|
Er is een verzoek binnen gekomen voor een bestemmingsplanwijziging voor het perceel aan de Hertenbaan 21, gelegen in het buitengebied van de gemeente Emmen. Op het perceel was een glastuinbouwbedrijf gevestigd, welke in 2019 in zijn geheel afgebroken is. Momenteel wordt het perceel alleen gebruikt voor woondoeleinden.
In het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011' is het perceel bestemd als 'Agrarisch – Glastuinbouw’. Deze bestemming voorziet planologisch niet in het gebruiken van de gebouwen voor woondoeleinden (regulier wonen). Met het wijzigen van deze bestemming naar ‘Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing' wordt het gebruiken van bebouwing en gronden voor reguliere woondoeleinden mogelijk gemaakt binnen het plangebied, hetgeen passend is conform het feitelijk gebruik.
Het plangebied van het wijzigingsplan Buitengebied Emmen, Erica, Hertenbaan 21 ligt circa 1 kilometer ten zuidoosten van de kern Erica. Het perceel ligt aan de Hertenbaan en grenst aan zowel de noordelijke als zuiderlijke zijde aan woonbestemmingen. De oostelijke en westelijke zijde van het plangebied grenst aan agrarische gronden.
Afbeelding 1. Locatie van het plangebied (rode ster) ten zuidoosten van de kern Erica (bron: gemeente Emmen)
Afbeelding 2. Begrenzing van het plangebied (bron: gemeente Emmen)
Het perceel aan de Hertenbaan 21 heeft in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' met een bijbehorend bouwvlak.
De voor Agrarisch - Glastuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Aangezien de gronden momenteel alleen voor reguliere woondoeleinden worden gebruikt is er sprake van strijd met het vigerende bestemmingsplan. Dit wijzigingsplan voorziet in de planologisch-juridische bestemmingswijziging van een agrarische bestemming naar een woonbestemming.
Wijzigingsbevoegdheid
In het vigerende bestemmingsplan is middels artikel 4.7.1 lid b een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Volgens artikel 4.7.1 lid b van het vigerende bestemmingsplan zijn burgemeester en wethouders bevoegd om op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, voor de wijziging van de agrarische functie van agrarische bedrijfsbebouwing bij bedrijfsbeëindiging, waarbij de volgende bepalingen gelden;
Tevens is er onder artikel 4.7.2 een afwegingskader opgenomen. Om gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken: de woonsituatie, de stedenbouwkundige structuur, het landschap, archeologie, cultuurhistorie, verkeersveiligheid, (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, natuur, het functioneren van het watersysteem en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
Dit wordt in hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan nader toegelicht.
Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Op de verbeelding worden de percelen in het gebied aangegeven met bestemming dan wel een aanduiding. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het plangebied geregeld. Tot slot wordt in de toelichting een verantwoording gegeven van de in het plan gemaakte keuzes.
Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. Voor het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, Erica, Hertenbaan 21 zijn vooral de thema's wonen van belang. Hier wordt in paragraaf 2.1.2 verder op ingegaan
In oktober 2022 heeft de gemeente Emmen haar nieuwe woonvisie vastgesteld. De woonvisie 2022-2030 'BuitengeWoon Thuis in Emmen' wil toewerken naar een passende woningvoorraad en woonomgeving voor de huidige en nieuw inwoners. Diversiteit is daarbij het uitgangspunt. De inwoners van de gemeente Emmen zijn divers en dat vraagt om voldoende beschikbaarheid van verschillende typen woningen.
Om de missie in relatie tot de beschikbaarheid van voldoende passende woningen en vernieuwende woonconcepten te behalen, wordt er de komende jaren voor alle wijken en dorpen vanuit de volgende vier uitgangspunten gewerkt:
Om ervoor te zorgen dat nieuwe bouwplannen aansluiten bij de (toekomstige) woningbehoefte hanteert de gemeente Emmen een kwalitatief en kwantitatief afwegingskader voor woningbouw.
Kwalitatief afwegingskader:
Kwantitatief afwegingskader:
De Woonvisie geeft voor het deelgebied 'De Velden' (waar het plangebied toe behoort) tot 2030 een netto groei van 580 woningen op de woningvoorraad.
Dit wijzigingsplan maakt niet de realisatie van een extra woning mogelijk, maar voorziet slechts in de planologisch-juridische wijziging van het plangebied. Om deze reden is dit wijzigingsplan niet strijdig met het gemeentelijk beleid omtrent wonen.
In oktober 2017 heeft de gemeenteraad van Emmen de "Integrale parkeervisie gemeente Emmen" vastgesteld. Deze visie vervangt de parkeernota van 2010.
