direct naar inhoud van Artikel 18 Wooncentrum
Plan: Oost / Oranjebuurt 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02

Artikel 18 Wooncentrum

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wooncentrum;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. andere werken;
  • g. tuinen en erven.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Bebouwing
  • a. Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders is gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper is dan 30 cm, en;
  • b. Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
18.2.2 Hoofdgebouwen

voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld;

Bouw-
aanduiding  
Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling (o)  
  min   max   min   max   min   max  
sba-1     6,0     11,0   30   60  
sba-2     12,0     12,0   0   60  

18.2.3 Bijgebouwen

voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. in afwijking van het bepaalde onder 18.2.1 sub b mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • d. de dakhelling bedraagt minimaal 0 o en maximaal 60 o .
18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de hoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.