Plan: | Nieuweroord 2016, Hoogeveense Vaart 16, Nieuweroord |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.2024PB9001001-ON01 |
Aanvrager is voornemens het woonperceel Hoogeveensche Vaart 16 te Nieuweroord te herontwikkelen waarbij uiteindelijk drie extra woningen worden gebouwd, ten opzichte van de huidige situatie. De gemeente Hoogeveen heeft op 22 juni 2023 in principe medewerking uitgesproken voor dit plan.
Het project wordt gefaseerd ontwikkeld. Deze ruimtelijke onderbouwing is onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning voor de realisatie van een dubbele woning met aangebouwde garages en omliggend erf ten westen van de te behouden bestaande woning.
Het projectgebied ligt ten noorden van Hollandscheveld en ten oosten van Hoogeveen. In onderstaande afbeelding is de ligging aangeduid met een rode pijl. Het dorp Nieuweroord is ontstaan als veenkolonie tijdens de ontginning van de Broekvenen. Oorspronkelijk bestond het dorp uit lintbebouwing langs de Middenraai. Aan het uiteinde daarvan, bij de Verlengde Hoogeveensche Vaart is een nieuwbouwwijkje ontstaan. De omgeving wordt gekenmerkt door de ontginningen en is veelal in gebruik als landbouwgebied met enkele kleine bospercelen.
Afbeelding 1: ligging projectgebied Bron: topotijdreis.nl
Bij het opstellen van deze onderbouwing is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven. Kaarten en plattegronden zijn noord gericht tenzij anders aangegeven.
In hoofdstuk 2 wordt de huidige en gewenste situatie beschreven. In hoofdstuk 3 komt het van toepassing zijnde ruimtelijke beleid aan de orde. In hoofdstuk 4 worden de relevante omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 is de economische en maatschappelijk uitvoerbaarheid van het project aangegeven.
Het perceel Hoogeveensche Vaart 16 is een groot perceel, zeker ten opzichte van de omliggende kavels. Afbeelding 2.1 toont de bestaande situatie van het perceel.
Afbeelding 2.1 Bestaande situatie Bron: HJJ Invest B.V projectnr. 20230005 d.d. 1-12-2023
Op het perceel staat een woning, welke in 1970 is gebouwd. De bebouwing is centraal gelegen op het perceel en wordt omringd door een tuin. Het woonperceel is ontsloten op de Hoogeveensche Vaart.
In het projectgebied is aan beide zijden van de bebouwing een tuin die bestaat uit een grasveld met aan de randen verschillende soorten struiken en opgaand groen. De oud-eigenaar van de gronden was niet meer in staat voldoende onderhoud te plegen. De tuin was overwoekerd en is inmiddels opgeschoond.
Langs de Hoogeveensche Vaart zijn, op gemeentegrond, eikenbomen gesitueerd.
Zoals aangegeven in de aanleiding is medewerking toegezegd voor de herontwikkeling van het woonperceel Hoogeveensche Vaart 16 te Nieuweroord, waarbij drie extra woningen worden gebouwd. Deze totale herontwikkeling wordt gefaseerd uitgevoerd.
Hieronder wordt voor de volledigheid de totale herontwikkeling benoemd en vervolgens het deelproject waarvoor deze aanvraag omgevingsvergunning is gedaan.
Totale herontwikkeling
De totale herontwikkeling omvat het opdelen van het woonerf waarbij drie extra woningen zijn beoogd. De bestaande woning blijft behouden, er wordt een 2-onder-1 kap woning en een vrijstaande woning met bijgebouwen toegevoegd. Afbeelding 2.3 toont de gewenste situatie van de totale ontwikkeling.
Afbeelding 2.3 gewenste situatie Bron: HJJ invest B.V. projectnr. 20230005 d.d. 01-12-2023
Deelproject
Deze onderbouwing is opgesteld voor het deelproject van de dubbele woning met aangebouwde garages ten westen van de te behouden bestaande woning. In afbeelding 2.3 is het projectgebied aangeduid met een rode gesloten belijning.