De visie is het kader voor het bepalen van de parkeeropgave bij fysieke ontwikkelingen op alle niveaus. Het is een leidraad voor het beoordelen van de parkeeropgave van stedenbouwkundige visies & plannen voor (her-)ontwikkeling van de fysieke leefomgeving en is ook het kader dat invulling geeft aan het begrip “voldoende parkeer- of stallingsruimte" dan wel "voldoende laad- of losruimte" in bestaande en op ontwikkeling gerichte nieuwe bestemmingsplannen. De visie bevat ten aanzien van de hoeveelheid parkvoorzieningen en het aantal los- en laadplaatsen het beoordelingskader voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en- of wijzigen gebruik.
Voor toekomstige (nieuwbouw)ontwikkelingen is in de parkeervisie de landelijke richtlijnen van het CROW leidraad. Uitgangspunt blijft in beginsel voldoende parkeerruimte op eigen terrein. Als dit niet kan, kan eventueel teruggevallen worden op parkeren in de openbare ruimte, waarvoor aan de gemeente een afkoopsom wordt betaald.
Dit wijzigingsplan maakt niet de realisatie van een extra woning mogelijk, maar voorziet slechts in de planologisch-juridische wijziging van het plangebied. Tevens is er op het perceel voldoende parkeergelegenheid. Om deze reden is dit wijzigingsplan niet strijdig met het gemeentelijk parkeerbeleid.
De welstandsnota 2016, gemeente Emmen is opgesteld uitgaande van het motto: “Loslaten van kan, regelen wat ertoe doet”.
De gemeente hecht waarde aan de omgevingskwaliteit, en ziet daarbij onderscheid tussen de verschillende gebieden die de gemeente rijk is. Niet ieder gebied vraagt om dezelfde benadering. De welstandsnota 2016 kent drie welstandsniveaus: welstandsvrij, welstandsluw en welstandsniveau hoog. Voor een aantal gebieden is de ambitie naar beneden bijgesteld, waardoor welstandsvrije gebieden zijn toegenomen. Het niveau welstandsluw is geïntroduceerd. In de luwe gebieden wordt op een aantal basale aspecten van welstand gestuurd en wordt afstand genomen van gedetailleerde beoordelingen. Daarnaast moeten gebieden die van meer waarde zijn - niveau hoog – goed beschermd blijven. Deze gebieden leveren een belangrijke bijdrage aan de identiteit van Emmen. Voornamelijk zijn dit de centra van dorpen, wijken en de beschermde dorpsgezichten. Voor deze gebieden geldt een hoog ambitieniveau. Het gemeentebestuur beoogt met deze nota een dynamische welstand in Emmen, waarbinnen ruimte is voor dialoog en “kwalitatief herstel” met de samenleving.
Het bestemmingsplan en de welstandsnota zorgen samen voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Het bestemmingsplan geeft aan wat, hoeveel, in welke vorm en waar er gebouwd mag worden. Het welstandsbeleid geeft aan hoe het gebouw er uit mag komen te zien. Dit wil zeggen dat het welstandsbeleid moet voorkomen dat er gebouwen gebouwd worden die afbreuk doen aan de omgeving.
Het plangebied is gelegen in een gebied met de waarde welstandsluw. Echter, de bebouwing op het perceel is reeds aanwezig. Eventuele toekomstige bouwactiviteiten met een vergunningsplicht dienen te worden beoordeeld door de welstandscommissie.
De provincie Drenthe heeft in 2018 haar nieuwe Omgevingsvisie vastgesteld, welke in 2022 in geactualiseerd. De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.
De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Als in de tekst wordt gesproken over ‘lange termijn’, betreft het de periode na 2030.
De Omgevingsvisie heeft voor de provincie vooral een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is.
Missie
De missie van de provincie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten. Deze missie is ingegeven door wat inwoners, medeoverheden en maatschappelijke partners belangrijk vinden voor de toekomst van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn samen met partners en de inwoners van Drenthe benoemd, te weten landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.
Kernkwaliteiten
De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Samen met vertegenwoordigers van overheden, belangengroepen, marktpartijen en inwoners heeft de provincie de volgende kernkwaliteiten van Drenthe benoemd :
Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de kernkwaliteiten. In hoofdstuk 4 van de Omgevingsvisie is voor alle kernkwaliteiten een uitwerking naar meer concrete indicatoren gemaakt, namelijk landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.
Zorgvuldig Ruimtegebruik
In Drenthe kunnen mensen nog ruimte beleven. Dat wil de provincie bewaken, ook wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn. Zorgvuldig ruimtegebruik is van provinciaal belang.
