Plan: | Emmer-Compascuum, 10 rijwoningen aan Kwartel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.Zaak8127-V701 |
Bouwbedrijf Koenen heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van 10 rijwoningen aan de Kwartel te Emmer-Compascuum. Het bouwplan maakt onderdeel uit van de invulling van de nieuwe woonwijk Koppelwijk-Maatschappijweg. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de woningbouw via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren. De aanvraag is genoteerd onder zaak 8127-2017. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak8127--V701
Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode cirkel).
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op enkele percelen aan het Kwartel te Emmer-Compascuum, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AB, nummer 1269. Het perceel is gelegen aan het Kwartel, het noordelijk deel van de wijk Koppelwijk-Maatschappijweg. De percelen staan al geruime tijd leeg. In verband met de lage aantallen verkoop, worden de geplande vrijstaande woningen middels voorliggende procedure omgezet in rijtjeswoningen.
Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (rode cirkel).
Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmer-Compascuum, 10 rijwoningen aan Kwartel, NL.IMRO.0114.Zaak8127-V701 wordt gerealiseerd, is vooral het thema Wonen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt wonen in de woonwijk eenvoudiger mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen in de kernen wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. Het huidige plan voorziet in een versterking van het stedelijk woonmilieu. Naast de structuurvise moet rekening gehouden worden met de Woonvisie van de gemeente. In deze woonvisie wordt aangegeven dat ter vervulling van nieuwe woonbehoeften gekeken moet worden naar inbreiding. Nieuwbouw in aangepaste vorm in nieuwe woonwijk, dus bestaand stedelijk gebied, past hierbinnen.
De percelen aan de Kwartel gelegen binnen het bestemmingsplan "Emmer-Compascuum", vastgesteld door de gemeenteraad op 29 september 2011. In dit bestemmingsplan hebben de percelen de bestemming "Wonen-Vrijstaand".
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Er worden immers meer woningen gebouwd en niet in de vorm van vrijstaande woningen, maar in de vorm van 2 huizenblokken van ieder 5 rijwoningen. Binnen de woonwijk Koopelwijk-Maatschappijweg blijven voldoende kavels voor vrijstaande woningen over. In deze woonwijk waren oorspronkelijk geen rijwoningen geprojecteerd.
De aanvraag voor de bouw van 10 rijwoningen te Emmer-Compascuum past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Door het plan zal het stedelijke woonmilieu versterkt worden.
Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. De visie is in werking getreden op 20 augustus 2014. De Omgevingsvisie Drenthe is voor Drenthe een centraal visiedocument. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen:
De Omgevingsvisie is hét kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020. De Omgevingsvisie heeft voor de provincie een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is. De missie van de provincie is het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is. De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Het provinciaal belang ligt in het behouden en waar mogelijk ontwikkelen van de kernkwaliteiten.Omdat niet alle kernkwaliteiten goed te duiden zijn in het fysiek-ruimtelijk domein zijn deze vertaald naar indicatoren.
Kernkwaliteiten | Indicatoren |
Rust Stilte | Duisternis |
Ruimte | Openheid van het landschap |
Natuur | Biodiversiteit |
Landschap | Diversiteit Gaafheid van landschappen |
Oorspronkelijkheid | Cultuurhistorische waarden Archeologische waarden Aardkundige waarden |
Veiligheid | Sociale veiligheid Externe veiligheid Verkeersveiligheid |
Noaberschap, Menselijke maat, Kleinschaligheid (Drentse schaal) |
Leefbaarheid Passend bij Drenthe |
Met een deel van de kernkwaliteiten heeft de provincie speciale ambities. Inzet is de kernkwaliteiten te behouden en waar mogelijk te ontwikkelen. Naast de kernkwaliteiten van Drenthe is er de dynamiek van de bedrijvigheid, in het bijzonder wanneer sprake is van ontwikkelingen met positieve aspecten voor de werkgelegenheid en de vestiging van bedrijven. Deze aspecten vormen daarom de kernwaarde bedrijvigheid. Aspecten van de kernwaarde bedrijvigheid zijn vooral terug te vinden in het sociaaleconomisch systeem en in het landbouwsysteem, maar ook bij natuur als het om de vrijetijdseconomie gaat. Kernkwaliteiten en kernwaarden wegen als uitgangspunt even zwaar.
Van de kernkwaliteiten is voor deze locatie de oorspronkelijkheid en met name cultuurhistorische waaren van belang. De cultuurhistorie zijn sporen van menselijk handelen en het daarmee onstane landschap of stedelijke ontwikkelingen. In het geval van bebouwing in de wijk Koppelwijk-Maatschappijweg is het de bewoning langs de runde en de opstrekkende verkaveling door de vervening van belang. Zoals bij het ontwikkelen van de woonwijk Koppelwijk-Maatschappijweg al in ogenschouw is genomen, is er rekening gehouden met de opstrekkende verkaveling door een verkaveling binnen de wijk te creëren om de langgerektheid te benadrukken. Middels deze omgevingsvergunning wordt niet getornd aan de verkaveling. De runde is aansluitend aan de wijk enkele jaren terug zichtbaar en meer recreatief heraangelegd.