Op dit westelijke deel van het bestaande woonperceel wordt een 2-onder-1 kapwoning met aangebouwde bijgebouwen gebouwd. Beiden krijgen een eigen uitweg die aangelegd wordt tussen bestaande eikenbomen langs de weg. Aan de noordzijde van de woningen wordt een terras aangelegd met daaronder infiltratiekratten ten behoeve van de waterberging.
Voor de beide nieuwe woonpercelen is voorzien in parkeerruimte op eigen grond.
Het projectgebied is gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Nieuweroord 2016’ (vastgesteld 9-03-2017).
Afbeelding 3 Uitsnede plankaart bestemmingsplan ‘Nieuweroord 2016’ Bron: ruimtelijkeplannen.nl
Het projectgebied heeft deels de enkelbestemming ‘Wonen’ en deels de enkelbestemming ‘Tuin’. Het gehele projectgebied is voorzien van dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’.
In de directe omgeving van het projectgebied zijn dubbele woningen aanwezig waarvoor bouwaanduiding sba-1 geldt. Voor dit type geldt dat de goothoogte maximaal 3,5 meter mag bedragen, de bouwhoogte maximaal 10m en de dakhelling tussen de 30 en 60 graden moet bedragen. De kapvorm mag zowel een langskap als een dwarskap zijn. Het ontwerp van de dubbele woning voldoet aan de bouwregels voor dubbele woningen ter plekke.
De regels van dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ worden behandeld in paragraaf 4.6 van deze onderbouwing.
Strijdigheid
De gewenste dubbele woning met aangebouwde garages is niet bij recht toegestaan binnen het tijdelijk omgevingsplan omdat:
Daarmee is voor dit project een zogenaamde projectafwijking vereist.
NOVI
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de Nederlandse leefomgeving. Hiermee kan worden ingespeeld op de grote uitdagingen die voor ons liggen. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Met de NOVI zet de Rijksoverheid een proces in gang waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld.
Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven vanuit de NOVI is combinaties te maken en win-win situaties te creëren. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Overweging
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het ontwikkelen van een toekomstbestendig landelijk gebied en een sterke en gezonde regio en past daarmee binnen de prioriteiten van de NOVI.
SVIR
Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) vastgesteld.
Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. De ladder voor duurzame verstedelijking stelt eisen aan ruimtelijke plannen met het oog op een zorgvuldige afweging, transparante besluitvorming en een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder voor duurzame verstedelijking heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en over programmering op regionaal niveau te voorkomen.
Voorheen bestond de ladder uit drie treden, dat is nu niet meer het geval. De behoefte van de ontwikkeling dient te worden beschreven indien er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Als de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, zal daarnaast gemotiveerd moeten worden waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand gebied kan worden gerealiseerd.
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Of de behoefte van de ontwikkeling moet worden beschreven hangt af van de vraag of er sprake is van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 Bro. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.
De definitie van een stedelijke ontwikkeling is als volgt in het Bro omschreven: ‘ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen’.
Dit project kan onder ’ruimtelijke ontwikkeling van woningbouwlocaties’ worden geschaard.
Indien een plan voorziet in de toevoeging van ten hoogste elf woningen, dan is blijkens jurisprudentie geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat op basis van artikel 3.1.6, tweede lid Bro er in de onderhavige situatie, gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling, geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het Rijksbeleid staat de gewenste ontwikkelingen niet in de weg.
Omgevingsvisie Drenthe
Op 28 september 2022 is de (geactualiseerde) Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De omgevingsvisie is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkelingen van Drenthe tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein. In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen te weten de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening; het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer; het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving en het provinciaal verkeers- en vervoersplan op grond van de Plan verkeer en vervoer.
Ruimtelijke kwaliteit en Bruisend Drenthe
Ruimtelijke kwaliteit
In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. Kernkwaliteiten vormen de basis voor het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’ en dit zijn kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Deze kernkwaliteiten zijn rust, ruimte, natuur en landschap; oorspronkelijkheid; noaberschap; kleinschaligheid; menselijke maat; en veiligheid.
Deze worden op de kernkwaliteitenkaart weergegeven d.m.v. een aantal indicatoren te weten landschap; cultuurhistorie; aardkundige waarden; archeologie; rust en natuur. Onder ruimtelijke kwaliteit valt ook zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit.