Milieu- en leefomgevingskwaliteit
De provincie streeft naar een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier. Het beschermen van de kwaliteit van milieu en leefomgeving is veelal op Europees en nationaal niveau geregeld. Daarbij zijn diverse taken en verantwoordelijkheden bij de provincies neergelegd. Deze taken, gericht op het beschermen van de kwaliteit van lucht, water en bodem en het verbeteren van de verkeersveiligheid, waterveiligheid en externe veiligheid, zijn daarmee van provinciaal belang.
Kaarten en doelstellingen
Op kaarten behorende bij de Omgevingsvisie Drenthe zijn de kernkwaliteiten nader weergegeven. Op een aantal kaarten (wanneer relevant) is het plangebied als volgt aangeduid:
Landschap
Het plangebied is gelegen binnen het landschap van de veenkoloniën. Van provinciaal belang is de orthogonale samenhang tussen het systematische ontginningspatroon van grootschalige openheid met kenmerkende wijkenstructuur en de bebouwingslinten met daaruit opgaande percelen.
Cultuurhistorie
Het beleid van de provincie Drenthe ten aanzien van cultuurhistorie is beschreven in de beleidsnota Cultuurhistorisch Kompas Drenthe. Het plangebied is gelegen binnen het gebied Emmen en haar venen. Het generieke beleid 'respecteren' is van toepassing. Het is bedoeld om de cultuurhistorische samenhang, zoals die is vastgelegd in de hoofdstructuur, te borgen. De ambitie voor de Veenkoloniën richt zich specifiek op het zichtbaar houden van de machinale veenwinning en veenverwerking op het Amsterdamscheveld en het Bargerveen, zowel in het landschap als in de bebouwing.
Archeologie
De inhoudelijke kaart Archeologie geeft een overzicht van de archeologische waarden en verwachtingen die de provincie van provinciaal belang achten. In gebieden of terreinen met een archeologische verwachting op de archeologiekaarten, wordt gestuurd op een goede uitvoering van archeologisch onderzoek. Niet voor alle bodemingrepen is archeologisch onderzoek vereist. Dit hangt af van de omvang en aard van de ingreep, de waarde/verwachting van de locatie en het vrijstellingenbeleid zoals dat is uitgewerkt in de gemeentelijke archeologiekaarten.
Aardkundige waarden
Aardkundige waarden die bijdragen aan het specifieke Drentse karakter wil de provincie behouden en, waar mogelijk, herstellen. Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de kernkwaliteit aardkundige waarden. De provincie wil inhoud geven aan ruimtelijke kwaliteit, om de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe te behouden en te versterken. Het doel is de archiefwaarde van de bodem te behouden en de landvormen, die karakteristiek zijn voor het Drentse landschap, te behouden en te versterken, als onderdeel van de kernkwaliteit oorspronkelijkheid.
Het plangebied is gelegen binnen een gebied met een generiek beschermingsniveau voor aardkundige waarden. In deze gebieden wil de provincie de lokale, aardkundige kenmerken voor de toekomst bewaren.
Provinciale Staten van Drenthe hebben de Provinciale omgevingsverordening Drenthe vastgesteld. In de omgevingsverordening is het perceel gelegen buiten het gebied aangeduid als 'Bestaand Stedelijk Gebied'. Het toevoegen van woningen buiten het bestaand stedelijk gebied kan slechts incidenteel gerealiseerd worden, bijvoorbeeld middels de gemeentelijke beleidsnotitie 'Bouwen in de Linten' of via de provinciale Ruimte-Voor-Ruimte regeling.
Echter, dit wijzigingsplan maakt niet de realisatie van een extra woning mogelijk, maar voorziet slechts in de planologisch-juridische wijziging van het plangebied. Daarom is dit wijzigingsplan niet strijdig met de provinciale Omgevingsverordening.
Nederland staat voor grote uitdagingen die van invloed zijn op onze fysieke leefomgeving. Complexe opgaven zoals verstedelijking, verduurzaming en klimaatadaptatie zijn nauw met elkaar verweven. Dat vraagt een nieuwe, integrale manier van werken waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) zorgt voor een gezamenlijke aanpak die leidt tot een duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Dit is nodig om onze doelen te halen en is een zaak van overheid en samenleving.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Dit komt samen in vier prioriteiten.
1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
Nederland moet zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust. Dit vraagt om maatregelen in de leefomgeving, waarmee tegelijkertijd de leefomgevingskwaliteit verbeterd kan worden en kansen voor natuur geboden kunnen worden. In 2050 heeft Nederland daarnaast een duurzame energievoorziening. Dit vraagt echter om ruimte. Door deze ruimte zoveel mogelijk te clusteren, wordt versnippering van het landschap voorkomen en wordt de ruimte zo efficiënt mogelijk benut. Het Rijk zet zich in door het maken van ruimtelijke reserveringen voor het hoofdenergiesysteem op nationale schaal.
