direct naar inhoud van 5.4 Toelichting op de regels
Plan: Emmen, Bargeres
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009023-0701

5.4 Toelichting op de regels

5.4.1 Algemeen

De regels zijn een juridische vertaling van het planologisch/ ruimtelijk beleid van de gemeente, provincie en het rijk. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is. Dit heeft alsnog geleid tot een tot een bestemmingsplanregeling met 37artikelen.

Gebruiksregels

Per bestemming is aangegeven voor welk gebruik de gronden zijn bedoeld. Indien daar aanleiding voor bestaat, wordt via de specifieke gebruiksregels expliciet aangegeven waarvoor de gronden niet zijn bedoeld.

Bouwregels

In een groot aantal bestemmingen zijn bouwregels opgenomen, waarbij de bouwmogelijkheden mee worden gereguleerd. Hoofdgebouwen moeten altijd worden gebouwd binnen een daarvoor aanggeduid bouwvlak. Uitgangspunt voor de bebouwing is de bestaande voorgevel, die is vastgelegd door middel van de aanduiding 'gevellijn'. Dit betekend dat indien er vervangende bebouwing wordt geprojecteerd, deze in de gevellijn moet worden teruggebouwd. Daarnaast is op de verbeelding per bestemmingsplan de maximale bouw- en/of goothoogte aangegeven. Waar het wenselijk is om het huidige bebouwingsbeeld in stand te houden zijn tevens aanduidingen opgenomen ten aanzien van bijgebouwen of de kapvorm van daken.

Flexibiliteit

Af en toe kan het nodig zijn dat afwijking van de gestelde regels gewenst is. Deze flexibiliteitbepalingen bieden de mogelijkheid om op specifieke situaties in te kunnen spelen. De uitvoering van de flexibiliteitregelingen ligt bij het college van burgemeester en wethouders. In het bestemmingsplan diverse flexibiliteitregelingen opgenomen, deze zijn:

  • Afwijken van de bouwregels;
  • Afwijken van de gebruiksregels;
  • Nadere eisen;
  • Wijzigingsbevoegdheden artikel 3.6 Wro;

De afwijkingen van de bouw- of gebruiksregels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven. Door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden verschillende vergunningen en besluiten, zoals de milieuvergunning, de bouwvergunning, afwijkingen van het bestemmingsplan en de kapvergunning gebundeld in een integrale omgevingsvergunning. Toestemming van burgemeester en wethouders voor een afwijking van de bouw- of gebruiksregels kan zodoende worden verkregen door het aanvragen van een omgevingsvergunning
Met de nadere eisen kunnen ondergeschikte zaken aan gebouwen worden aangepast. Het gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen plaatsvinden in de bestemmingen.
Bij toepassing van een afwijking en / of nadere eisen wordt het beoordelingskader gehanteerd zoals in de onderstaande tabel is weergegeven. Deze lijst geeft de afwegingscriteria aan die meegewogen moeten worden bij de afweging of een omgevingsvergunning wordt verleend en/ of het toepassen van de nadere eisen. Op deze wijze kunnen interpretatieproblemen worden vermeden en wordt aan gebruikers van de in het plangebied gelegen gronden zoveel mogelijk rechtszekerheid geboden. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor het afwijken van de nadere eisen, de uitvoering van deze flexibiliteitsbepalingen zal plaatsvinden via de omgevingsvergunning.

Bij toepassing van een ontheffing en/ of nadere eis mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de volgende criteria:  
1. Woonsituatie:  
Ten aanzien van de woonsituatie dient rekening gehouden te worden met het in stand houden en/ of garanderen van een goede woonsituatie, hierbij dient gelet te worden op:
i. de verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte;
ii. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
iii. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
iv. het uitzicht;
v. de aanwezigheid van voldoende privacy.  
2. Straat- en bebouwingsbeeld:  
In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht gegeven te worden aan:
i. een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte, (landschappelijke inpassing);
ii. de verhouding tussen de hoogte breedte van gebouwen;
iii. gevelbeelden;
iv. de samenhang van de bouwvorm met nabij gelegen bebouwing;
v. de hoogtedifferentiatie;
vi. de situering van gebouwen op het perceel;
vii. de geleding van de gebouwen indien de oppervlakte meer dan 1000 meter² bedraagt.  
3. Culthuurhistorie  
i. cultuurhistorische waarden en archeologische waarden;  
4. Verkeersveiligheid  
Ten waarborging van verkeersveiligheid dient rekening gehouden te worden met:
i. verkeersaantrekkende werking, toename van de verkeersintensiteit en de parkeerbehoefte;
ii. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
iii. benodigde uitzichthoeken van wegen;
iv. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;
v. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en of fiets- en voetpaden;
vi. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte.  
5. Sociale veiligheid  
Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is dient rekening gehouden te worden:
i. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek;
ii. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt.  
6. Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding  
Ten aanzien van de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding dient rekening gehouden te worden met de volgende aspecten:
i. aanwezigheid van kwetsbare objecten;
ii. de aanwezigheid en routering van vluchtwegen;
iii. de bereikbaarheid van de bouwwerken;
de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.  
7. Milieusituatie:  
Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep dient rekening gehouden te worden met:
i. de mate van hinder voor de omliggende functies;
ii. de gevolgen voor de externe veiligheid;
iii. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
iv. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;
v. de gevolgen voor de bodemkwaliteit;
vi. de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit;
vii. de situering van gebouwen ten opzichte van het water.  
8. Gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen  
Ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken is het niet toegestaan op enig terrein zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, waarvan de toestand op dat moment overeenkomt met het plan, een situatie zou ontstaan die niet meer overeenkomt met het plan of waardoor een reeds bestaande afwijking van het plan zou worden vergroot.  