In de Provinciale Omgevingsverordening, vastgesteld op 23 september 2015, is het perceel aangemerkt als 'Bestand stedelijk gebied'. De verordening geeft geen specifieke bepalingen voor percelen met deze aanduiding.
De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.
De betreffende percelen aan de Kwartel zijn volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met zodanige lage verwachtingswaarde dat op de archeologische beleidsadvieskaart aan de wijk Koppelwijk-Maatschappijweg geen kleur dan wel waarde is gegeven.
Vanwege de lage archeologisch verwachtingen is het voor deze bebouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. De bouw zal binnen de bestaande geroerde ondergrond van de woonwijk plaatsvinden.
De Wet natuurbescherming is in werking getreden op 1 januari 2017. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Omdat de bouw in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.
Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van een vergunning. Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:
In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.
De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.
Omdat sprake is van bouwen op een locatie welke is onderzocht bij het bouw- en woonrijp maken van de wijk Koppelwijk-Maatschappijweg, is er voor voorliggende aanvraag geen specifiek bodemonderzoek uitgevoerd. Uit historisch onderzoek is gebleken dat er geen onevenredige verontreingingen te verwachten zijn en de locatie in principe geschikt is voor woningen.
Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Bouwbedrijf Koenen is voornemens twee huizenblokken van elk 5 rijwoningen te bouwen. De woningen zijn gelegen in een woonwijk met een 30 km/uurregime. Wegen als Kwartel zijn een 30 km/uur weg en is conform de Wet geluidhinder niet gezoneerd. De verkeersintensiteiten op deze wegen is niet zodanig dat een akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Wel dient conform het Bouwbesluit het binnenmilieu niet meer dan 35 dB te bedragen.
Verder ligt het bowplan niet binnen de wettelijke zone van een industrieterrein of spoorweg.
De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.
In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de 10 rijwoningen op deze locatie.
Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Kwartel te Emmer-Compascuum is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.
De percelen aan de Kwartel gelegen in het noordelijke deel van de woonwijk Koppelwijk-Maatschappijweg te Emmer-Compascuum. Het terrein is ingericht als woonwijk met groen en met voldoende ruimte voor parkeren.
Het bouwplan betreft het bouwen van 10 rijwoningen op nagenoeg locatie dan de geplande vrijstaande woningen. Het bouwplan betreft geen toename van verhard oppervlakte. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.
De percelen vallen onder het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in onder andere het waterplan van de gemeente Emmen.
Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet toe. De te realiseren rijwoningen kunnen aangesloten worden op het bestaande gescheiden rioolstelsel. Dit stelsel kan de eventueel extra hoeveelheden huishoudelijk afvalwater aan. Het regenwater wordt apart afgevoerd.
Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.
Bouwbedrijf heeft een wabo-omgevingsvergunning aanvraag gedaan voor het bouwen van 10 rijwoningen aan het Kwartel te Emmer-Compascuum. Hiermee beoogt zij samen met de gemeente een meer passende invulling van een deel van de nieuwe woonwijk Koppelwijk-Maatschappijweg te Emmer-Compascuum
Figuur 3: Situatietekening bouwplan
Het bouwplan betreft twee huizenblokken van elk 5 rijwoningen. De meest noordelijke woning is gesitueerd in lijn met de voorgevel van de woningen langs de Kievit. Daarmee wordt de suggestie van het doortrekken van de waterloop langs de Kievit benadrukt. De open toegang tot de wij komt daarmee tot zijn recht.
De wijwoningen worden uitgevoerd in een sobere stijl en omvatten een woning van 2 bouwlagen en een kap.
Figuur 4: Voorgevel van een huizenblok van 5 rijwoningen
Voor de woningen wordt aan de Kwartel langsparkeren gerealiseerd. Daarnaast dienen de bewoners van de hoekwoningen (4 stuks) parkeren op eigen erf te realiseren. Ten behoeve van het realiseren van de 10 rijwoningen wordt tussen de twee huizenblokken een zogenaamde parkeerkoffer aangelegd. Dit is een parkeerterrein welke door heggen wordt afgeschermd. Dit parkeerterrein omvat 18 parkeerplaatsen. Daarmee wordt ruim voldoende voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm bij rijwoningen.
Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.
De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 13 april 2017 gepubliceerd in Emmen.nu en de Staatscourant.
Met ingang van 8 mei 2017 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.
Bij de inpassing van de woningen dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.
Er is met Lefier in het kader van het Lokaal Akkoord een exploitatie-vereenkomst aangegaan. Hierin staat de verdeling van de plankosten omtrent riolering, procedures en inrichting van het openbaar gebied vermeld. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.