2. Duurzaam economisch groeipotentieel
Nederland werkt toe naar een duurzame, circulaire, kennisintensieve en internationaal concurrerende economie in 2050. Daarmee kan ons land zijn positie handhaven in de top vijf van meest concurrerende landen ter wereld. Er wordt ingezet op een innovatief en sterk vestigingsklimaat met een goede quality of life. Belangrijk is wel dat onze economie toekomstbestendig wordt, oftewel concurrerend, duurzaam en circulair.
3. Sterke en gezonde steden en regio's
Er zijn vooral in steden en stedelijke regio's nieuwe locaties nodig voor wonen en werken. Het liefst binnen de bestaande stadsgrenzen, zodat de open ruimten tussen stedelijke regio's behouden blijven. Dit vraagt optimale afstemming op en investeringen in mobiliteit. Dit betekent dat voorafgaand aan de keuze van nieuwe verstedelijkingslocaties helder moet zijn welke randvoorwaarden de leefomgevingskwaliteit en -veiligheid daar stelt en welke extra maatregelen nodig zijn wanneer er voor deze locaties wordt gekozen. Zo blijft de gezondheid in steden en regio's geborgd.
4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
Er ontstaat een nieuw perspectief voor de Nederlandse landbouwsector als koploper in de duurzame kringlooplandbouw. Een goed verdienpotentieel voor de bedrijven wordt gecombineerd met een minimaal effect op de omgevingskwaliteit van lucht, bodem en water. In alle gevallen zet het Rijk in op ontwikkeling van de karakteristieke eigenschappen van het Nederlandse landschap. Dit vertegenwoordigt een belangrijke cultuurhistorische waarde. Verrommeling en versnippering, bijvoorbeeld door wildgroei van distributiecentra, is ongewenst en wordt tegengegaan.
Dit wijzigingsplan voorziet slechts in de planologisch-juridische wijziging van een agrarische bestemming naar een woonbestemming. Daarom is dit wijzigingsplan niet strijdig met Rijksbelangen.
De conclusie van de in dit bestemmingsplan Buitengebied Emmen, Erica, Hertenbaan 21 beschreven beleidsuitgangspunten is dat het rijksbeleid niet direct door werkt in het plangebied. Hierdoor is het bestemmingsplan in niet in strijd met het rijksbeleid. Het rijksbeleid werkt indirect door via het provinciaal beleid. Het provinciaal beleid vormt op zijn beurt weer de input voor het gemeentelijk beleid. Voor het voorliggende bestemmingsplan kan eveneens geconcludeerd worden dat het plan passend is in het provinciale beleid. Wat betreft het gemeentelijk beleid kan gesteld worden dat het plan passend is in het gemeentelijk beleid.
Het plan voorziet in de bestemmingswijziging van Agrarisch - Glastuinbouw naar Wonen - Voormalige Agrarische Bebouwing, wat mogelijk is middels de opgenomen wijzigingsbevoegdheid onder artikel 4.7.1 lid b van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 2011.
Ter plaatse van het plangebied was een glastuinbouwbedrijf gevestigd. Echter, dit bedrijf is opgeheven en de laatste kassen zijn in 2019 gesloopt. De resterende bebouwing op het perceel is de overgebleven bedrijfswoning en een schuur van circa 280m2. Daarnaast is er nog een klein bijgebouw aanwezig op het perceel. Hieronder staan een aantal afbeeldingen waarin het plangebied is weergegeven vanaf de Hertenbaan.
Afbeelding 3. Het plangebied met de bestaande woning en schuur, gezien vanaf de Hertenbaan (bron: gemeente Emmen)
Afbeelding 4. Het plangebied met de bestaande woning en bijgebouw, gezien vanaf de Hertenbaan (bron: gemeente Emmen)
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting vastgelegd om bij ruimtelijke plannen rekening te houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Onder de term cultuurhistorie wordt verstaan:
• Archeologie: alle sporen en vondsten uit het verleden. Dit is in de vorige paragraaf 4.1 uitgewerkt.
• Historische stedenbouw en bouwkunst: gebouwen met een historische of architectonische betekenis, bezien in de context van dorp- en wijkstructuren.
• Historische geografie: het landschap dat door de eeuwen heen door de mens in cultuur is gebracht en naar zijn hand is gezet.
• Historische archieven en museale collecties als bron voor het doen van onderzoek naar de geschiedenis van Emmen en haar bewoners.
Dit is het materiele erfgoed. Daarnaast vertegenwoordigen "Tradities en plekken met verhalen" het immateriële erfgoed.
De Cultuurhistorische Waardenkaart Emmen betreft een inventarisatie en waardering van de cultuurhistorische waarden en bestaat uit een beleidskaart, bronnenkaart en een toelichtende rapportage. Aansluitend is een beleidsnota geschreven: Erfgoednota Emmen 2017-2022. De Cultuurhistorische Waardenkaart en Erfgoednota 2017-2022 zijn op 28 september 2017 door de gemeenteraad vastgesteld. De Cultuurhistorische Waardenkaart en Erfgoednota hebben de volgende systematiek gebaseerd op beleidskeuzes. Er is op basis van analyse gekozen voor een drietal beleidskeuzen met bijbehorend maatregelenpakket, welke afloopt naar zwaarte:
Hunebedden, die de nationale Canon van de Nederlandse Geschiedenis aanvoeren, grafheuvels, celtic fields, veenwegen en veenlijken behoren tot de oudste getuigen van menselijke aanwezigheid in Emmen. Gehuld in raadselen en vaak omgeven door mythische verhalen, behoort deze vroegste historie van Emmen tot de meest tot de verbeelding sprekende tijdvakken. Maar er zijn meer, veel meer zeer aansprekende getuigen(issen) van de bijzondere geschiedenis waaraan Emmen zijn identiteit, trots en waardigheid ontleent.
Het plangebied is gelegen ten zuidoosten van de plaats Erica. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart is het plangebied aangeduid als gelegen binnen het Veenkoloniaallandschap – hoogveen in de marke van Noord- en Zuidbarge van het deelgebied het Barger-Westerveen.
Dit deelgebied binnen het veenkoloniaallandschap krijgt op de cultuurhistorische waardenkaart Emmen een gemiddelde waardering, voor zowel de ensemblewarde, gaafheid, kenmerkendheid als de zeldzaamheid.
Het plangebied is verder gelegen aan de Hertenbaan, welke is geklassificeerd als hoofdinfrastructuur van hoge cultuurhistorische waarde (zie afbeelding 5). De beleidskeuze 'herkenbaar houden' is hier van kracht. Dit heeft betrekking op het herkenbaar houden van historische en ruimtelijke structuur en samenhang van een gebied.
Afbeelding 5. Uitsnede cultuurhistorische beleidskaart (bron: gemeente Emmen)
De gemeente Emmen heeft in 2013 haar Beleidsnota archeologie vastgesteld. Hiermee komt de gemeente haar wettelijke verplichtingen ten aanzien van archeologie na en creëert de gemeente duidelijkheid over de omgang met archeologische waarden in het gemeentelijk grondgebied. Onderdeel van de beleidsnota is de archeologische beleidsadvieskaart. Op deze kaart zijn de verschillende archeologische waarden en verwachtingen ingedeeld in diverse categorieën.
Aan de categorieën zijn voorwaarden verbonden met betrekking tot archeologisch onderzoek. Deze voorwaarden kunnen worden vastgelegd in bestemmingsplannen. Deze voorwaarden zijn nog niet voor het gehele grondgebied van de gemeente op die manier vastgelegd.
Om ervoor te zorgen dat de regels ten aanzien van archeologische waarden en verwachtingen in het gehele grondgebied van de gemeente gelden en eenduidig zijn, en ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, heeft de gemeente Emmen in 2022 het facetbestemmingsplan archeologie vastgesteld. De regeling kan dan ook vanaf 2024, na inwerkingtreding van de Omgevingswet, overgenomen worden in het gemeentelijk Omgevingsplan.
De archeologische beleidsadvieskaart is de basis voor het facetbestemmingsplan archeologie.
Afbeelding 6 hieronder is een uitsnede van het facetbestemmingsplan archeologie. In het facetbestemmingsplan archeologie heeft het plangebied geen archeologische waarde. Er is hier geen sprake van concreet aanwijsbare vindplaatsen en de kans op het aantreffen van sporen en vondsten is klein. Deze gebieden zijn vrijgesteld voor archeologisch onderzoek.
Afbeelding 6. Ontbreken archeologische waarde plangebied (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Beschermde monumenten worden gekenmerkt door een samenhangend en gaaf geheel van architectonische stijlkenmerken. Een monument kan representatief zijn voor een bepaalde bouwstijl, maar kan ook een rijke bouwgeschiedenis hebben met verwijzingen naar verschillende bouwstijlen. Voor zover de bouwgeschiedenis niet duidelijk afleesbaar is, kan zij door bouwhistorisch onderzoek aan het licht komen. Monumenten worden in hoge mate gewaardeerd om hun architectuurhistorische kwaliteit, waardoor zij belangrijk bijdragen aan de kwaliteit en de identiteit van hun omgeving. Een bouwplan voor een monument wordt getoetst aan het monumentenbeleid.
