dit gedeelte van het bouwblok is geen kwetsbaar object aanwezig. De objecten die op de kaart gedeeltelijk binnen de veiligheidszone - LPG liggen, zijn bijgebouwen in de vorm van schuurtjes. Deze objecten worden niet als kwetsbaar object aangemerkt. Het bouwblok wordt alsnog ietsje terug gebracht, zodat het net buiten de veiligheidszone - LPG ligt.
De objecten aan Het Haagje 143a en 143b zijn kantoorgebouwen met ieder een bruto vloeroppervlak kleiner dan 1500 m². Deze kantoren worden aangemerkt als beperkt kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6. De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voor het object aan Het Haagje 143a overschreden. Echter een overschrijding van de richtwaarde levert geen belemmering op voor het bestemmingsplan, omdat deze situatie reeds bestaand was en dus onder het overgangsrecht valt. In het Bevi zijn geen saneringswaarden opgenomen voor beperkt kwetsbare objecten die in een bestaande situatie niet aan de richtwaarde voldoen. Een beperkt kwetsbaar object binnen de plaatsgebonden risicocontour (10-6 ) wordt toelaatbaar geacht in bestaande situaties.
Daarbij wordt voor de volledigheid opgemerkt dat het kantoor aan Het Haagje 143b in eigendom en gebruik is van de inrichtinghouder van het LPG-tankstation. Dit object hoeft dan ook niet getoetst te worden aan het gestelde in het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer en de daarbijbehorende Regeling. De bestemming zal in het ontwerpbestemmingsplan op de verbeelding worden gewijzigd van kantoor naar bedrijvenbestemming.
Binnen de plaatsgebonden risicocontour (10-6) is het niet toegestaan om nieuwe beperkt kwetsbare dan wel kwetsbare objecten toe te voegen. Dit is geborgd door het opnemen van de dubbelbestemming 'Veiligheidszone- LPG' in de planregels van het bestemmingsplan. In artikel 21.5 Veiligheidszone-LPG is opgenomen dat er op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-LPG' geen nieuwe beperkt kwetsbare dan wel kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Dit betekent dat in het gedeelte van het bouwblok met kantoorbestemming en woonbestemming dat binnen de veiligheidzone - LPG ligt geen nieuwe beperkt kwetsbare dan wel kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Als door wetswijzigingen, bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van het LPG-vulpunt, -reservoir of -afleverzuil de veiligheidszone wordt verkleind of geheel wordt opgeheven dan kan dat gedeelte van het bouwblok, indien gewenst, wel een invulling krijgen.
De VROM-inspectie geeft aan dat in de toelichting is opgenomen dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden, maar ook dat in de toelichting is opgenomen dat de richtwaarde voor het groepsrisico 10-6 ten opzichte van één object wordt overschreden. Dit is volgens de VROM tegenstrijdig en verzoekt om aan te geven of de norm nu wel of niet wordt overschreden.
Reactie gemeente: In de toelichting is abusievelijk opgenomen dat de richtwaarde voor het groepsrisico 10-6 wordt overschreden. Dit moet zijn 'de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6 wordt overschreden ten opzichte van één beperkt kwetsbaar object'.
De toelichting wordt op dit punt aangepast.
In het Bevi zijn geen saneringswaarden opgenomen voor beperkt kwetsbare objecten die in een bestaande situatie niet aan de richtwaarde voldoen. Een beperkt kwetsbaar object binnen de plaatsgebonden risicocontour (10-6) wordt toelaatbaar geacht in bestaande situaties.
De VROM verzoekt een berekening van het groepsrisico uit te voeren binnen het invloedsgebied rondom een opslagvoorziening van Hody Coatings.
Reactie gemeente:
Het noordoostelijk deel (ca. 1,15 ha) van het bestemmingsplan ligt binnen het invloedsgebied rondom de opslag van gevaarlijke stoffen van Hody Coatings. Het invloedsgebied wordt veroorzaakt door een opslagvoorziening gevaarlijke stoffen met een beschermingsniveau 3. Het aantal personen dat zich binnen het invloedsgebied bevindt, waarover de besluitvorming gaat, bedraagt 42 (nachtperiode is maatgevend).
In de inspraakreactie wordt aangegeven dat voor deze situatie een risicoberekening moet worden uitgevoerd. Echter, op grond van het Revi is aangegeven dat voor zogenaamde categoriale inrichtingen generieke gegevens gelden. Een opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen met meer dan 10.000 kg is op grond van artikel 2 en 9 van het Revi een categoriale inrichting.
Op basis van de Handreiking verantwoordingsplicht Groepsrisico (Versie 1.0 van 2007) bedraagt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij producten met een stikstofgehalte van 10% , circa 45 personen per hectare. Hieruit vloeit voort dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Op basis van gegevens van Hody Coating is het stikstofgehalte zelfs lager dan 10%. Voor de toetsing is hier dus uitgegaan van een worst case benadering, waarbij het legitiem is om in dit geval een stikstofgehalte van 10% te hanteren. De handreiking risicoberekening BEVI is hier helder in.
In dit deel van het bestemmingsplan is dan ook geen toename van het groepsrisico aanwezig in verband met het conserverende karakter van het plan.
In de milieuvergunning zijn risicobeperkende maatregelen vastgelegd, waarin wordt aangegeven dat aan de bepaling van de PGS15 moet worden voldaan. In de milieuvergunning zijn voor verschillende ADR-klassen maximaal toegestane opslaghoeveelheden vastgelegd. In de milieuvergunning zijn de beschermingsniveaus vastgelegd waaraan de opslagvoorzieningen moeten voldoen. Hierdoor zal het risico tot een minimum worden beperkt.
Reest en Wieden
Het waterschap komt tot het volgende advies: “De procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoets III. Het waterschap geeft een positief wateradvies.
Conclusie:
De reactie geeft geen reden het bestemmingsplan aan te passen.