Het projectgebied is gelegen binnen het als zodanig aangeduide bestaand stedelijk gebied.
De verantwoordelijkheid voor de kernkwaliteiten binnen stedelijk gebied ligt bij de gemeente. Een uitzondering hierop is archeologie en in specifieke gevallen cultuurhistorie.
Het provinciaal belang geldt alleen binnen stedelijk gebied wanneer de desbetreffende kernkwaliteit met een waarde is aangeduid op de kaart cultuurhistorie hoofdstructuur. Voor de volledigheid zijn alle kernkwaliteiten hieronder benoemd.
Kernkwaliteit landschap
Het projectgebied is voor de kernkwaliteit landschap aangeduid als ‘Landschap van de veenkoloniën’. Dit is gelegen in het hoogveenontginningslandschap.
Het meest voorkomende landschapstype in de provincie is het hoogveenontginningslandschap. Dit landschapstype beslaat in totaal ongeveer een kwart van het gehele grondgebied van de provincie. Tot dit landschapstype behoren behalve de Drents-Groningse Veenkoloniën ook het Odoornerveen, Hoogeveen-Hollandscheveld, Smilde en enkele kleinere gebieden bij Dalen en Roden.
Van provinciaal belang is de orthogonale (‘haakse lijnen’) samenhang tussen het systematische ontginningspatroon van grootschalige openheid met kenmerkende wijkenstructuur en de bebouwingslinten met daaruit opgaande percelen.
Kernkwaliteit cultuurhistorie
Het projectgebied heeft geen specifieke cultuurhistorische aanduiding. Het valt onder het gebied ‘Het Hollandscheveld en Hoogeveen’. De Verlengde Hoogeveensche Vaart is wel aangeduid als cultuurhistorische hoofdstructuur. Het maakt onderdeel uit van de ontginningsgeschiedenis van het gebied.
Kernkwaliteit Aardkundig erfgoed
Het projectgebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau ‘generiek (aw)’. In deze gebieden wil de provincie de lokale, aardkundige kenmerken voor de toekomst bewaren. Er wordt verwacht van gemeenten dat ze in deze gebieden nagaan welke kenmerkende aardkundige waarden aanwezig zijn en dat ze hieraan bescherming geven via gemeentelijke bestemmingsplannen en plannen en initiatieven daarop beoordelen. Bij ontwikkelingen kunnen aardkundige kwaliteiten als inspiratiebron worden gebruikt.
Kernkwaliteiten natuur, rust en archeologie
Het projectgebied is betreffende de kernkwaliteiten natuur, rust en archeologie niet voorzien van een waarde aanduiding.
Bruisend Drenthe
De provincie heeft als missie het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kwaliteiten.
Daarbij gaat het om economische ontwikkeling en werkgelegenheid door een dynamische, vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie te stimuleren. Het gaat over het managen van de structurele bevolkingsdaling. Het gaat om het faciliteren van aantrekkelijke, gevarieerde en leefbare woonmilieus die voorzien in de woonvraag. Het gaat over het creëren van ‘robuuste’ stedelijke netwerken en over de verantwoordelijkheid nemen voor een leefomgeving die klimaatverandering aan kan. Het gaat over het ontwikkelen van duurzame energievoorzieningen, het ontwikkelen van duurzame en innovatieve mobiliteitsnetwerken.
Maar ook natuur, biodiversiteit en het waarderen van verschillende landschapstypen zijn een belang van de provincie om Drenthe bruisend te maken en houden.
Provinciale omgevingsverordening Drenthe
De Provinciale omgevingsverordening Drenthe (geconsolideerd 2023-06-26), geeft de randvoorwaarden voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan uiteengezet worden dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten.
Op grond van artikel 2.17 van de omgevingsverordening kan een ruimtelijk plan voorzien in nieuwe woningbouw mits de behoefte op basis van de gemeentelijke woonvisie kan worden aangetoond en aansluit bij bestaand stedelijk gebied.