Richtinggevend is hiervoor de redengevende omschrijving van het monument. Naast de toetsing aan het monumentenbeleid dat gericht is op het behouden van de historische kenmerken van het monument wordt het bouwplan voor wat betreft de welstandsaspecten getoetst aan de onderstaande criteria:
Het plangebied kent geen monumenten.
Dit wijzigingsplan voorziet slechts in de planologisch-juridische wijziging van het plangebied. Er vinden geen bouw- of sloopwerkzaamheden plaats. Tevens kent het plangebied geen archeologische waarde. Om deze redenen is er geen archeologisch onderzoek uitgevoerd en doet dit wijzigingsplan geen afbreuk aan archeologische waarden.
De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden). De provincie is bij de Wnb het bevoegd gezag voor de toetsing van werkzaamheden en handelingen bij Natura 2000-gebieden en dier- en plantensoorten. Het Rijk blijft bevoegd gezag bij ruimtelijke ingrepen met grote nationale belangen. Voor gemeenten geldt dat zij het bevoegd gezag zijn voor omgevingsvergunningen.
Gebiedsbescherming
In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) -voorheen Ecologische Hoofdstructuur- is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Ten aanzien van ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.
Soortenbescherming
Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:
Houtopstanden
In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de, door de gemeenteraad vastgestelde,
bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale
Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet
worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de
herbeplantingsplicht kan worden verleend.
Voor houtopstanden binnen de bebouwde kom geldt de Bomenverordening gemeente Emmen
2011. In het bijbehorende bomenregister zijn de monumentale en waardevolle bomen en
waardevolle houtopstanden vastgelegd. Zonder ontheffing is het verboden deze te kappen.
Het plangebied is niet gelegen binnen een NNN gebied. Het dichtsbijzijnde NNN gebied ligt op circa 2.4 kilometer afstand van het plangebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied ligt op circa 3.6 kilometer afstand. De voorgenomen planologisch-juridische bestemmingswijziging van agrarisch naar een woonbestemming, waarbij geen bouw- of sloopwerkzaamheden mogelijk gemaakt worden, leiden niet tot aantasting van de kernwaarden van het NNN en Natura 2000.
De voorgenomen planologisch-juridische bestemmingswijziging van agrarisch naar een woonbestemming leiden niet tot aantasting ecologische waarden in het plangebied. Als gevolg van het wijzigingsplan worden geen bouwwerken gebouwd, gesloopt en/of houtopstanden geveld. Er is geen ecologisch onderzoek nodig naar de aantasting van de ecologische waarden in het plangebied.
Rijksoverheid stelt risiconormen op het gebied van veiligheid aan inrichtingen, ter bescherming van de omgeving. Naast de wet- en regelgeving mogen gemeenten invulling geven aan een eigen veiligheidsvisie. In de Beleidsnota externe veiligheid gemeente Emmen (april 2013) geeft de gemeente Emmen invulling aan deze beleidsruimte. In de gemeentelijke beleidsnota Externe Veiligheid zijn de ruimtelijke uitgangspunten van de structuurvisie verder uitgewerkt.
In de Beleidsnota externe veiligheid heeft de gemeente Emmen gekozen voor een gebiedsgerichte
benadering voor de vestiging van risicovolle activiteiten. Tevens is in het beleid
een afwegingskader bij concrete ruimtelijke beslissingen en voor de inzet van bestuurlijke
uitvoeringsinstrumenten om de kwetsbaarheid van een object of activiteit die niet
rechtstreeks onder de begripsbepaling van het Bevi valt bepaald te beoordelen. Bij
het opstellen van dit bestemmingsplan is rekening gehouden met deze nota externe veiligheid.
Vanuit de Veiligheidsregio Drenthe en RUD Drenthe is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau van de gebouwen in en rondom het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, Erica, Hertenbaan 21. Hierbij is getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen.
Op circa 25 meter van het plangebied ligt de aardgasleiding N-522-62, waardoor het plangebied binnen het invloedsgebied en de 100% letaliteitszone van de hoge druk aardgastransportleiding ligt. Echter, de populatie in het plangebied veranderd niet door deze juridisch planologische wijziging. Daarom hoeft het bevoegd gezag geen verantwoording van het groepsrisico af te leggen.
Echter, door de ligging nabij een aardgasleiding acht de veiligheidsregio het raadzaam om de bewoners van het perceel in te lichten over de verschillende handelsperspectieven bij een gaslekkage en een fakkelbrand. De handelsperspectieven zijn:
Bluswatervoorzieningen
In beginsel is het plangebied voorzien in bluswatervoorzieningen. Wel adviseert de Veiligheidsregio Drenthe het bevoegd gezag om een bluswatervoorziening aan te leggen in het buurtschap Hertenbaan-Kommerdijk-Kommerweg-Strengdijk. De gemeente geeft hier gehoor aan en zal samen met de Veiligheidsregio kijken naar de mogelijkheid voor het aanleggen van een bluswatervoorziening in het buurtschap.
