direct naar inhoud van Regels
Plan: Stadscentrum, parapluherziening wonen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2023BP8017022-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Stadscentrum, parapluherziening wonen" met identificatienummer NL.IMRO.0118.2023BP8017022-VG01 van de gemeente Hoogeveen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 bestaand

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige gebouwen/ oppervlakten/ gebruik of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend;

1.4 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.5 eigen toegang

een deur die direct toegang geeft tot de woning, die bereikbaar is via de straatzijde of vanuit een gemeenschappelijke hal en die voorzien is van een door de gemeente verleend huisnummer;

1.6 gebruiksoppervlakte woning

de bewoonbare vloeroppervlakte, exclusief opslagruimten en dergelijke op basis van de Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580;

1.7 huishouden

Een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Van een huishouden is slechts sprake indien er bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding tussen de bewoners is. Ook mantelzorg-relatie kan worden aangemerkt als een huishouden;

1.8 kamerbewoning

woonvorm waarbij sprake is van woonruimte die geen eigen toegang heeft tot de openbare ruimte en waarbij de inwoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen, zoals een keuken, douche en/of toilet, buiten die woonruimte;

1.9 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.10 wonen

Het duurzaam gehuisvest zijn in een woning of wooncentrum conform de onderhavige begripsbepalingen;

1.11 woning

een complex van ruimten dat door de indeling en inrichting uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.12 wooncentrum

onder wooncentrum wordt verstaan:

  • a. gebouwen ten behoeve van woningen, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals recreatieruimtes, keuken, kleinschalige detailhandelsvoorzieningen, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten, danwel;
  • b. de bestaande begripsbepaling indien de plannen als bedoeld in Bijlage 1 zijn voorzien van een afwijkende begripsbepaling, met dien verstande dat:
    • 1. de afwijkende begripsbepaling uitsluitend van toepassing is voor het plangebied van het plan waar de afwijkende begripsbepaling betrekking op heeft.

Artikel 2 Werking van dit bestemmingsplan

2.1 Toepassingsbereik

De regels van dit plan worden toegevoegd aan de regels van alle bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen, die op het moment van vaststelling van dit plan zijn vastgesteld.

2.2 Verhouding tot andere bestemmingsregelingen
  • a. De bestemmingsplannen die met dit bestemmingsplan worden herzien, zijn opgenomen in Bijlage 1 van de regels.
  • b. Als op een locatie ook regels van een eerder vastgesteld bestemmingsplan gelden die dezelfde strekking hebben als een regel van dit plan, dan blijven die regels van dat eerder vastgestelde bestemmingsplan buiten toepassing.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 Overige zone - kamerbewoning en oppervlakte woning
4.1.1 Kamerbewoning

Kamerbewoning is niet toegestaan.

4.1.2 Oppervlakte woning

In geval op basis van het vigerende bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan, als bedoeld in Bijlage 1 één of meer woningen binnen een bestemming zijn toegestaan, gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a. het gebruiksoppervlak van een woning bedraagt minimaal 75 m², met dien verstande dat:
    • 1. bij bestaande woningen met een kleiner gebruiksoppervlak, het bestaande gebruiksoppervlak als minimum wordt beschouwd;
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op gronden die nu al voorzien zijn van de bestemming 'Wooncentrum' of 'Wonen - Wooncentrum'.

4.1.3 Afwijkingsbevoegdheid kamerbewoning

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1.1. voor bestaande bouw, verbouw (geheel en gedeeltelijk), nieuwbouw en herstructurering mits:

  • a. wordt voldaan aan het gemeentelijk woonbeleid.

Tevens mag er geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:

  • b. het stedenbouwkundig beeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeergelegenheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.1.4 Afwijkingsbevoegdheid oppervlakte woning

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1.2. voor bestaande bouw, verbouw (geheel en gedeeltelijk), nieuwbouw en herstructurering mits:

  • a. wordt voldaan aan het gemeentelijk woonbeleid, in het geval deze wordt gewijzigd of vervangen door andere beleid, aan dit gewijzigd of vervangend beleid.

Tevens mag er geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:

  • b. het stedenbouwkundig beeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeergelegenheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de milieusituatie;
  • h. de groenstructuur;
  • i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1 met maximaal 10%.

5.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

5.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

5.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

5.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 5.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:


Regels van het bestemmingsplan Stadscentrum, parapluherziening wonen.