Plan: | Nieuw-Amsterdam, agrarisch bedrijf Siepeldijk en Vaart NZ |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2010046-0701 |
Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.
Door de provincie Drenthe is nieuw aanvullend archeologiebeleid opgesteld. Op grond van dit beleid is geen archeologisch onderzoek vereist voor projecten waarbij minder dan 500m2 grond wordt verstoord en daarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
Archeologisch onderzoek is niet vereist als het gaat om herbouw van een bouwwerk met dezelfde maatvoering als het oorspronkelijke bouwwerk, dat wil zeggen dat de funderingen dezelfde horizontale en verticale afmetingen hebben of wanneer werkzaamheden vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd. Indien de provinciale ontheffingsbevoegdheid niet van toepassing is op de voorgenomen bodemverstoring moet door de veroorzaker een inventariserend archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek kan aangeven of het gebied vrij van archeologie is of dat er waarden zijn waar rekening mee dient worden gehouden. Totdat de Gemeente Emmen zelf onderbouwd archeologiebeleid heeft vastgesteld, is het provinciaal beleid van toepassing en verwoord in de regels.
Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de gemeente Emmen is de locatie gelegen binnen een gebied met een middelhoge archeologische trefkans. Om deze reden is er nader inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd door ARC. Dit rapport is in 2007 opgesteld.
In het inventariserende archeologische onderzoek is het volgende naar voren gekomen:
Onder de bouwvoor is nog een restant van een veenlaag aanwezig. Hieronder heeft zich in het pleistocene zand geen podzolbodem gevormd. Dit houdt in dat het gebied ten tijde van de steentijd hoogstwaarschijnlijk te nat is geweest voor bewoning. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en er zijn geen cultuurlagen waargenomen.
Beperkende of beschermende maatregelen zijn voor het plangebied niet wetenschappelijk te verdedigen. Archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Mochten er bij de uitvoering toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dienen deze conform de Monumentenwet 1988 direct te worden gemeld bij zowel de gemeentelijke- als provinciale archeoloog.
Het onderzoek is opgenomen in de bijlage.