Waarschuwings- en alarmeringssysteem
Het plangebied ligt buiten de dekking van het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS). Echter, dit is conform de handleiding voor het WAS (HAVOS).
Bereikbaarheid
Het perceel is in beginsel voldoende bereikbaar voor de hulpdiensten.
Opkomsttijd
De initiatiefnemers worden geadviseerd over de brandveiligheidsmaatregelen. Denk hierbij aan de BIOBIZ factoren:
In het Besluit m.e.r. zijn drempelwaarden opgenomen voor wanneer er een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. Sinds de wijziging van het Besluit op 1 april 2011 is een beoordeling van een activiteit die op de D-lijst van het Besluit m.e.r. voorkomt noodzakelijk, ook al ligt de omvang van de activiteit (ver) onder de drempelwaarde.
In voorliggend wijzigingsplan Buitengebied Emmen, Erica, Hertenbaan 21 komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen vormvrije m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit wijzigingsplan is in het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven en nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in het plangebied.
Er zijn in de directe omgeving van het plangebied geen (agrarische) bedrijven gelegen die door een functiewijziging naar wonen zouden kunnen worden belemmerd in de bedrijfsexploitatie. Op meer dan 150 meter afstand van het plangebied zijn een aantal akkerbouwbedrijven gevestigd. Echter, volgens de VNG richtafstandenlijst geldt voor dergelijke bedrijven een minimale afstand van 30 meter. Daarom worden deze bedrijven via de beoogde planologische functiewijziging van agrarisch naar wonen niet belemmerd in hun bedrijfsexploitatie.
Voor het overige verbetert bij de voorgestelde functiewijziging van agrarisch naar wonen het woon- en leefklimaat voor de directe omgeving. Het plangebied is namelijk in zijn geheel omringd door woonbestemmingen. Bedrijfsmatige agrarische activiteiten worden planologisch beëindigd binnen het plangebied.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 5 maart 2013 de Beleidsregel Bodemkwaliteit
vastgesteld. Om de kwaliteit te waarborgen, moet grondverzet worden gemeld.bij het
landelijke meldpunt. Om het verplaatsen van grond te vereenvoudigen, heeft de gemeente
Emmen een aantal kaarten ontwikkeld. Deze bodemkwaliteitskaarten zijn als bijlage
in de Nota Bodembeheer opgenomen. Aan de hand van deze kaarten is het mogelijk om
zonder voorgaand onderzoek grond te ontgraven en toe te passen.
Partijen grond en baggerspecie die niet voldoen aan de bodemkwaliteitskaart en de
Nota Bodembeheer van de gemeente Emmen mogen alleen worden toegepast als er sprake
is van een nuttige toepassing. Is het werk niet 'nuttig', dan is er sprake van het
zich ontdoen van afvalstoffen. Tijdelijke opslag en grootschalige toepassingen van
grond en bagger zijn vormen van 'nuttig' gebruik. Tijdelijke uitname zijn werkzaamheden
waarbij de grond na korte tijd weer teruggebracht wordt. Een voorbeeld is het graven
van een sleuf voor kabels en leidingen. In dat geval hoeft de kwaliteit van de te
ontgraven bodem niet onderzocht te worden, tenzij er sprake is van (een verdenking
van) bodemverontreiniging.
Voor dit wijzigingsplan is door Sigma Bouw en Milieu een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 1). Uit dit onderzoek komt naar voren dat de som aldrin/dieldrin/endrin en/of lood en zink verhoogd is gemeten t.o.v. de achtergrondwaarde. In geen van de gevallen wordt de tussenwaarde (indicatie voor nader onderzoek) en de bodemindex-waarde (>0.5) overschreden, zodat er uit milieuhygiënische overweging geen directe aanleiding is tot het instellen van aanvullend onderzoek. Het bodemonderzoek is ter controle gedeeld met de RUD Drenthe.
Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
De Wet geluidhinder is alleen van toepassing binnen de van rechtswege aanwezige zone van een weg. Conform de Wet geluidhinder heeft elke weg een zone. Conform art. 74 lid 2 Wgh zijn de onderstaande wegen hiervan uitgezonderd:
De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging in stedelijk
of buitenstedelijk gebied. De wegen in het plangebied Emmen, Centrum- Oost zijn gelegen
in stedelijk gebied. Hiervoor gelden de volgende zonebreedtes (conform art. 74 lid
1 Wgh)
a. in stedelijk gebied:
1. voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken : 350 meter;
2. voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken : 200 meter.
