direct naar inhoud van Regels
Plan: Aalden, Gelpenberg en Aelderholt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.300BP00011-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan

het bestemmingsplan 'Aalden, Gelpenberg en Aelderholt' met identificatienummer NL.IMRO.0109.300BP00011-0003 van de gemeente Coevorden;

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

afslaghut

een open gebouw ten behoeve van de golfclub dat is bedoeld voor het afslaan van golfballen in het kader van het beoefenen van de golfsport;

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie, dat in de in de regels aangegeven recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond en/of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

beheer- en dienstgebouwen

gebouwen ten dienste van verblijfsrecreatieve voorzieningen, waaronder een receptiegebouw, kampwinkel, toiletgebouw, dagverblijfgebouwen;

bestaand

  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

camper

een motorvoertuig dat is uitgerust om recreatief in te verblijven;

caravan

een verplaatsbaar recreatieverblijf op wielen, dat met behulp van een trekhaak achter een auto kan worden bevestigd;

clubhuis

een gebouw ten behoeve van de golfclub dat is bedoeld voor beheer van het golfterrein met daaraan ondergeschikt horeca in de vorm van een brasserie en detailhandel;

extensieve (dag)recreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;

dagrecreatie

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen voor ontspanning of vrijetijdsbesteding op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

groepsaccommodatie

een gebouw bestemd voor recreatief verblijf voor een groep of groepen van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;

groepsrecreatiewoning

een zelfstandige accommodatie voor recreatief verblijf die naar afmetingen en inrichting specifiek bedoeld is voor een grotere groep van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben, tot uitdrukking komend in o.a. gezamenlijke faciliteiten voor logies, dagverblijf en maaltijdbereiding;

hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, met uitzondering van een discotheek, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

hotelkamerhuisje

een gebouw van beperkte omvang met de voorzieningen van een hotelkamer – en dus zonder kookgelegenheid – bestemd voor recreatief verblijf;

kampeermiddel

  • a. een caravan, vouwwagen, camper, tent of tenthuisje;
  • b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, dat voor recreatief nachtverblijf gebruikt wordt;

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

peil

  • a. bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;
  • b. bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;
  • c. bij ligging anders dan een weg of een verhard terrein: het maaiveld, dan wel de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;

permanente bewoning

het gebruik van een ruimte als hoofdverblijf;

recreatie

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen voor ontspanning of vrijetijdsbesteding op een bepaalde plaats;

recreatieverblijf

een kampeermiddel, trekkershut, hotelkamerhuisje, stacaravan, chalet of recreatiewoning;

recreatiewoning

een gebouw, uitsluitend bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

schuilgelegenheid

een gebouw ten behoeve van de golfclub dat is bedoeld voor het schuilen tijdens het beoefenen van de golfsport;

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

stacaravan

een verblijf ten behoeve van recreatief verblijf in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen. De stacaravan moet op het terrein als aanhanger zijn te verplaatsen. Over de weg moet de stacaravan als één deel zijn te verplaatsen;

tenthuisje

tent, waarin houten wanden zijn geplaatst en waarvan het dak van tentdoek is ten behoeve van recreatief verblijf;

trekkershut

een gebouw van eenvoudige constructie, niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief verblijf;

vouwwagen

een tent, die over een opklapbaar frame is gespannen, en een kar, waarin het frame met tent en al kan worden ingeklapt. In ingeklapte vorm is de vouwwagen achter een auto te vervoeren. In uitgeklapte vorm staat is het een tent, bestemd om recreatief in te verblijven;

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2

In artikel 2.1 wordt de oppervlakte van een overkapping tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.3

Voor het meten van de inhoud van woningen worden bijbehorende bouwwerken niet meegerekend.

2.4

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

2.5

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groen in de vorm van houtopstanden en afschermende beplanting, met daaraan ondergeschikt:

  • a. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. toegangswegen, paden en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen uitsluiteind ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • d. bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden en extensieve dagrecreatie, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

4.2.2

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
4.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.3.3

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 wordt slechts verleend als uit een advies van een onafhankelijke deskundige is gebleken dat de natuurwaarden niet blijvend onevenredig worden geschaad.