Figuur 5.1: Beoordelingscriteria ontheffingen en nader eisen

De bevoegdheid ex. artikel 3.6 Wro om het bestemmingsplan te wijzigen ligt eveneens bij burgemeester en wethouders. De wijzigingsbevoegdheid maakt een wijziging van een bestemming in een andere bestemming mogelijk. Voor de wijzigingsbevoegdheid geldt dat deze niet kan worden uitgevoerd, voordat onderzoek is uitgevoerd. Dit biedt de mogelijkheid om nader onderzoek zoveel mogelijk op de concrete situatie af te stemmen.

Staat van inrichtingen
In diverse bestemmingsplanregels van dit bestemmingsplan wordt verwezen naar een staat van inrichtingen. Hierin zijn de toegestane vormen van bedrijvigheid in het plangebied opgenomen. Deze staat van inrichtingen is ontleend aan de 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, 2009. Op basis van deze lijst is voor het bestemmingsplan Emmen, Bargeres een specifieke Staat van inrichtingen opgesteld voor het bedrijventerrein en voor de kern zelf. Aan deze lijst is een onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegevoegd en als bijlage bij de regels opgenomen. Reden voor toevoeging van dit onderscheid is de bescherming van de aanwezigen in objecten. Daarnaast is het van belang dat bij de bouwplantoetsing geen verkeerde afweging wordt gemaakt in het kader van de kwetsbaarheid. De keuze voor kwetsbaar of beperkt kwetsbaar kan namelijk gevolgen hebben voor saneringsopgaven, weigeren van vergunningsaanvragen en negatief adviseren op ruimtelijke plannen. Op het moment dat een kwetsbaar object aanwezig is, kan een risicovol bedrijf niet meer in dezelfde omgeving worden toegelaten of uitgebreid. Wordt een kwetsbaar object binnen een risicocontour van een bestaand bedrijf gebouwd, dan kan er een situatie ontstaan waarbij sanering noodzakelijk is. Dit laatste kan dan ook leiden tot planschade. Het is belangrijk dat de afweging niet constant hoeft plaats te vinden (ad hoc), maar dat er vooraf duidelijkheid wordt gegeven of een activiteit/ object kwetsbaar is of beperkt kwetsbaar. Deze problematiek rond de afweging speelt zich landelijk af, maar hiervoor is tot nu toe nog geen duidelijk toetsingskader ontwikkeld. De gemeente Emmen heeft daarom een toetsingskader ontwikkeld en aan de staat van inrichtingen toegevoegd.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
In de artikelen Artikel 5 Groen, Artikel 28 Leiding- Gas, Artikel 29 Waarde- Archeologie attentiegebieden Artikel 30 Waarde- Archeologie monument is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Door het opnemen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in de bestemming kan de uitvoering van bepaalde activiteiten - die niet altijd en overal in strijd met de onderkende waarden behoeven te zijn - aan bepaalde voorwaarden gebonden worden. Het stelsel van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen biedt het college de mogelijkheid om de toelaatbaarheid van bepaalde activiteiten en gebruiksvormen per geval na te gaan en eventueel aan de uitvoering bepaalde eisen te stellen. Het moet daarbij gaan om activiteiten die op basis van de doeleindenomschrijving van het betreffende artikel mogelijk zijn, maar waarvoor een nadere afweging omtrent de toelaatbaarheid is gewenst. Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen dus geen extra gebruiksmogelijkheden aan een bestemming worden toegevoegd. Voor de gebruiksmogelijkheden blijft de doeleindenomschrijving het kader. Normale onderhoudswerkzaamheden kunnen zonder vergunning uitgevoerd worden. Daarom is bij alle omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen aangegeven dat normale onderhoudswerkzaamheden niet onder de vergunningsplicht vallen. In de praktijk kan het lastig zijn om te bepalen of een bepaalde activiteit als "normaal onderhoud" kan worden aangemerkt. In ieder geval zal het bij "normale onderhouds- c.q. exploitatiewerkzaamheden" moeten gaan om werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Incidentele ingrepen zoals bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie kunnen niet onder normale onderhoudswerkzaamheden begrepen worden. Ook werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde zullen niet als "normaal" beschouwd kunnen worden.

Opzet regels
De planregels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1. Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3. Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4. Overgangs - en slotregels.

De inhoud van de verschillende hoofdstukken wordt als volgt toegelicht:

5.4.2 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In hoofdstuk 1 worden enkele in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

Artikel 1 Begrippen

De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
Behalve de eerste twee begrippen zijn deze omschrijvingen alfabetisch gerangschikt. Zij zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt. Waar nodig zijn begrippen toegevoegd, weggelaten of anderszins aangepast, afgestemd op de lokale situatie.

Artikel 2 Wijze van meten

De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

5.4.3 Hoofdstuk 2 bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 van de regels worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt toegelicht op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden.

5.4.3.1 Centrum

Artikel 3

De bestemming Centrum is gelegd op het geconcentreerde winkelgebied van Bargeres. Aan deze bestemming liggen verschillende functies ten grondslag. Zo is het binnen deze bestemming toegestaan om de gronden onder andere te gebruiken voor detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, horeca categorie 1 en 2, dienstverlening en kantoren. Andere bouwwerken, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, toeganswegen, in- en uitritten, sport- en speelgelegenheden, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht /aangelegd worden Binnen het centrum is een winkel aangewezen als Verkooppunt voor vuurwerk (Alerderbrink 22). Dit verkooppunt is met een aanduiding op de kaart aangegeven. Alleen op deze plek is verkoop van vuurwerk toegestaan. Tevens is een café specifiek als Horeca 3 aangeduid op de verbeelding. De uitoefening van een dergelijke inrichting mag uitsluitend op de op de ter plaatse aangeduide locatie (Alerderbrink 6). Daarnaast dient ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang een onderdoorgang in stand te worden gehouden. Binnen de bestemming dienen de gebouwen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden.

5.4.3.2 Gemengd

Artikel 4

De voor Gemengd aangewezen gronden dienen minimaal te bestaan uit een combinatie van twee gelijkwaardige functies van de in de SVBP 2008 opgesomd hoofdgroepen van bestemmingen. De bestemming Gemengd bestaat uit de functies maatschappelijk (medische voorzieningen) in de eerste twee bouwlagen en wonen in de derde tot en met vijfde bouwlaag. Ondergronds parkeren is binnen de bestemming ook mogelijk.

5.4.3.3 Groen

Artikel 5

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare groenvoorziening, park, plantsoen, water en multifunctioneel sportveld. Andere bouwwerken, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, toegangswegen in- en uitritten, sport- en speelgelegenheden, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht /aangelegd worden. Binnen de bestemming groen is geen bouwmogelijkheid opgenomen. Het is wel mogelijk om parkeergelegenheden en fiets- en voetpaden in het groen te realiseren, maar voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en aanleggen van fiets- en voetpaden is wel een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig vereist.

5.4.3.4 Kantoor

Artikel 6

De voor Kantoren aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren. Andere bouwwerken, toegangswegen in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, kunstwerken en waterwerken en nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht /aangelegd worden. De bebouwing dient te worden opgericht binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, waarbij de bouwvlakken zijn voorzien van een bebouwingspercentage. Indien er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig bebouwd worden.

5.4.3.5 Maatschappelijk

Artikel 7

De gronden die op de verbeelding aangewezen zijn voor Maatschappelijk mogen gebruikt worden voor maatschappelijke voorzieningen. Bij maatschappelijke voorzieningen gaat het bijvoorbeeld om jeugd/ kinderopvang, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening, medische voorzieningen, culturele voorzieningen, verenigingsleven, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor sport en sportieve recreatie, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Gebouwen dienen in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak opgericht te worden. De bouwvlakken op de verbeelding zijn voorzien van een maatvoeringsaanduiding. Tevens geldt voor deze bestemming dat ten dienste van de bestemming een Horeca -1 functie aanwezig mag zijn (kantine). Een zelfstandige Horeca -1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan. Middels een omgevingsvergunning kunnen gebouwen met een maximum vloer oppervlakte van 50 meter² buiten het bouwvlak opgericht worden.

