Plan: | Emmen, Emmermeer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2009059-0701 |
Van groot belang voor de afstemming tussen waterhuishouding en de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. In het desbetreffende plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Velt en Vecht.
In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van Emmermeer is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale functies voor het plangebied gelden. In de beschrijving wordt ook ingegaan op de zogenaamde stedelijke wateropgave. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen. De waterparagraaf sluit daarom af met richtlijnen ten behoeve van de nadere inrichting/ nieuwe ontwikkelingen in het plangebied.
Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveau georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema's. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 is de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft welke maatregelen genomen moeten worden om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden en om de (economische) kansen die water biedt te benutten. Uitgangspunt van het plan is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water.
Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties.
De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.
De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd.
Als gemeente zullen we ervoor zorgen dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW. In de volgende paragrafen wordt dit voor Emmermeer uitgewerkt.
Het plangebied van het bestemmingsplan Emmen, Emmermeer ligt ten noorden van het centrum van Emmen. Emmermeer wordt aan de westkant begrensd door de Es en aan de noord- en oostzijde geflankeerd door bosgebied. De begrenzing van het bestemmingsplan is weergegeven in figuur 3.9.
Figuur 3.9: Gebiedbegrenzing van Emmermeer (bron: Gemeente Emmen)
Emmermeer is de oudste woonwijk van Emmen en ligt ten noorden van de oude dorpskern. De wijk heeft haar naam te danken aan een ondiep meer van ongeveer 40 ha dat op deze plek heeft bestaan. Na aanleg van het Oranjekanaal (rond 1850) liep het meer leeg. De laagste delen werden opgevuld met zand (de kampen) en geleidelijk als landbouwgebied in gebruik genomen. Vanaf ca. 1950 heeft is hier op grote schaal gebouwd en ontstond een woonwijk met ruim 10.000 inwoners. Rond 2000 is de wijk grotendeels gerevitaliseerd.
Emmermeer is ingericht als woonwijk met ruimte voor aanverwante functies (winkelcentrum, scholen en kleinschalige bedrijvigheid). Delen van het terrein worden momenteel heringericht of ontwikkeld. In figuur 3.10 is een overzicht opgenomen van het grondgebruik in Emmermeer en omgeving.
Figuur 3.10: Situatie grondgebruik in Emmermeer en omgeving (bron:Velt en Vecht).
De bodem ter plaatse van Emmermeer bestaat uit zandgronden met plaatselijk enige storende keileemlagen. De exacte bodemopbouw is niet gekarteerd (bestaand stedelijk gebied). Recent bodemkundig onderzoek bevestigd echter het geschetste beeld. Figuur 3.11 geeft een overzicht van de bodemopbouw in Emmermeer en omgeving .
Figuur 3.11: Bodemopbouw in Emmermeer en omgeving (bron: website provincie Drenthe).
Figuur 3.12 geeft een beeld van de hoogteligging van het plangebied. Binnen het plangebied varieert de maaiveldhoogte tussen ca. NAP + 20,00 m en NAP + 22,00 m. Binnen het gebied zijn enkele ingesloten laagtes aan te wijzen. Rond de wijk Emmermeer liggen gebieden met een aanzienlijk hoger maaiveldniveau. In het oosten de Es met een maaiveldhoogte van NAP + 27,00 m. In het noorden en oosten loopt het maaiveld op tot NAP +25,00 m. Door deze situatie is het gebied gevoelig voor wateroverlast. Figuur 3.12 geeft de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP in Emmermeer en omgeving.
Figuur 3.12: Hoogtekaart in Emmermeer en omgeving (bron: AHN Nederland).
In figuur 3.13 is de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) in het gebied aangegeven. De grondwaterstanden liggen dieper dan 3,00 m beneden maaiveld. In de omgeving lopen de grondwaterstanden op tot 1,5 m beneden maaiveld. Figuur 3.14 laat de kwel en infiltratie situatie zien. Emmermeer wordt gekarakteriseerd als infiltratiegebied.
Figuur 3.13: Overzicht Gemiddeld hoogste Grondwaterstand (GHG) in Emmermeer en omgeving (bron: website provincie Drenthe).
Figuur 3.14: Overzicht voorkomen kwel en infiltratie (bron: website provincie Drenthe).
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Velt en Vecht en valt binnen het stroomgebied Rijn-Oost. Figuur 3.15 geeft een overzicht van het stroomgebied van waterschap Velt en Vecht in Emmermeer en omgeving.
