Plan: | Buitengebied, parapluherziening aan- en bijgebouwenregeling |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0118.2014BP8096002-VG01 |
Dit bestemmingsplan omvat regels voor een geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling voor percelen met een woonbestemming gelegen in het buitengebied.
Sinds 2012 is de geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling bij recht opgenomen in diverse bestemmingsplannen.
De beleidslijn is dat deze regeling in nieuwe bestemmingsplannen wordt verwerkt. Hoogeveen kent verschillende bestemmingsplannen die in het kader van de actualisering inzake de Wet ruimtelijke ordening voldoende actueel zijn, maar nog niet deze geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling kennen. Om te voorkomen dat de inwoners in de gemeente Hoogeveen extra procedures moeten doorlopen die tijd en geld kosten is er voor gekozen om een paraplubestemmingsplan te maken. Dit bestemmingsplan vervangt in de verschillende plannen onder meer de betreffende bepalingen omtrent de oppervlakte van de aan- en bijgebouwen bij woningen. Hierdoor gaat deze regeling rechtstreeks gelden voor percelen in het buitengebied waar een functieaanduiding 'woning' en/of 'dubbele bewoning', dan wel de bestemming 'wonen' op rust.
Binnen de gemeente Hoogeveen is sprake van een nagenoeg gestandaardiseerde aan- en bijgebouwenregeling voor de gehele gemeente.
De voorliggende parapluherziening heeft tot doel een ruimere aan- en bijgebouwenregeling in het buitengebied planologisch mogelijk te maken.
De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit 6 hoofdstukken. Dit inleidende hoofdstuk beschrijft de aanleiding tot het opstellen van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie. Hoofdstuk 3 bevat het beleid waaraan dit bestemmingsplan moet voldoen. Hoofdstuk 4 gaat in op de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerheid.
De begrenzing van dit bestemmingsplan is voor een groot deel gelijk aan de begrenzing van het buitengebied van de gemeente Hoogeveen. Binnen het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:
Buitengebied Noord | 22-11-2007 |
Buitengebied Noord, deelplan herziening woningbouwvoorschriften | 26-11-2009 |
Buitengebied Noord, Wijsterseweg 147 Stuifzand | 18-09-2008 |
Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 1 Fluitenberg 2010 | 17-02-2011 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Europaweg 35 Noordscheschut | 24-11-2011 |
Buitengebied Noord, deelplan Kalenberg 1 Fluitenberg | 02-02-2009 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Kerkweg 51A Tiendeveen | 12-06-2009 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Kerkweg 8 Pesse | 15-11-2011 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan RVR, Kerkweg 9 te Pesse | 29-05-2012 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Kinholtweg 3 te Fluitenberg | 13-01-2011 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Noorder Hoofddiep 26/28 | 17-06-2008 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Noorder Hoofddiep ongenummerd | 17-06-2008 |
Buitengebied Noord, wijzigingsplan Schoolpad 16 Noordscheschut | 14-05-2009 |
Buitengebied Zuid, herziening 2007 | 22-11-2007 |
Buitengebied Zuid, deelplan herziening woningbouwvoorschriften | 26-11-2009 |
Buitengebied Zuid, deelplan Verlengde Hoogeveensche Vaart 2012 | 03-10-2013 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Noord 108 Noordscheschut | 15-10-2009 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Coevorderstraatweg93 | 11-06-2009 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Coevorderstraatweg nabij 93 | 17-06-2008 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Coevorderstraatweg 95 | 02-12-2008 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Jufferswijk 114 | 08-03-2011 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Krakeel 38 Noordscheschut | 07-05-2009 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Krakeel 50-52 Noordscheschut | 18-12-2012 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Meerboomweg 2 Hollandscheveld | 17-06-2008 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Oosterveld 4-4a Hoogeveen | 10-11-2009 |
Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Barsweg 24-26; | 12-06-2009 |
Bedrijventerrein Buitenvaart II | 23-02-2006 |
Bedrijventerrein Buitenvaart II, partiële herziening ex art. 30 WRO | 30-10-2008 |
In het buitengebied kennen de meeste bestemmingsplannen voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de regeling dat de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de aanbouwen en bijgebouwen maximaal 250 m² mag bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van het hoofdgebouw ten hoogste 200 m2 mag bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt. Indien de oppervlakte van het bestaande hoofdgebouw groter is dan 200 m2, is maximaal 60 m2 aan aanbouwen en bijgebouwen toegestaan.
