Plan: | Emmen, Noorderplein e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2010021-0701 |
Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.
De provincie Drenthe heeft aanvullend archeologiebeleid opgesteld. Op grond van inhoudelijke overwegingen en expert judgement hanteert de provincie Drenthe een vrijstellingsmogelijkheid tot 500 meter² waarvoor geen onderzoek dient te worden uitgevoerd, onder de voorwaarde dat :
Archeologisch onderzoek is niet vereist als het gaat om herbouw van een bouwwerk met dezelfde maatvoering als het oorspronkelijke bouwwerk, dat wil zeggen dat de funderingen dezelfde horizontale en verticale afmetingen hebben of wanneer werkzaamheden vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd. Indien de provinciale afwijkingsbevoegdheid niet van toepassing is op de voorgenomen bodemverstoring moet door de veroorzaker een inventariserend archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek kan aangeven of het gebied vrij van archeologie is of dat er waarden zijn waar rekening mee dient worden gehouden. Totdat de Gemeente Emmen zelf onderbouwd archeologiebeleid heeft vastgesteld, is het provinciaal beleid van toepassing en verwoord in de regels.
Door MUG ingenieursbureau is in april 2010 een archeologisch onderzoek verricht. (Archeologisch bureau- en booronderzoek aan het Noorderplein te Emmen, gemeente Emmen). Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een booronderzoek.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied op de overgang van een dekzandrug naar een gebied met stuifduinen ligt. Vermoedelijk heeft zich in het dekzand een podzolbodem gevormd. Het terrein behoort tot de oude kern van Emmen. In de directe omgeving zijn veel nederzettingsresten aangetroffen die dateren uit de periode bronstijd - nieuwe tijd. Ook zijn vondsten uit het mesolithicum bekend. In Emmen hebben diverse belangrijke boerderijen gestaan. Het onderzoeksgebied is deels pas recent van een dichte bebouwing voorzien. Deze bouwactiviteiten kunnen bodemverstoringen veroorzaakt hebben. Een booronderzoek moest hier duidelijk maken of de bodemopbouw nog intact was en of er rekening gehouden moest worden met eventueel aanwezige archeologische resten.
Uit het booronderzoek is gebleken dat er door middel van boringen een fragmentarisch beeld van het onderzoeksgebied is verkregen. Het terrein is zodanig met puingranulaat verhard dat niet overal geboord kon worden. Daar waar boringen gezet waren, was de bodemopbouw in twee boringen niet meer intact. De oude bouwvoor ging scherp over in het onderliggende gele dekzand. In één boring was de bodemopbouw deels intact. Rekening houdend met de rijkdom aan archeologische resten ten westen van het onderzoeksgebied kon niet uitgesloten worden dat er onder de puinverharding nog diepe grondsporen aanwezig zijn.
Daarom werd er aanbevolen het toekomstige grondwerk archeologisch te begeleiden zodat eventueel aanwezige archeologische resten gedocumenteerd kunnen worden of een proefsleuven onderzoek te doen teneinde helderheid te verkrijgen. Voor het laatste is gekozen.
Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek heeft MUG Ingenieursbureau een archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd.(zie rapport met proj. nr. 94064610 van 29-11-2010). Uit dit onderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied deel uitmaakt van de oude kern van het dorp Emmen. Net buiten de oude kern van Emmen, onder andere ten westen van de Hondsrugweg, zijn bij verschillende archeologische onderzoeken nederzettingsresten uit de bronstijd en ijzertijd aangetroffen. Bij de huidige kerk, in het centrum van Emmen, zijn verschillende voorgangers van de kerk aangetroffen die teruggaan tot de 9e eeuw. In en rond het centrum van Emmen hebben verschillende grote boerderijen gestaan, onder andere de Saalhof, een versterkte hoeve van de bisschop van Utrecht. Ook lag er een, inmiddels verdwenen, hunebed in het centrum van Emmen.
Uit het booronderzoek blijkt dat er onder de bestrating stabilisatielagen van puin aanwezig zijn waardoor het niet goed mogelijk is de ondergrond in kaart te brengen. Daardoor is het ook niet goed mogelijk om de archeologische waarde van het onderzoeksterrein te bepalen. Er is daarom besloten een nader onderzoek in de vorm van proefsleuven uit te voeren. Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van het vlak in de werkputten verstoord is door leidingsleuven en overige recente verstoringen. Buiten de recente verstoringen zijn twee oudere archeologische sporen aangetroffen. De tijdens het onderzoek aangetroffen archeologische resten behoren niet tot een versterkte boerderij zoals de Saalhof, waarvan de resten in het centrum van Emmen worden verwacht. Het betreft twee muren van waarschijnlijk een 19e eeuwse boerderij. Hierbij is verder geen vondstmateriaal aangetroffen. Het enige vondstmateriaal bestaat uit materiaal uit de (sub)recente periode en een baksteen van één van beide muren van de 19e eeuwse boerderij. Er zijn geen aanwijzingen dat op de locatie nog oudere archeologische resten aanwezig zijn. Gezien de summiere hoeveelheid sporen en het gegeven dat het grootste gedeelte van het onderzoekgebied verstoord is, worden de aangetroffen sporen niet behoudenswaardig geacht en wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Dit is tevens de reden waarom er geen evaluatierapport is opgesteld. De gegevens zijn direct uitgewerkt in een eindrapport. Vanuit archeologisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ingrepen. Wij bevelen aan geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Tevens bevelen wij aan de vondsten niet te deponeren. Wanneer bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden onverhoopt grondsporen en/of vondsten worden aangetroffen, dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij de gemeentelijke archeoloog.
Vanuit archeologisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ingrepen. Wij bevelen
aan geen vervolgonderzoek uit te voeren. Tevens bevelen wij aan de vondsten niet te deponeren.
Wanneer bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden onverhoopt grondsporen en/of vondsten
worden aangetroffen, dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij de gemeentelijke archeoloog.