Figuur 3.15: Overzicht afwatering in Emmermeer en omgeving. (bron: waterschap Velt en Vecht)
In Emmermeer is geen oppervlaktewater van betekenis aanwezig. Ontwatering geschiedt door infiltratie in de bodem en afvoer via het gemengde rioolstelsel. De laatste jaren is een infiltratievoorziening aan de (Boomstraat) aangelegd. De vijverpartij in het plantsoen aan de Meestraat en Haagjesweg is vergroot en heringericht. Ook is veelvuldig onderzoek naar de mogelijkheden voor ondergrondse infiltratievoorzieningen gedaan. Dit om een oplossing te zoeken voor de frequente wateroverlast in het gebied.
Emmermeer watert via het rioolstelsel af naar het Bargermeerkanaal. In het kanaal wordt een streefpeil van NAP 16,76 m gehanteerd.
De drooglegging (het niveau tussen maaiveld en oppervlaktewaterpeil) in geheel Emmermeer is voldoende. Wel zijn er enkele ingesloten lagere locaties aanwezig. Tijdens hevige neerslag kan hier overlast optreden, door oppervlakkig afstromend water.
Figuur 3.16: Infiltratievoorziening Boomstraat (bron: Google)
In het kader van het verkennend onderzoek naar de stedelijke wateropgave is voor Emmen+Emmermeer de conclusie dat de wateropgaaf ca. 32.000 m3 is. Als op grootschalige wijze extra oppervlak wordt afgekoppeld, dan loopt de opgaaf op tot 37.000 m3. Deze wateropgaaf is bedoeld om de verwachtte extra neerslag door veranderende klimatologische omstandigheden te kunnen bergen in het eigen watersysteem van het gebied. Hierdoor wordt extra belasting van het hoofdafvoersysteem voorkomen (vasthouden-bergen-afvoeren). De wateropgaaf is berekend voor de situatie met een overschrijdingsfrequentie van 1 keer per 100 jaar, waarbij rekening is gehouden met 10 % extra neerslag, om de gevolgen van klimaatverandering in beeld te brengen. In het kader van het Lokaal Bestuursakkoord Waterbeheer zijn afspraken gemaakt om zowel de huidige als de toekomstige waterbergingsbehoefte gezamenlijk uit te werken.
Naast het inzamelen en afvoeren van afvalwater heeft het rioolstelsel een belangrijke functie in de afwatering van de verharde oppervlakken in het plangebied. In een gemengd rioolstelsel worden afvalwater en regenwater 'gemengd' en vervolgens gezamenlijk afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Tijdens perioden met meer neerslag kan het voorkomen dat de rioolberging geheel gevuld raakt en zal rioolwater via de riooloverstorten naar het oppervlaktewater stromen.
Het rioolstelsel van Emmermeer bestaat overwegend uit een gemengd rioolstelsel. Dit rioolstelsel maakt deel uit van het hoofdrioolstelsel van Emmen. Via diverse interne stuwconstructies wordt tijdens neerslag regenwater 'getrapt' afgevoerd naar Emmen en vervolgens naar de RWZI. Deze stuwconstructies zijn aangebracht om meer berging in het rioolstelsel van Emmen te realiseren. Afvalwater en de inhoud van het rioolstelsel beneden de drempelhoogte van de stuwconstructies wordt via een pomp geloosd op het stelsel van Emmen centrum. Er is in Emmermeer geen externe riooloverstort aanwezig. Tijdens hevige neerslag is het enige overstortmogelijkheid de hoofdoverstort van Emmen Centrum op het Bargermeerkanaal.
Het rioolstelsel heeft een belangrijke taak in de afwatering van het gebied. Een andere oppervlaktewaterstructuur ontbreekt. Tijdens perioden met hevige neerslag is de afvoercapaciteit van het rioolstelsel onvoldoende. Hierdoor komt op diverse locaties in de wijk 'water op straat' voor, met soms ernstige overlast voor de bewoners tot gevolg. Dit probleem wordt versterkt, omdat het water via het maaiveld naar de laagst gelegen locaties in de wijk stroomt. Hier accumuleert het water met forse waterdieptes tot gevolg. Door deze situatie is het voorgekomen dat water in woningen is gestroomd. Bij enkele woningen werd een waterdiepte van enkele tientallen cm's gemeten.
Het plangebied Emmermeer maakt geen deel uit van een door de provincie aangewezen grondwaterbeschermingsgebied. Er zijn daarom geen beperkende eisen aan het grondgebruik gesteld. Emmermeer is echter geheel omsloten door gebieden met een natuurdoelstelling (EHS, Emmerduinen) of een grondwaterbeschermingsgebied (drinkwaterwaterwinning). Het is daarom belangrijk dat voorzichtig omgegaan wordt met het in de bodem infiltreren van regenwater, omdat op een deel van het terrein mogelijk minder schone oppervlakten aanwezig zijn.
Het gebied heeft als hoofdfunctie wonen. Voor deze functie is de drooglegging van belang. Minimaal is het nodig dat 1,20 m drooglegging aanwezig is (de drooglegging is de afstand tussen het oppervlaktewaterpeil en het bouwpeil). Bij deze drooglegging kan een goede grondwaterstand voor de functie in het gebied worden bereikt.
Het moet voorkomen worden dat er tijdens perioden van neerslag overlast, schade of gevaar ontstaat. Bij nieuwe ontwikkelingen zal dan ook goed moeten worden nagedacht over hoe er moet worden omgegaan met afvoer en berging van regenwater. Afgewogen moet worden of het verstandig is het regenwater in het eigen gebied te bergen of dat het juist beter is het water af te voeren naar een andere locatie. Afhankelijk van de locatie binnen het plangebied of functie van het gebied kan de keuze anders uitvallen. Verder is het van belang om bij de afweging te laten meewegen of het gaat om maatregelen die nodig zijn om water dat vrijkomt tijdens een kortdurende hevige hoosbui te verwerken, of dat het gaat om maatregelen om water dat vrijkomt tijdens een langdurige natte periode te verwerken.
Als gekozen wordt om (een deel van) het regenwater tijdelijk in het gebied te bergen, dan moet dit op zo'n manier worden gedaan dat hiervoor een robuuste, goed te onderhouden voorziening wordt aangelegd, die past binnen de gebruiksfunctie van het gebied en deel uit maakt van het bestaande waterhuishoudkundige systeem.
Voorkomen moet worden dat overgegaan wordt tot de aanleg van solitaire vijvers, zeer diepe watergangen of waterpartijen met een kwetsbaar, instabiel ecosysteem. Raakt de bergingsvoorziening vol, dan moet een zodanige escape worden aangelegd dat vervolgens het water snel en doelmatig kan worden afgevoerd naar een locatie waar het geen overlast veroorzaakt. Voor Emmermeer lijkt de beste mogelijkheid om te kiezen voor een systeem dat is ingericht om water, bij de kleinere regengebeurtenissen, te infiltreren in de bodem (vasthouden - bergen). Voor de zwaardere buien moet naast de infiltratiemogelijkheid een zodanige afvoermogelijkheid aanwezig zijn, dat bij dreigende overlast, overtollig water snel en efficiënt naar een bergingsmogelijkheid in de omgeving kan worden afgevoerd.
Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor het plangebied betekent dit dat bij nieuwe ontwikkelingen er op moet worden gelet dat:
De diepte van de grondwaterstand in het plangebied maakt het niet mogelijk dat zonder zeer diepe ontgravingen watervoerende sloten en vijvers kunnen worden gerealiseerd. Bij nieuwe ontwikkelingen is het daarom beter om niet te kiezen voor de aanleg van nieuwe waterpartijen, het aanleggen van droogliggende wadi's is een betere oplossing.
Regenwater heeft van nature een goede kwaliteit. Door allerlei oorzaken kan het verontreinigd worden en hiermee bodem en oppervlaktewater belasten. Het is daarom van belang om er in eerste instantie voor te waken dat regenwater verder wordt verontreinigd. Dat kan worden bereikt door de oppervlaktes waarop regenwater valt schoon te houden (bijv. wegen en parkeerterreinen) door geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken en rekening te houden met het gebruik van strooizout of het gebruik van uitlogende materialen.
Bij nieuwe ontwikkelingen moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat regenwater wordt gemengd met andere waterstromen. Denk bijvoorbeeld aan het mengen met huishoudelijk afvalwater in het gemengde rioolstelsel.
Regenwater van mogelijk verontreinigde oppervlakken mag in dit gebied niet worden geïnfiltreerd in de bodem of direct geloosd op het oppervlaktewater. Het moet op eigen terrein worden geborgen en vervolgens gedoseerd, via het vuilwater rioolstelsel naar de RWZI worden afgevoerd.
In de Provinciale Omgevingsverordening (POV) van de provincie Drenthe zijn onder andere waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden vastgelegd. Het plangebied van bestemmingsplan Emmermeer is op twee plaatsen (aan de zuid- en noordwestzijde) gelegen in het grondwaterbeschermingsgebied (zie onderstaande figuur). Ten aanzien van het grondwaterbeschermingsgebied is een geen gebiedsaanduiding in het bestemmingsplan opgenomen. Dit om dat de POV voorziet in maatregelen ter bescherming van het grondwaterbeschermingsgebied.
Figuur 3.17: Grondwaterbeschermingsgebied nabij Emmermeer