De regeling ten aanzien van de maximale oppervlakte voor aan- en bijgebouwen in dit bestemmingsplan is ruimer dan de bovengenoemde regeling. Voor toekomstige bestemmingsplannen zal deze nieuwe regeling doorgaans als uitgangspunt worden genomen.
Het betreft hier het vervangen van de bestaande aan- en bijgebouwenregeling in het buitengebied door een gemoderniseerde, verruimde variant. Het aanpassen van de aan- en bijgebouwenregeling heeft geen raakvlakken met het rijksbelang.
Binnen de gemeente Hoogeveen is sprake van een nagenoeg gestandaardiseerde aan- en bijgebouwenregeling voor de gehele gemeente.
In het buitengebied kennen de meeste bestemmingsplannen ten aanzien van de oppervlakte van aan- en bijgebouwen de regeling dat de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de aanbouwen en bijgebouwen maximaal 250 m² mag bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van het hoofdgebouw ten hoogste 200 m2 mag bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt. Indien de oppervlakte van het bestaande hoofdgebouw groter is dan 200 m2, is maximaal 60 m2 aan aanbouwen en bijgebouwen toegestaan.
In het kader van flexibiliteit is besloten de bijgebouwenregeling te verruimen, omdat uit de praktijk blijkt dat behoefte bestaat aan een verruiming van deze regeling. In de afgelopen jaren zijn er verscheidene verzoeken ontvangen door de gemeente. Dit signaal vanuit de bevolking is aanleiding geweest om de regeling onder de loep te nemen en te bezien welke mogelijkheden er bestaan voor verruiming. Immers, er zal blijk moeten worden gegeven aan een gedegen afweging van belangen.
Dit heeft er toe geleid dat de verruimde regeling bij de herziening van enkele bestemmingsplannen reeds is opgenomen. Om nu de burgers binnen de gemeente niet te belasten met extra procedures en kosten is gekozen voor een paraplu- dan wel facetbestemmingsplan waarin de verruimde aan- en bijgebouwenregeling is opgenomen.
Het betreft een parapluherziening, die een gedeelte van de voorschriften binnen de doelbestemming 'woning' en/of 'dubbele woning', dan wel de bestemming 'wonen' vervangt. Alle overige regels blijven in takt en de verbeelding van de bestemmingsplannen wordt niet gewijzigd. De omgevingsaspecten die zijn belicht in de diverse bestemmingsplannen behoeven geen nadere aanvulling.
De parapluherziening heeft geen betrekking op nieuwe grootschalige ontwikkelingen. Met het oog hierop wordt ervan uitgegaan dat de herziening voldoet aan alle wet- en regelgeving omtrent de omgevingsaspecten als water, archeologie, ecologie, externe veiligheid en bodem. Nader onderzoek is daarom niet nodig.
Het paraplubestemmingsplan is van toepassing op zowel analoge als digitale bestemmingsplannen. Dit heeft een aantal consequenties.
De digitaliseringplicht is niet van toepassing op de partiële herziening van papieren (analoge) bestemmingsplannen. Dit parapluplan is voor het grootste deel een herziening van wat oudere, papieren (analoge) bestemmingsplannen. Sinds 1 januari 2010 bestaat er een digitaliseringverplichting voor ruimtelijke (bestemmings)plannen. Een digitaal plan is een ruimtelijk plan dat elektronisch is vastgelegd. De wet stelt technische eisen om digitale plannen te kunnen gebruiken en uit te wisselen. Deze regels staan in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
Als gevolg van deze digitaliseringverplichting zou het niet meer mogelijk zijn om papieren (analoge) bestemmingsplannen gedeeltelijk te herzien. Daarom is in september 2010 artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Deze wijziging maakt het mogelijk om ook na 1 januari 2010 geldende papieren bestemmingsplannen partieel te herzien zonder dat de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 daarop van toepassing is. Voor een dergelijke herziening op papier gelden wel twee belangrijke randvoorwaarden.
In de eerste plaats is het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen alleen mogelijk tot de datum waarop het onderliggende geldende bestemmingsplan moet worden herzien. Deze actualiseringverplichting is geregeld in artikel 3.1, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat een gedeeltelijke herziening van een papieren bestemmingsplan moet plaatsvinden binnen tien jaar na de vaststelling van het onderliggende geldende bestemmingsplan.
In de tweede plaats kunnen er bij het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen geen nieuwe bestemmingen worden vastgesteld en kunnen bestemmingen niet worden gewijzigd.
Voor zover de herziening betrekking heeft op digitale bestemmingsplannen wordt toepassing gegeven aan de wettelijk voorgeschreven procedure.
Het bestemmingsplan zal zowel op elektronisch als analoge wijze in procedure worden gebracht.
In de “Inleidende regels” zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn.
In hoofdstuk 1 is bepaald dat dit paraplubestemmingsplan van toepassing zal zijn op de daar genoemde thans vigerende bestemmingsplannen en is alleen van toepassing op gronden waarop een woonbestemming rust.
Dit paraplubestemmingsplan treedt in de plaats van de regeling omtrent aan- en bijgebouwen in de vigerende bestemmingsplannen.
In de “bestemmingsregels” wordt de geactualiseerde aan- en bijgebouwenregeling aangegeven.
Het verruimen van de aan- en bijgebouwenregeling vindt plaats door het vervangen van het betreffende artikellid waarin het maximale aantal vierkante meter aan aan- en bijgebouwen is opgenomen. De overige voorwaarden (zoals hoogte en plaats, afdekking etc.) blijven onverkort van toepassing.
In de “Overgangs- en Slotregels” staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwregels is hierin geregeld alsmede de slotregels.
Inspraak is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) niet verplicht gesteld. Het is uiteraard wel van belang dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de totstandkoming van een bestemmingsplan.
Vooroverleg
Artikel 3.1.1 Bro schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met verschillende instanties cq. besturen. Het bestemmingsplan raakt in dit geval geen rijksbelangen en zal daarom niet worden voorgelegd aan deze instanties in het kader van het overleg bedoeld in artikel 3.1.1 Bro.
Het bestemmingsplan is wel voorgelegd aan de Provincie Drenthe, Waterschap Reest & Wieden, Waterschap Vechtstromen, Veiligheidsregio Drenthe en de Gasunie.
Provincie Drenthe, Veiligheidsregio Drenthe en de Gasunie hebben aangegeven inhoudelijk geen opmerkingen te hebben op het concept ontwerp bestemmingsplan. Van zowel Waterschap Reest en Wieden als Waterschap Vechtstromen is geen reactie binnengekomen.
Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, parapluherziening aan- en bijgebouwenregeling heeft vanaf 28 mei t/m 8 juli 2015 ter inzage gelegen bij de Gemeentewinkel aan het Raadhuisplein 24 in Hoogeveen. Tevens was het plan digitaal te raadplegen via de website www.ruimtelijkeplannen.nl en www.hoogeveen.nl/inzage. De bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden in de Hoogeveensche Courant alsmede in de Staatscourant en via elektronische weg.
Een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen. Daarvan is geen gebruik gemaakt.
Het bestemmingsplan behelst het creëren van een verruimde aan- en bijgebouwenregeling. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente.
De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen.
Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.