De afstanden zoals weergegeven worden aan weerszijden van de weg gemeten vanaf de buitenste begrenzing van de buitenste rijstrook.
Bij de realisatie van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen moeten de wettelijke
grenswaarden in acht worden genomen. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai
bedraagt 48 dB. Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden moet er onderzoek
worden gedaan naar mogelijke bron- en/of overdrachtsmaatregelen. Zijn maatregelen
niet mogelijk dan kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing van de voorkeursgrenswaarde
verlenen.
Indien met maatregelen niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48
dB kan voor woningen in binnenstedelijk gebied een hogere waarde worden vastgesteld
van ten hoogste 63 dB.
De gemeente dient het vaststellen van de hogere waarde met eigen argumenten te motiveren en de vastgestelde hogere waardes zo snel mogelijk inschrijven in het kadaster.
Gelet op de goede ruimtelijke onderbouwing bij ontwikkelingen moet ook langs de 30km wegen worden aangeven hoe met uitbreidingsmogelijkheden van met name geluidgevoelige ruimten als bedoeld in de Wet geluidhinder wordt omgegaan (algemene afwijking hogere waarden of alleen uitbreiden met Wro-afwijking en dan voor iedere situatie apart hogere waarde vaststellen)en of daadwerkelijk voldaan wordt aan de wettelijke geluidsnormen ongeacht wat art. 74 lid 2 Wgh hierover aangeeft.
Dit wijzigingsplan voorziet slechts in een planologisch-juridische bestemmingswijziging van agrarisch naar een woonbestemming. De huidige woning is reeds op het perceel aanwezig. Verder worden er geen bouw- of sloopwerkzaamheden uitgevoerd. Om deze reden is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai niet noodzakelijk.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Projecten die ‘niet in betekende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de AMvB-nibm zijn de criteria vastgelegd om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm. Zo is een project waarbij in totaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg worden gebouwd nog aangemerkt als een nibm-project.
Dit wijzigingsplan voorziet in een planologisch-juridische bestemmingswijziging van agrarisch naar een woonbestemming. Er is geen sprake van een toename van woningen in het plangebied. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit is niet nodig. Omdat ook verder geen significante ontwikkelingen rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOX en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het vaststellen van het wijzigingsplan
Belangrijk instrument om waterbelangen in ruimtelijke plannen te waarborgen is de watertoets, die sinds 1 november 2003 wettelijk is verankerd. Initiatiefnemers zijn verplicht in ruimtelijke plannen een beschrijving op te nemen van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. In het kader van de ontwikkelingen van dit plan dient overleg gevoerd te worden met waterschap Vechtstromen. De wijze waarop de aanvrager het waterschap informeert over ruimtelijke plannen en om advies vraagt, hangt sterk af van de aard van het plan. In de waterparagraaf dienen de keuzes in ruimtelijke plannen ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd worden beschreven. Het wateradvies van het waterschap moet daarin zijn meegenomen.
Op 15 juni 2023 is de digitale Watertoets uitgevoerd. Het resultaat van deze aanmelding is dat dit wijzigingsplan geen waterschapdsbelangen raakt. Dit houdt in dat er direct door kan worden gegaan met de planvorming.
Deze paragraaf 'geen waterschapsbelang' heeft betrekking op dit wijzigingsplan. Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlaktewater tot gevolg. In het gebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.
Het waterschap Vechtstromen heeft dan ook geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling. Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van een digitale watertoets (bijlage 2). Het proces van de watertoets is goed doorlopen.
Het ontwerp-wijzigingsplan heeft vanaf 12 december 2023 t/m 22 januari 2024 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Het ontwerp-wijzigingsplan is opgestuurd naar de Provincie Drenthe, Waterschap Vechtstromen, RUD Drenthe, Veiligheidsregio Drenthe en de dorpsraad van Erica. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan de bouw van een woning of de uitbreiding van een gebouw van 1000 m2 of meer.
De kosten van het maken van het voorliggend wijzigingsplan worden in dit geval gedekt op grond van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2023. Voor dit plan zijn door de gemeente geen aanvullende kosten voor onderzoek begroot en gemaakt. Tevens is een planschadeverhaalsovereenkomst aangegaan tussen de gemeente en de initiatiefnemers. De vaststelling van een exploitatieplan is zodoende niet nodig, aangezien het kostenverhaal nu anderszins verzekerd is.
Dit plan betreft het wijzigingsplan Buitengebied Emmen, Erica, Hertenbaan 21 met planidentificatienummer NL.IMRO.0114.2023021-W701 van de gemeente Emmen.
Dit wijzigingsplan voorziet in:
Op dit wijzigingsplan zijn de desbetreffende regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2011 van toepassing.