5.4.3.6 Maatschappelijk - Logeerhuis

Artikel 8

De gronden die op de verbeelding aangewezen zijn voor Maatschappelijk - Logeerhuis mogen gebruikt worden voor een logeerhuis, wonen en bijgebouwen. Onder logeerhuis wordt verstaan voorzieningen voor logeeropvang van volwassenen of kinderen met een handicap, mensen met dementie of kinderen met autisme of adhd, ter ontlasting van de mantelzorg. Er is bewust gekozen om het aanwezige logeerhuis een specifieke bestemming te geven. Dit heeft te maken met het feit dat er sprake is van gebruikers/ bewoners die er dag en nacht verblijven. In het plangebied is 1 dergelijk logeerhuis aanwezig aan de Zuidlaarderbrink 216. Het hoofdgebouw dient in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak opgericht te worden. Het bouwvlak mag volledig worden volgebouwd en is voorzien van maatvoeringsaanduidingen. Bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden opgericht.

5.4.3.7 Maatschappelijk - Onderwijs

Artikel 9

De gronden aangewezen voor Maatschappelijk - Onderwijs zijn bedoeld voor scholen ten behoeve van het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, brede school en horeca 1 ten dienste van de bestemming. Een zelfstandige Horeca - 1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding sportzaal mag een sportzaal/gymnastiekzaal opgericht worden. Andere bouwwerken, sport- en speelgelegenheden, toegangswegen in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht /aangelegd worden. Voor de bebouwing geldt dat deze alleen binnen de aangegeven bouwvlakken gebouwd mag worden. De bouwvlakken op de verbeelding zijn voorzien van een maatvoeringsaanduiding. Middels een omgevingsvergunning kunnen gebouwen met een maximum vloer oppervlakte van 50 meter² en een maximale bouwhoogte van 3 meter buiten het bouwvlak opgericht worden.

5.4.3.8 Maatschappelijk - Woonzorginstelling

Artikel 10

Er is bewust gekozen om de aanwezige woonzorginstelling een specifieke bestemming te geven. Dit heeft te maken met de omvang van de instelling en omdat de er sprake is van gebruikers/ bewoners die er dag en nacht verblijven. Dit in tegenstellingen tot de overige maatschappelijke functies waar het verblijf / gebruik meestal overdag plaatsvindt. De voor Maatschappelijk - Woonzorginstelling aangewezen gronden zijn bestemd voor zorginstelling, verpleeghuis, beschermd wonen en bijgebouwen. Andere bouwwerken, sport- en speelgelegenheden, fiets- en voetpaden, toegangswegen in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht /aangelegd worden. Binnen deze bestemming is een Horeca-1 functie ten dienste van de bestemming mogelijk. Een zelfstandige Horeca -1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan. Voor de bebouwing geldt dat deze alleen binnen de aangegeven bouwvlakken gebouwd mag worden. De bouwvlakken op de verbeelding zijn voorzien van een maatvoeringsaanduiding. Middels een omgevingsvergunning kunnen gebouwen met een maximum vloer oppervlakte van 50 meter² en een maximale bouwhoogte van 3 meter buiten het bouwvlak opgericht worden.

5.4.3.9 Sport

Artikel 11

Binnen de bestemming Sport zijn alle sportaccommodaties, met uitzondering van de sportzalen/gymnastieklokalen behorend bij een school, binnen het plangebied ondergebracht. Andere bouwwerken, toegangswegen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming opgericht/aangelegd worden. Bebouwing mag alleen binnen de aangegeven bouwvlakken opgericht worden. De bouwvlakken op de verbeelding zijn voorzien van een maatvoeringsaanduiding. Voor de sportbestemmingen geldt dat ten dienste van de bestemming een horeca - 1 functie aanwezig mag zijn. Bij een dergelijke Horeca - 1 functie moet gedacht worden aan een sportkantine. Een zelfstandige Horeca - 1 functie is niet toegestaan. De bestemming kent afwijkingsmogelijkheden voor het bouwen gebouwen met een maximum vloer oppervlakte van 50 meter² en een maximale bouwhoogte van 3 meter buiten het bouwvlak.

5.4.3.10 Tuin

Artikel 12

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin, erf en andere bouwwerken. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd. Voor erfafscheidingen gelden specifieke hoogtematen, overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 1 meter hoog zijn..

5.4.3.11 Verkeer - Verblijfsgebied

Artikel 13

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor woonstraten, wegen ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende erven en percelen, erven en pleinen, toegangswegen en garageboxen ter plaatse van de aanduiding garage. Binnen deze bestemming is het bouwen/aanleggen van andere bouwwerken, kunstwerken, waterwerken, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen eveneens mogelijk. Als gebouw mag uitsluitend een garagebox worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding garage met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Binnen deze bestemming mag niet worden gewoond. Daarnaast is het mogelijk dat andere bouwwerken worden opgericht.

