Plan: | Nieuw - Amsterdam, Vaart Zuidzijde 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2010016-0701 |
Normstelling en beleid
Gebiedsbescherming
Ten aanzien van gebiedsbescherming is vooral de op 1 oktober 2005 in werking getreden Natuurbeschermingswet van belang.
In deze wet is de bescherming van natuurgebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen geregeld (de zogenaamde Natura 2000-gebieden). Daarnaast kunnen op grond van de Natuurbeschermingswet gebieden van nationaal belang worden aangewezen: Beschermde Natuurmonumenten. Ten aanzien van activiteiten in de omgeving van deze gebieden, dient te worden beoordeeld of deze activiteiten ''significant negatieve effecten'' kunnen veroorzaken.
Ecologische hoofdstructuur
Naast gebieden die zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet dient rekening te worden gehouden met het provinciale beleid ten aanzien van gebieden die zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS heeft als doel natuurgebieden te vergroten en te verbinden. Voor ontwikkelingen binnen de EHS geldt het ''nee, tenzij-principe'', wat betekent dat ontwikkelingen geen afbreuk mogen doen aan de natuurlijke kenmerken van het gebied. Indien vernietiging of verstoring van de EHS plaats vindt, dient te allen tijde compensatie plaats te vinden.
Soortenbescherming
De Flora- en faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen en beschadigen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Artikel 75 van de wet voorziet in aantal gevallen in een mogelijkheid tot ontheffing. Deze gevallen zijn verder uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.
Toetsing en conclusie
Gebiedsbescherming
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied bevindt zich op circa 12 kilometer afstand van het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen gebieden gelegen die deel uitmaken van de EHS of die zijn aangewezen als Beschermd Natuurmonument (het dichtstbijzijnde onderdeel van de EHS ligt op circa 1,5 kilometer ten zuidwesten van het plangebied). Gelet op de afstand tot de bovengenoemde natuurgebieden en de zeer beperkte omvang van de beoogde ontwikkeling, wordt geconcludeerd dat de effecten voor natuurwaarden verwaarloosbaar zijn. Het aspect gebiedsbescherming staat de vaststelling van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Het beoogde plan voorziet in de sloop van een bestaande woning. De kans bestaat dat in de spouwmuren (zwaar) beschermde vleermuissoorten aanwezig zijn. Voor de woning is echter reeds een sloopvergunning afgegeven. Afweging van het aspect ecologie heeft in dit kader plaatsgevonden. Er wordt zodoende vanuit gegaan dat in het bestaande pand geen vleermuizen voorkomen. Het plan voorziet verder niet in het dempen van sloten of kappen van bomen waardoor beschermde planten- of diersoorten zouden kunnen worden aangetast.
Maatregelen ten aanzien van waardevol boom
Op de erfgrens met het oostelijk gelegen perceel is een waardevolle en beeldbepalende boom aanwezig (zie figuur 3.2). De boom heeft op grond van de gemeentelijke bomenlijst een beschermde status wanneer de boom een levensverwachting heeft van meer dan 15 jaar. Uit een stabiliteitsonderzoek (zie bijlage 2) is gebleken dat de boom voldoet aan dit criterium.
Figuur 3.2 Waardevolle beuk op de erfgrens
Om de boom in stand te houden zijn een aantal maatregelen noodzakelijk om het gebouw in de voorgestelde vorm te kunnen uitvoeren. Deze zijn verwoord in bijlage 3. Op hoofdlijnen gaat het om het volgende: