direct naar inhoud van 3.6 Watertoets
Plan: Emmer-Compascuum, Verlengde Scholtenskanaal OZ 23 (melkveehouderij)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011049-0701

3.6 Watertoets

3.6.1 Inleiding

In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van het plangebied is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale regelingen voor het plangebied gelden. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen.

3.6.2 Ligging plangebied

Het bouwperceel valt binnen het gebied van het waterschap Hunze en Aa's. In oktober 2011 is de wateetoets aangevraagd bij het waterschap door de gemeente Emmen. Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.

3.6.3 Waterhuishouding

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan toe. In de watertoets wordt uitgegaan van een toename van het verharde oppervlak van ca. 3.960 m2.

Het plangebied ligt in een peilgebied met een zomerpeil +11,95 m NAP en een winterpeil van +11,40 m NAP. Het maaiveld ligt op ca. +13,00 m NAP. In de zomer geeft dit een drooglegging van ca. 1,05 meter, in de winter is dit 1,60 meter. De droogleggingsnorm zou 1,20 meter moeten zijn. Voor de zomer voldoet dit niet. Bij het aanleggen van de nieuwe opstallen, zal bij het aanhouden van het vloerpeil van de bestaande gebouwen wel worden voldaan aan de drooglegging. De voorwaarde van het peil zal worden opgenomen in de omgevingsvergunning. Op de hoogtekaart is ook zichtbaar dat het erf aanzienlijk hoger ligt dan de kavel.

De kaart met de hoogste grondwaterstand (GHG) geeft voor het plangebied weer dat de grondwaterstand kan stijgen tot een hoogte van 0.8 tot 1 meter onder maaiveld. Voor bebouwing voldoet het gebied daarmee aan de minimale ontwateringsdiepte van 0.7 meter onder maaiveld. Het plangebied ligt niet in een risicogebied voor wateroverlast. Voor de toename verhard oppervlak (daken en erfverharding) wordt extra open water gecreëerd door aanleg en/of verbreding van bestaande waterlopen.

3.6.4 Afvoer van water

Huishoudelijk afvalwater
Het beleid is erop gericht dat huishoudelijk afvalwater dient te worden geloosd op de gemeentelijke riolering. Er is een gescheiden rioolstelsel aanwezig waarop de afvoer van huishoudelijk afvalwater is aangesloten.

Bedrijfsafvalwater

Het bedrijfsafvalwater van de nieuwe stal komt in de mestkelder. Van hier gaat het naar het mestbassin. Er wordt niet geloost op de gemeentelijke riolering. Het reinigingswater van de melkinstallatie wordt hergebruikt om de melkstal schoon te maken en komt dan ook in de mestkelder.

Het regenwater van het dak van de stal wordt via een sloot met meerdere trappen met riet afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Hemelwater
Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is erop gericht het hemelwater af te koppelen van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Voor lozing van het hemelwater dient in principe waterberging op eigen terrein gerealiseerd te worden.

Door aanleg van erfsloten aan de noord- en oostzijde van het perceel, afvoerende op de bestaande waterloop, wordt de toename van het verhard oppervlakte gecompenseerd. De berging in de sloot zal ca. 230 m³ moeten zijn, om extreme neerslag situatie (1x per 100 jaar +13% klimaatverandering) op te kunnen vangen.

3.6.5 Kwaliteit oppervlaktewater

Vermeden dient te worden dat hemelwater in aanraking komt met materialen die milieu belastende stoffen uitlogen. Om verontreiniging te voorkomen dient derhalve bij de bouw geen gebruik te worden gemaakt van uitlogende materialen.