Overwegingen
Dit project omvat het realiseren van twee woningen binnen bestaand stedelijk gebied. De ontwikkeling is passend binnen de woonvisie van gemeente Hoogeveen, zie de navolgende paragraaf.
De wijkenstructuur en bebouwingslinten worden niet aangetast met dit project. De inbreiding vindt plaats binnen de bestaande verkavelingsstructuur.
Conclusie
Het project is passend binnen het provinciaal beleid.
Toekomstvisie 2018
In de toekomstvisie wordt aangegeven door de gemeente welke ontwikkelingen en opgaven er zijn op het gebied van bestuur, veiligheid, sociaal, omgeving en economie.
In de toekomstvisie stelt de gemeente dat Hoogeveen vitale dorpen heeft waar het goed wonen en leven is. Het landelijk gebied biedt een multifunctionele leef- en werkomgeving waarbinnen de gemeente de ruimte wil bieden voor lokale initiatieven van bewoners en bedrijven.
De trends die de gemeente zag in 2018 waren dat mensen langer thuis willen wonen, dat de gezinnen kleiner worden en dat er meer kwetsbare mensen woningen nodig hebben. Praktisch woongenot stond voorop. In 2018 was er al een relatief grote woningbouwopgave voor de kern Hoogeveen. Er was toen behoefte aan kwalitatieve, duurzame woningen.
De visie voor wonen was in 2018: Hoogeveen wil een goede woongemeente zijn waar iedereen een thuis vindt. Waarbij betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk moet zijn. We leggen een focus op het wonen in de kern Hoogeveen en realiseren wervende en aansprekende stedelijke woonmilieus, passend bij de vraag en met behoud van groene open ruimtes.
Overweging
De trends die in 2018 werden geconstateerd zijn ook anno 2023 nog actueel. Behalve een grote woningbouwopgave in Hoogeveen is er nu in vergelijking met 2018 een bredere woningbouwopgave. Dit project draagt bij aan de vitaliteit van het dorp Nieuweroord.
Woon(zorg)visie 2023-2026
In deze visie wordt erkend dat er veel verandert is sinds de vorige visie uit 2017. De vraag naar woningen is sterker gestegen dan verwacht. De druk op de woningmarkt neemt toe. Gemeentebreed zijn er 1880 tot 2200 extra woningen benodigd.
Voor het dorp Nieuweroord worden aandachtspunten gegeven bij herontwikkeling en woningbouw:
Overweging
Dit project draagt bij aan de woningbouwopgave die er is in gemeente Hoogeveen. Aanvrager is een lokale partij die kansen wil bieden voor lokale vraag.
Nota Ruimtelijke Kwaliteit
Deze nota vervangt de welstandsnota en is ingedeeld in verschillende gebieden. Nieuweroord valt onder ‘Lintbebouwing’. Het wonen in bebouwingslinten wordt gewaardeerd vanwege het landelijke karakter en de ruimte die aanwezig is. Er zijn een aantal toetsingscriteria waar aan voldaan moet worden:
Overweging
In het ontwerp is rekening gehouden met de genoemde toetsingscriteria. De nokrichting is haaks op de weg, er wordt binnen het oorspronkelijke perceel gebouwd, de huidige rooilijn wordt gerespecteerd, de hoofdgebouwen hebben een zadeldak, zijn eenvoudig van vorm en de aanbouwen zijn herkenbaar als een zelfstandig deel.
Welstand
Op 10 juni 2024 zijn de aanvraag en bijbehorende gegevens voorgelegd aan de Adviescommissie voor Omgevingskwaliteit. In het advies van 10 juni 2024 geeft de Adviescommissie voor Omgevingskwaliteit aan dat het bouwplan op zichzelf en in verband met zijn omgeving op hoofdlijnen kan voldoen aan redelijke eisen van welstand. Dit advies is overgenomen. Voor een definitief advies dient het plan nog nadere uitwerking, de stukken hiervoor zullen nog moeten worden aangeleverd en beoordeeld worden. Dit moet gebeuren voor verlening van de definitieve vergunning.
Conclusie
Het project is passend binnen het gemeentelijk beleid.
Dit project bestaat uit het realiseren van een 2-onder-1 kap woning met bijgebouwen.
Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er een balans is tussen de milieubelastende- en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken. In dat kader dient te worden beoordeeld of er in de omgeving van het projectgebied functies voorkomen die kunnen worden gehinderd door dit project of waarvan het project juist hinder ondervindt.
Externe werking
Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ordening. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast.
Interne werking
Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving.
Overwegingen
Woningen zijn geen milieubelastende functie, waarmee deze niet belemmerend kunnen zijn voor omliggende woningen en/of andere gevoelige functies.
De te realiseren woningen zijn gevoelige functies welke een belemmering kunnen zijn voor milieubelastende functies. In de nabijheid (straal 250 meter) van het projectgebied zijn drie (agrarische) bedrijfsbestemmingen gelegen en één maatschappelijke bestemming.
In de onderstaande tabel worden de bestemmingen met bijbehorende maximale hinderrichtafstanden benoemd en de afstand van het projectgebied tot de bestemmingsgrens.
Adres | Bestemming/aanduiding | Max. hinderrichtafstand | Afstand projectgebied tot bestemmingsvlak |
Trambaan 5 | ‘kwekerij’ | 30 | 30 |
Hoogeveensche Vaart 32-1 | Bedrijf (alleen opslag- en stallingsdoeleinden) SBI 52109 | 30 | 110 |
Naast Hoogeveensche Vaart 16 | Bedrijf – Nutsvoorziening | 10 | 10 |
Hoogeveensche Vaart 34 | Maatschappelijk | 30 | 110 |
In de beheersverordening ‘Buitengebied Zuid Hoogeveen 2022’ wordt er gewerkt met aanduidingen. Voor het perceel Trambaan 5 geldt bestemming ‘Agrarisch II’ maar vanwege het ontbreken van de aanduiding ‘agrarisch bedrijf’ is er geen agrarisch bedrijf met bebouwing mogelijk. Daarom is uitgegaan van de daar geldende aanduiding ‘kwekerij met de bijbehorende richtafstand van 30 meter.
Er wordt voldaan aan de hinderrichtafstanden en daarmee is er een goed woon- en leefklimaat ter hoogte van het projectgebied.
Conclusie
Het aspect ‘milieuzonering’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
In het kader van een vergunningprocedure dient gemotiveerd te worden dat de functie die in het kader van dit project wordt toegelaten, passend is in relatie tot de bodemkwaliteit.
Het projectgebied heeft deels al een woonbestemming en deels een tuinbestemming, waarmee de woningen als passend gebruik worden gezien.
In het kader van de activiteit bouwen is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het volledige rapport is bij de aanvraag omgevingsvergunning gevoegd en getoetst door de Rud. Uit de beoordeling is het volgende gebleken:
“De resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek vormen geen aanleiding voor het uitvoeren van een nader onderzoek. De bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoeklocatie voldoet aan de grenswaarden voor de toelaatbarekwaliteit van de bodem / signaleringsparameters grondwater. Het is niet nodig omaanvullende voorschriften op te nemen in de te verlenen vergunning voor de activiteit bouwen.”
Conclusie
Het aspect ‘bodem’ vormt geen belemmering voor dit project.
Op grond van de Wet geluidshinder (Wgh) dient er een akoestische afweging te worden gemaakt. De beoogde woningen komen deels buiten de huidige woonbestemming te liggen.
Er zijn in het kader van het vooroverleg berekeningen uitgevoerd door de omgevingsdienst. De daarbij berekende geluidsbelasting voor het jaar 2033 bedraagt 50 dB en de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden.
De omgevingsdienst geeft aan dat nieuwe woningen over een dermate goede isolatie moeten beschikken en meestal niet meer over ventilatieroosters beschikken dat de benodigde geluidwering van 22dB voor een nieuwbouwwoning als standaard haalbaar wordt geacht.
Er is een akoestisch onderzoek ingediend bij de aanvraag. Deze is beoordeeld door de Rud. De conclusie van de beoordeling is:
“Beoordeling akoestisch onderzoek
Het rapport van Fysi-k adviesbureau van 27-01-2024 is op 8 maart 2024 door de RUD ontvangen. Uitgangpunt is de geluidbelasting 55 dB Lden en een vereistbinnenniveau van 33 dB. Het akoestisch onderzoek wordt akkoord bevonden.