5.4.3.12 Verkeer

Artikel 14

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, fietspaden, voetpaden, straten met hoofdzakelijk een functie voor het doorgaande verkeer, informatiesystemen/signaleringsborden, voorzieningen voor het openbaar vervoer, taxistandplaats en parkeervoorzieningen. Binnen deze bestemmingen zijn ook, voor zover aanwezig, andere bouwwerken, kunstwerken, waterwerken, toegangswegen, in- en uitritten, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen opgenomen. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Wel is het mogelijk dat andere bouwwerken (zoals informatiesystemen/signaleringsborden en geluidswal) worden opgericht.

5.4.3.13 Water

Artikel 15

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor water, vaarweg, waterhuishoudkundige voorzieningen, oevers, beplanting en bruggen ten behoeve van de bestemming verkeer ter plaatse van de aanduiding brug. Daarnaast mogen andere bouwwerken, groenvoorzieningen, kunstwerken, waterwerken en nutsvoorzieningen worden opgericht/aangelegd. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Wel is het mogelijk om andere bouwwerken zoals bruggen, dammen en of duikers aan te leggen, echter deze mogen de waterhuishouding niet belemmeren.

5.4.3.14 Wonen

Artikel 16 Wonen - Aaneengebouwd 1, 17 Wonen - Aaneengebouwd 2, 18 Wonen - Aaneengebouwd 3, 19 Wonen - Aaneengebouwd 4, 20 Wonen - Aaneengebouwd 5, 21 Wonen - Aaneengebouwd 6, 22 Wonen - Aaneengebouwd 7, 23 Wonen - Gestapeld of Aaneengebouwd 1, 24 Wonen - Gestapeld 1, 25 Wonen - Twee aaneen 1 , 26 Wonen - Vrijstaand 1, en 27 Wonen - Vrijstaand 2

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. In het bestemmingsplan is een onderscheid gemaakt tussen vier verschillende woontypes. Het betreft aaneengebouwde woningen, twee-onder-een-kapwoningen, wonen gestapeld en vrijstaande woningen. Ook binnen de vier woontypes wordt onderscheidt gemaakt. Van belang bij de bestemming Wonen is de Algemene aanduiding Geluidzone - industrie, Geluidzone- spoor, en Geluidzone- weg. Als gevolg van deze aanduidingen kunnen niet direct bij recht bouwplannen gerealiseerd worden maar moet eerst bekeken worden of realisatie of uitbreiding mogelijk is binnen de gestelde geluidswaarden dan wel of het mogelijk is om een hogere grenswaarde geluid vast te stellen.

Bij Wonen - Aaneengebouwd gaat het om regels die gelden voor grondgebonden aaneengesloten woningen. Aaneengesloten woningen zijn woningen waarvan meer dan twee woningen onder één kap zijn geplaatst (rijwoningen). In enkele gevallen vallen dubbele woningen onder de bestemming Wonen - Aaneengebouwd gelet op de overeenkomsten met nabijgelegen aaneengebouwde woningen.
Voor Wonen - Aaneengebouwd geldt dat maximaal 35 m² aan bijgebouwen gerealiseerd mogen worden mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd (inclusief de ruimte die gebruikt wordt voor de woning). Het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden waarbij het bouwvlak volledig bebouwd mag worden. Bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak opgericht worden. De bouwvlakken zijn voorzien van maatvoeringsaanduidingen. De bestemming Wonen - Aaneengebouwd is onderverdeeld in Wonen - Aaneengebouwd 1, Wonen - Aaneengebouwd 2 ...... tot en met Wonen - Aaneengebouwd 7. Deze onderverdeling is op basis van de volgende gronden gemaakt:

  • binnen het plangebied zijn er locaties waar op basis van het vigerend bestemminigsplan meer dan 35 m² aan bijgebouwen mogen worden opgericht (Wonen - Aaneengebouwd 4, 5 en 6);
  • binnen het plangebied bevinden zich woningen die qua bouwvorm (sterk) afwijken, zoals bungalows (Wonen - Aaneengebouwd 1), woningen die onder de Welstandsnota vallen (Wonen - Aaneengebouwd 3)

Bij Wonen - Gestapeld of Aaneengebouwd 1 gaat het om regels die gelden voor duplexwoningen en/of aaneengebouwde woningen met bijbehorende bijgebouwen, tuin en erven. Het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden, waarbij het bouwvlak volledig mag worden bebouwd. De bouwvlakken zijn voorzien van maatvoeringsaanduidingen. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding galerij mag uitsluitend een galerij gebouwd worden.

Bij Wonen - Gestapeld 1 gaat het om regels die gelden voor appartementsgebouwen, flatgebouwen, duplexwoningen met bijbehorende bijgebouwen, tuin en erven. Het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden. De bouwvlakken zijn voorzien van maatvoeringsaanduidingen. Bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bijgebouwen worden opgericht.

Bij Wonen - Twee aaneen 1 gaat het om grondgebonden twee - onder - één kap woningen dan wel grondgebonden woningen die door middel van een garage, berging of bijgebouw aan elkaar geschakeld zijn met bijbehorende bijgebouwen, tuin en erven. Voor Wonen - Twee aaneen 1 geldt dat maximaal 50 m² bijgebouwen gerealiseerd mogen worden mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd (inclusief de ruimte die gebruikt wordt voor de woning). Het (hoofd)gebouw dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden waarbij het bouwvlak volledig bebouwd mag worden. Bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak opgericht worden. De bouwvlakken zijn voorzien van maatvoeringsaanduidingen.

Bij Wonen - Vrijstaand (1 en 2) gaat het om grondgebonden vrijstaande woningen met bijbehorende bijgebouwen, tuin en erven. Bij vrijstaande woningen geldt dat maximaal 75 m² bijgebouwen gerealiseerd mogen worden mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd (inclusief de ruimte die gebruikt wordt voor de woning). Het (hoofd)gebouw dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden waarbij de bouwvlakken zijn voorzien van maatvoeringsaanduidingen. Bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak opgericht worden. De bouwvlakken zijn voorzien van maatvoeringsaanduidingen.

Voor alle woonvormen geldt dat het hoofdgebouw in het bouwvlak gerealiseerd dient te worden. Het bouwvlak van het hoofdgebouw is per woning op basis van stedenbouwkundige uitgangspunten bepaald. Bijgebouwen dienen ondergeschikt aan het hoofdgebouw te zijn en mogen in het bouwvlak maar ook op het zij- en achtererf gebouwd worden. Voor het te bouwen m2 aan bijgebouwen geldt een maximum dat is aangegeven binnen de regels. Hierbij geldt het uitgangspunt dat niet meer dan 50% van het bouwperceel bebouwd mag worden. Voor alle woonvormen geldt dat bijgebouwen niet als hoofdgebouw gebruikt mogen worden. Tevens mag in het bestemmingsplan het aantal woningen niet worden vermeerderd, tenzij dit met een aanduiding op de verbeelding anders word aangegeven. Ook is voor alle woonvormen een gevellijn aangegeven. Middels deze gevellijn wordt er onder andere voor gezorgd dat er duidelijkheid ontstaat over wat de voor- en achtergevel van de woning is, waar bijgebouwen gebouwd mogen worden en in welke lijn het hoofdgebouw opgericht moet worden. Omdat bepaalde woningen in de wijk tuingericht zijn gebouwd kon hier onduidelijkheid over ontstaan.
In de bestemming Wonen zijn afwijkingen van de bouwregels opgenomen om het bestemmingsplan flexibeler te maken. Naast algemene afwijkingen (o.a. vergroten van de bouwmogelijkheden voor goot- en nokhoogte, bouwen van bijgebouwen in de voorgevel van het hoofdgebouw en het bouwen van een bijgebouw voor de voorgevel) zijn er ook specifieke afwijkingen opgenomen. Een voorbeeld hiervan is het bouwen van maximaal 30 meter² aan extra gebouwen voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitsluitend op grond van - en vertoon van een medische indicatie. Daarnaast zijn ten aanzien van het gebruik afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de uitoefening van een aan huis gebonden kleinschalige beroeps- of bedrijfsactiviteiten in een deel van de woning.

5.4.3.15 Dubbelbestemmingen

Dubbelbestemmingen worden opgenomen als meerdere functies onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. In feite betreft het hier twee (of meer) afzonderlijke bestemmingen voor één (deel van een) gebied. De specifieke kenmerken van dubbelbestemmingen brengen met zich mee dat deze bestemmingen doorgaans een relatief groot gebied beslaan en veelal op meerdere bestemmingen betrekking hebben.
Daar waar een dubbelbestemming is gelegen, geldt zowel de bepaling van de betreffende (hoofd)bestemming als de bepaling zoals gesteld in de dubbelbestemming. Aan een dubbelbestemming bestaat behoefte, wanneer een bestemming onvoldoende recht doet aan de functies/gebruiksdoelen die op de betrokken gronden toelaatbaar (moeten) zijn of wanneer ruimtelijk relevante belangen veilig moeten worden gesteld die niet of onvoldoende met een bestemming kunnen worden gewaarborgd.
Dubbelbestemmingen hebben voorrang op de hoofdbestemmingen. Dit betekent dat bepalingen van bestemmingen alleen van toepassing zijn als deze niet strijdig zijn met bepalingen die horen bij dubbelbestemmingen. Door deze dubbelbestemmingen worden beperkingen opgelegd aan onderliggende (hoofd) bestemmingen.
In de bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming worden niet alle doeleinden opnieuw genoemd maar alleen die waarvoor de dubbelbestemming is opgenomen.

