24.4 	Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
						
							24.4.1 	Verboden werkzaamheden
							Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
							
								- 
									a. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;
- 
									b. het aanleggen van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
- 
									c. het kweken van bomen en fruitteelt, voor zover het een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 1 hectare betreft;
- 
									d. het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen;
- 
									e. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen en het zoeken naar delfstoffen;
- 
									f. het aanleggen van houtopstanden en (lijnvormige) beplanting;
- 
									g. het beplanten en/of bebossen van gronden met houtopstanden, erfbeplanting uitgezonderd.
 
						
							24.4.2 	Toegestane werkzaamheden
							Het verbod als bedoeld in 24.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
							
								- 
									a. nodig zijn voor de aanleg van geluidswallen en geluidsschermen, resp. taluds voor fiets- en voetpaden en de wijkontsluitingswegen;
- 
									b. normaal onderhoud en beheer betreffen, waaronder normaal spit- en ploegwerk, anders dan diepploegen;
- 
									c. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
- 
									d. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 
									e. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning.
 
						
							24.4.3 	Combinaties
							
								- 
									a. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
- 
									b. De in 24.4.2 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.
 
						
							24.4.4 	Beperkingen
							De in 24.4.2 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.
						 
					 
					
						24.5 	Wijzigingsbevoegdheid
						Burgermeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Recreatie wijzigen in:
						
							- 
								a. de bestemming Maatschappelijk
- 
								b. de bestemming Groen
De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.