Conclusie
Uit de beoordeling van de berekeningsresultaten uit het onderzoek blijkt dat de karakteristieke geluidwering van de gevels van de woonfuncties voldoet met de omschreven voorzieningen in het akoestisch onderzoek (hoofdstuk 3).”
Conclusie
Het aspect ‘geluid’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
De luchtkwaliteit dient te worden meegenomen in de ruimtelijke besluitvorming. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren.
Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
In dit geval is sprake van een NIBM project.
Volgens de “Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN)” opgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport was de concentratie fijnstof (PM10) ter hoogte van het projectgebied in het jaar 2021 minder dan 18 µg/m3.
En is de concentratie fijnstof (PM10) ter hoogte van het projectgebied in het jaar 2021 tevens kleiner dan 18 µg/m3.
Op grond van de Wet milieubeheer geldt voor zwevende deeltjes (PM10), betreffende de bescherming van de gezondheid van de mens, een grenswaarde van 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie.
Gezien de aard en omvang van het project is het gezien voornoemde niet waarschijnlijk dat deze zal leiden tot een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde. Daarmee wordt voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen zoals vermeld in de Wet milieubeheer. Er is een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van luchtkwaliteit mogelijk.
Conclusie
Het aspect ‘luchtkwaliteit’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt).
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet als er sprake is van de toevoeging van een gevoelige functie of een risicobron, een nadere afweging worden gemaakt. Daarbij dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald.
De risicokaart Nederland is nagezien op mogelijke risicobronnen. In een straal van 500 meter rondom het projectgebied zijn er geen risicobronnen gelegen.
Conclusie
Het aspect ‘externe veiligheid’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Archeologie
Het projectgebied heeft in het geldende bestemmingsplan dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’.
Binnen deze bestemming is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Daarbij is o.a. vermeld:
Op de archeologische beleidskaart van gemeente Hoogeveen wordt het projectgebied aangeduid met de ‘Waarde – Archeologie 4’. Het projectgebied valt onder categorie ‘dekzand Dwv – Dekzandwelving (bedekt met ten dele afgegraven veen).
Dit betekent dat het projectgebied een middelhoge archeologische verwachting heeft. Er geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek bij ingrepen tot 2000m² met een diepte van minder dan 30cm.
Het projectgebied is kleiner dan de voornoemde 2000 m². Daarmee kan er met de werkzaamheden geen sprake zijn van de voornoemde vergunningplichtige verstoring.
Dat laat onverlet dat er indien bij de uitvoering onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, deze direct gemeld dienen te worden bij zowel de gemeente als de provinciaal archeoloog (artikel 5.10 van de Erfgoedwet).
Cultuurhistorie
Cultuurhistorie is het totaal aan bovengrondse sporen van menselijke activiteiten in de stad en op het platteland, in de bebouwde en de onbebouwde omgeving. Voor het plangebied geldt sturingsniveau respecteren: ‘Bij ontwikkelingen ligt de inzet bij het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Initiatiefnemers hebben de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten voor ontwikkelingen.’
Op de cultuurhistorische beleidskaart van de gemeente Hoogeveen wordt het projectgebied niet aangeduid met enige waarde.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie en archeologie’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
In het kader van dit project is op 13 december 2023 de digitale watertoets uitgevoerd. Uit deze toets blijkt dat de normale procedure gevolgd moet worden vanwege een nabijgelegen zone persleiding zie afbeelding 4.1. Het waterschap heeft op 11 januari 2024 gemaild dat de korte procedure gevolgd kan worden en dat de Standaard Waterparagraaf toegepast kan worden.
Afbeelding 4.1 zone persleiding Hoogeveensche Vaart Nieweroord
STANDAARD WATERPARAGRAAF KORTE PROCEDURE
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te ‘toetsen op water’, de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.
Deze waterparagraaf heeft betrekking op het plan: ‘’Hoogeveensche Vaart 16 Nieuweroord, Aan de Hoogeveensche vaart 16 komt aan de westzijde van de bestaande bebouwing een 2-onder-1-kap met bijgebouwen. Totaal 437m2.