Artikel 28 Leiding- Gas

In het plangebied ligt een buisleiding ten behoeve van gasvoorzieningen. De dubbelbestemming Leiding - Gas is bedoeld om de leidingen te beschermen tegen invloeden van buitenaf zoals werkzaamheden. In het plangebied is de volgende leiding aanwezig:

  • 16" leiding Westerbork-Emmen: leidingnummer N-522-60, KR-028 t/m 031

Daar waar een dubbelbestemming is gelegen, geldt dus zowel de bepaling van de betreffende (hoofd)bestemming als de bepaling zoals gesteld in de dubbelbestemming. Binnen een afstand van 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de gasleiding mag niet worden gebouwd, uitgezonderd gebouwen ten dienste van het openbaar nut met een maximale oppervlakte van 25 meter² en een goothoogte van 3 meter per gebouw. Voor nieuwbouw dient de toetsingsafstand zoals weergeven in de circulaire uit 1984 gehanteerd te worden. Deze toetsingsafstand is opgenomen in de regels behorende bij dit bestemmingsplan. Aan de bestemming is een omgevingsvergunningenstel gekoppeld, waardoor er bij bodemverstorende activiteiten van een bepaalde omvang een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet worden aangevraagd.

Artikel 29 Waarde- Archeologie attentiegebied

Gronden aangegeven op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) met een lage (uitsluitend bij beekdalen) /middelhoge of hoge archeologische trefkans worden met de dubbelbestemming Waarde- archeologie -attentiegebied aangegeven. De voor Waarde – Archeologie attentiegebied aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Op deze gronden mogen geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd tenzij het gaat om:

  • 1. het verbouwen van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
  • 2. het bouwen van een gebouw of ander bouwwerk tot maximaal 500 meter², waarbij het gaat om een totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwvlak van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen.

Aan de bestemming is een omgevingsvergunningenstel gekoppeld, waardoor er bij bodemverstorende activiteiten van een bepaalde omvang een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet worden aangevraagd. Deze bestemming kent een wijzigingsbevoegdheid, waarin overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro Burgermeester en Wethouders de dubbelbestemming kunnen laten vervallen of alsnog aan de gronden de dubbelbestemming Waarde - Archeologie waardevol gebied of Waarde - Archeologie monument kunnen toekennen.

Artikel 30 Waarde- Archeologie monument

Gronden die volgens de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) worden aangegeven met een zeer hoge archeologische waarde krijgen de dubbelbestemming Waarde- Archeologie monument. De voor Waarde – Archeologie monument aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van bekende archeologische waarden. Op deze gronden mogen geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd tenzij het gaat om:

  • 1. het verbouwen van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;

Aan de bestemming is een omgevingsvergunningenstel gekoppeld, waardoor er bij bodemverstorende activiteiten van een bepaalde omvang een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet worden aangevraagd Deze bestemming kent een wijzigingsbevoegdheid, waarin overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro Burgermeester en Wethouders de dubbelbestemming kunnen laten vervallen.

5.4.4 Hoofdstuk 3 algemene regels

Hoofdstuk 3 van de regels bevat bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in afzonderlijke artikelen onder te brengen.

5.4.4.1 Anti-dubbeltelregel

Artikel 31

Met dit artikel wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere omgevingsvergunning. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een omgevingsvergunning te verkrijgen.

5.4.4.2 Algemene bouwregels

Artikel 32

In artikel zijn regels opgenomen voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen. De genoemde onderdelen mogen de in de regels bepaalde maximale bouwhoogte overschrijden met de in artikel genoemde maten. Hiervoor is bewust gekozen omdat dit duidelijkheid en enige vrijheid aan ontwerpers biedt.
Tevens wordt in dit artikel, artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing verklaard met uitzondering van een zestal onderwerpen dit o.a in verband met de bereikbaarheid, beheer en gebruik van het openbaar gebied.

5.4.4.3 Algemene aanduidingsregels

Artikel 33.1 Geluidzone - industrie

De aanduiding Geluidzone - industrie is een geluidzone afkomstig van het bedrijventerrein Bargermeer. De aanduiding is bedoeld om te voorkomen dat binnen de geluidszone van het terrein nieuwe geluidgevoelige bebouwing wordt gerealiseerd of dat bestaande geluidgevoelige bebouwing wordt uitgebreid en daardoor een te hoge geluidbelasting optreedt. Voor eventuele realisatie van nieuwe geluidgevoelige bebouwing en of uitbreidingen van bestaande geluidgevoelige bebouwing zal vooraf eerst bekeken moeten worden of realisatie of uitbreiding mogelijk is binnen de gestelde geluidswaarden dan wel of het mogelijk is om een hogere grenswaarde geluid vast te stellen. Indien om een of andere reden het industrieterrein niet meer zoneplichtig is, kan deze aanduiding van de verbeelding worden verwijderd middels een hiertoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid.