Relevant beleid
Het beleid van Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) is beschreven in het Waterbeheerprogramma 2022-2027 en de Kadernotitie Stedelijk Water. Het proces watertoets kent verschillende fasen waarbij formeel een watertoets voorkomt bij de initiatief-, ontwikkel- en besluitvormingsfase. In elke fase spelen de initiatiefnemer en de waterbeheerder hun rol. Een goede vertaling van het beleid naar deze uitgangspuntennotitie is afhankelijk van de informatie die de initiatiefnemer van het plan heeft aangeleverd.
Daarnaast zijn de Keur en Legger een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. U kunt onze kaartviewer raadplegen voor de meest recente data (Kaart viewer WDODelta).
Invloed op de waterhuishouding
Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. Binnen het bestemmingsplan worden niet meer dan tien wooneenheden gerealiseerd. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.
Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 cm. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en onderzijde bouwvloer. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een kleinere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast binnen woningen en bedrijven te voorkomen adviseren wij om een drempelhoogte van 30 cm boven het straatpeil te hanteren (as van de weg).
Voor lager gelegen ruimtes, zoals kelders en parkeergarages, wordt aandacht besteed aan het voorkomen van wateroverlast door bijvoorbeeld instromend hemelwater.
Voorkeursbeleid hemelwater
Bij de afvoer van overtollig hemelwater moet het afstromend hemelwater ter plaatse in de bodem dan wel op het oppervlaktewater worden teruggebracht. Het waterschap heeft de voorkeur om het hemelwater, daar waar mogelijk, te infiltreren in de bodem. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi’s heeft daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een mogelijkheid. Als infiltratie niet
mogelijk is dan kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. De afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen of het omliggende watersysteem. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Bij aanleg van bedrijventerreinen, wegen met een hoge verkeersbelasting, parkeerterreinen, marktpleinen, winkelstraten en tunnels dient de mogelijkheid voor lozing van hemelwater direct op open water met het waterschap te worden afgestemd.
Compensatie bij aanleg verharding
Advies voor kleine plannen geldt als regel dat voor het realiseren van verhard oppervlak een berging ter compensatie voor de versnelde afvoer van het afstromende hemelwater benodigd is. Compensatie moet de volgende trap volgen: vasthouden-bergen-afvoeren. Voor kleine plannen geldt als regel dat 10% van het verharde oppervlak wordt ingezet voor berging ter compensatie voor de versnelde afvoer van het afstromende hemelwater waarin maximaal 30 cm peilstijging is toegestaan. Geadviseerd wordt om de waterberging te ontwerpen op basis van bij voorkeur een vertraagde afvoer, een infiltratiesituatie.
Het gebruik van uitlogende materialen
Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit van het regionale watersysteem. Om verontreiniging van het watersysteem te voorkomen worden materialen die uitlogen en het oppervlaktewatersysteem kunnen verontreinigen niet gebruikt.
Watervergunning (of melding) op grond van de Keur
Het wateradvies dat is afgegeven in het kader van de watertoets is geen watervergunning of melding. Gaat u werkzaamheden verrichten in de beschermingszone van een waterstaatswerk (dus: een dijk of een watergang)? Wordt hemelwater afgevoerd op oppervlaktewater of wordt er grondwater onttrokken? Dan moet u een watervergunning aanvragen op de website www.omgevingsloket.nl of via www.wdodelta.nl. Op basis van de door u ingevulde gegevens ziet u hieronder welke watervergunning u nodig heeft. Indien
hieronder geen specificatie staat, hoeft u geen watervergunning aan te vragen. Als de activiteit die u wilt verrichten onder de Algemene regels valt en plaatsvindt in het te beschermen gebied van watergangen en dijken (zie Leggers) dan moet u deze minimaal twee weken voorafgaand aan uw activiteit melden op de website www.omgevingsloket.nl of via www.wdodelta.nl
Wetgeving lozen in oppervlaktewater
Voor lozingen op het oppervlaktewater geldt een vergunning- of meldingsplicht in het kader van de Waterwet.
Voor de afvoer hemelwater geldt:
De ideale situatie bij hemelwater volgt deze reeks:
Wij adviseren om in het ontwerp geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken en duurzaam gebruik te maken van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afstromende hemelwater te garanderen.
Watertoetsproces
De initiatiefnemer heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding in ruimtelijke zin.
Deze conclusie is automatisch getrokken op basis van de ingevoerde gegevens op www.dewatertoets.nl. Het proces van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Drents Overijsselse Delta gaat akkoord met het plan.
Overweging
De voorgenomen bebouwing is op minimaal 9 meter uit de westelijke perceelsgrens gesitueerd, waarmee het niet aannemelijk is dat de bouw van de woning invloed heeft op de zone persleiding.
Er wordt waterberging gerealiseerd door middel van het plaatsen van infiltratiekratten ter hoogte van het voorgenomen terras waarmee er een door het waterschap gewenste infiltratiesituatie ontstaat. Er moet 10% van 437 = 43,7m² waterberging zijn. De infiltratiekratten voorzien hierin. Dit blijkt uit de details bijgevoegd bij de aanvraag.
Conclusie
Het aspect ‘water’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Gebiedsbescherming
Fopma Natuuradvies concludeert in het rapport dat het projectgebied niet is gelegen binnen het NatuurNetwerk Drenthe en dat derhalve effecten hierop zijn uitgesloten. Het rapport concludeert ook dat het projectgebied op ruime afstand van Natura 2000 gebieden ligt en dat negatieve effecten door de bouw en het gebruik van de woningen zijn uitgesloten. Om dit te staven is er een Aeriusberekening uitgevoerd door Eco Reest. In een rapport van 10-11-2023 met kenmerk 231476 wordt geconcludeerd dat:
“Het beoogde plan voor het realiseren van drie aanvullende kavels met een twee-onder-een kap en een vrijstaande woning op de Hoogeveensche Vaart 16 te Nieuweroord heeft géén negatief effect als gevolg van stikstofdepositie op de instandhoudingsdoelen van Natura2000-gebieden.
Het stikstofaspect staat vaststelling van het plan in het kader van de Wet natuurbescherming daarmee niet in de weg. Voor de uitvoering van het plan geldt ten aanzien van het aspect stikstof in het kader van de Wet natuurbescherming geen vergunningplicht.”
Het volledige rapport is als bijlage bij de aanvraag gevoegd.
Conclusie
Het aspect ‘ecologie’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
De gemeente Hoogeveen heeft een Parkeernota 2011 ‘Parkeerbeleid wijken, dorpen en bedrijventerreinen. Het beleidsdoel is voor nieuwe woonontwikkelingen dat parkeren wordt voldaan op eigen terrein. De nota gaat uit van een norm van 1,8 parkeerplaats voor ‘wonen/appartementen’.
Dat betekent dat er per woning 2 parkeerplaatsen benodigd zijn. Dat wordt opgelost op eigen terrein. Zie de bij de aanvraag gevoegde inrichtingstekening.
De toename in verkeersbewegingen kan worden opgevangen door de Hoogeveensche Vaart. Deze weg heeft voldoende capaciteit om deze geringe toename op te vangen.
Conclusie
Het aspect ‘parkeren en verkeer’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Het gaat om een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemers garant staan voor de economische uitvoerbaarheid van het project. Tussen de gemeente en de intiatiefnemers is een anterieure ovreenkomst gesloten. Eventuele planschadekosten en aan dit project verwante kosten komen daarmee voor rekening van de initiatiefnemers.
Initiatiefnemer heeft de omgeving geïnformeerd over de plannen. De wijze van informeren en daarbij geuite reacties zijn verwoord in een participatieverslag welke bij de aanvraag is gevoegd.
De aanvraag omgevingsvergunning dient te worden voorbereid volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Daarmee zal het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kan eenieder een zienswijze kenbaar maken.
Bij de definitieve besluitvorming zal het college de ingekomen zienswijzen in overweging nemen. Vervolgens zal het besluit op de aanvraag gedurende zes weken ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden beroep indienen bij de rechtbank.