Artikel 33.2 Geluidzone - spoor

Over het plangebied ligt een geluidzone afkomstig van de spoorlijn Emmen - Zwolle (traject 121). De aanduiding Geluidzone- spoor heeft de bedoeling te voorkomen dat geluidgevoelige gebouwen en ruimten worden gerealiseerd binnen de geluidzone van een spoorweg. Indien om een of andere reden een spoor niet meer zoneplichtig is, kan deze aanduiding van de verbeelding worden verwijderd middels een hiertoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. In het bestemmingsplan wordt in beginsel geen uitbreidingen van geluidgevoelige bestemmingen in de geluidzones mogelijk gemaakt. Voor eventuele realisatie van nieuwe geluidgevoelige bebouwing en of uitbreidingen van bestaande geluidgevoelige bebouwing zal vooraf eerst bekeken moeten worden of realisatie of uitbreiding mogelijk is binnen de gestelde geluidswaarden dan wel of het mogelijk is om een hogere grenswaarde geluid vast te stellen. Bij de bepaling van de zones voor het railsverkeerlawaai is aangesloten bij het akoestisch onderzoek dat ten behoeve van het bestemmingsplan is uitgevoerd.

Artikel 33.3 Geluidzone - weg

De aanduiding Geluidzone- weg in het bestemmingsplan is afkomstig van de Rondweg, Nieuw Amsterdamsestraat, Hondsrugweg en de Brinkenweg . Deze twee wegen zijn druk bereden wegen binnen het plangebied. De aanduiding Geluidzone- weg heeft de bedoeling te voorkomen dat er geluidgevoelige gebouwen ruimten worden gerealiseerd binnen de geluidzone van een weg, als daardoor een te hoge geluidbelasting optreedt. Indien om een of andere reden een weg niet meer zoneplichtig is, kan deze aanduiding van de verbeelding worden verwijderd middels een hiertoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. In het bestemmingsplan wordt in beginsel geen uitbreidingen van geluidgevoelige bestemmingen in de geluidzones mogelijk gemaakt. Voor eventuele realisatie van nieuwe geluidgevoelige bebouwing en of uitbreidingen van bestaande geluidgevoelige bebouwing zal vooraf eerst bekeken moeten worden of realisatie of uitbreiding mogelijk is binnen de gestelde geluidswaarden dan wel of het mogelijk is om een hogere grenswaarde geluid vast te stellen. Bij de bepaling van de zones voor het wegverkeerslawaai is aangesloten bij het akoestisch onderzoek dat ten behoeve van het bestemmingsplan is uitgevoerd.

5.4.4.4 Algemene afwijkingsregels

Artikel 34

De algemene afwijkingsregels zijn regels waardoor aan de bestemmingsbepalingen de nodige extra flexibiliteit wordt meegegeven. Het college van burgemeester en wethouders kan bijvoorbeeld een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in het plan aangegeven maten tot ten hoogste 10 %.
De algemene afwijkingsregels mogen alleen gebruikt worden indien niet op grond van een andere bepaling in deze regels afgeweken kan worden. Dit betekent dat niet 2 keer afgeweken kan worden met een omgevingsvergunning van eenzelfde bepalingen of dat bepalingen die extra bouwmogelijkheden geven niet cumulatief gebruikt mogen worden.

5.4.4.5 Algemene wijzigingsregels

Artikel 35

Het bestemmingsplan bevat in een aantal gevallen een mogelijkheid tot het wijzigen van het plan op basis van de wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.6 Wro. De procedure van de wijzigingsbevoegdheid is voorgeschreven in de nieuwe Wro, waarnaar voor deze procedure dan ook wordt verwezen.

5.4.5 Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 van de regels zijn twee artikelen opgenomen, het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing en de slotregel waarin de citeertitel van het bestemmingsplan wordt aangehaald.

5.4.5.1 Overgangsrecht

Artikel 36

In dit artikel is het overgangsecht ten aanzien van legaal bestaand gebruik en legale bestaande bouwwerken opgenomen die afwijken van de (nieuwe) bestemming. Het overgangsrecht beschermt de gevestigde belangen of rechten bij een nieuwe, van de bestaande situatie afwijkende regeling. Dit betekent dat bestaand gebruik en bestaande bouwwerken welke in strijd zijn met het nieuwe bestemmingsplan, maar reeds aanwezig was ten tijde van de voorgaande plannen, onder voorwaarden, mag worden voortgezet, met als doel het uiteindelijk beëindigen van de afwijkende situatie. Voorheen illegale bebouwing en illegaal gebruik worden met het overgangsrecht niet gelegaliseerd.

5.4.5.2 Slotregel

Artikel 37

In dit artikel (slotregel) van het bestemmingsplan wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als "Regels van het bestemmingsplan Emmen, Bargeres ".