4.3.4

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 5 Recreatie - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een golfbaan met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan', met dien verstande dat:
    • 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - clubhuis' een clubhuis is toegestaan;
    • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - afslaghut' een afslaghut is toegestaan;
  • b. verblijfsrecreatie in maximaal één recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen en landschappelijke beplanting;
  • e. onverharde of semi-verharde wegen en paden;
  • f. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • g. een ontsluitingsweg;
  • h. parkeervoorzieningen uitsluiteind ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' en ter plaatse van de bouwvlakken.
5.2 Bouwregels
5.2.1

Voor het clubhuis gelden de volgende regels:

  • a. het clubhuis moet gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen.
5.2.2

Voor de afslaghut gelden de volgende regels:

  • a. de afslaghut moet gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen.
5.2.3

Voor de recreatiewoning gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 8 m bedragen;
  • c. uitsluitend aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, tot een maximum bebouwd oppervlak van maximaal 10 m2;
  • d. de oppervlakte van de recreatiewoning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 100 m2 bedragen.
5.2.4

Voor de overige gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten gebouwd worden binnen een bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. in afwijking van sub a en b mogen buiten de bouwvlakken maximaal 7 schuilgelegenheden met een maximale oppervlakte van 15 m2 en een maximale bouwhoogte van 4 m worden gebouwd.
5.2.5

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag maximaal 12 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik of laten gebruiken van recreatieverblijven voor permanente bewoning, alsmede het plaatsen van kampeermiddelen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen en rooien van houtgewas;
  • b. het aanbrengen/aanplanten van houtopstanden;
  • c. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse leiden en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het aanleggen van waterlopen, en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
  • e. het egaliseren, afgraven en ophogen van gronden.
5.4.2

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

5.4.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of uitgevoerd konden worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 6 Recreatie - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van maximaal 341 vrijstaande en halfvrijstaande recreatiewoningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsrecreatiewoning', maximaal twee groepsrecreatiewoningen;
  • c. beheer- en dienstgebouwen;
  • d. een zwembad;
  • e. sportfaciliteiten;
  • f. een restaurant;
  • g. detailhandelsvoorzieningen t.b.v. het verblijfsrecreatieterrein tot een maximum van 500 m2 b.v.o.;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning per aanduidingsvlak, met dien verstande dat de bedrijfswoningen ook als recreatiewoningen gebruikt mogen worden;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groen onderhoud voorziening': een groen onderhoud voorziening;

met de daarbij horende:

  • wegen, paden en verhardingen;
  • parkeervoorzieningen;
  • groenvoorzieningen en landschappelijke beplanting;
  • speelvoorzieningen;
  • water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1

Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 8 m bedragen;
  • c. uitsluitend aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, tot een maximum bebouwd oppervlak van maximaal 20 m2;
  • d. de oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag maximaal 120 m2 bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub c en d mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - grotere oppervlakte recreatiewoningen', de maximale oppervlakte:
    • 1. bij maximaal tien recreatiewoningen maximaal 125 m2 bedragen, inclusief bijbehorende bouwwerken;
    • 2. bij maximaal acht recreatiewoningen maximaal 140 m2 bedragen, inclusief bijbehorende bouwwerken;
    • 3. bij maximaal zes recreatiewoningen maximaal 160 m2 bedragen, inclusief bijbehorende bouwwerken;
    • 4. bij maximaal vier recreatiewoningen maximaal 200 m2 bedragen, inclusief bijbehorende bouwwerken;
  • f. de recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand of halfvrijstaand gebouwd worden;
  • g. de onderlinge afstand tussen de vrijstaande, dan wel halfvrijstaande recreatiewoningen moet minimaal 10 m bedragen;
  • h. de dakhelling van recreatiewoningen moet minimaal 15° bedragen.
6.2.2

Voor de groepsrecreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 8 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning mag maximaal 300 m2 bedragen;
  • d. de groepsrecreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand gebouwd worden;
  • e. de onderlinge afstand tussen de groepsrecreatiewoningen moet minimaal 20 m bedragen.
6.2.3

Voor de beheer- en dienstgebouwen en het restaurant gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten gebouwd worden binnen een bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 8 m bedragen.
6.2.4

Voor het zwembad en de gebouwen voor de sportfaciliteiten gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten gebouwd worden binnen een bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 15 m bedragen.
6.2.5

Voor de gebouwen ten behoeve van de groen onderhoud voorziening gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 8 m bedragen;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag maximaal 600 m2 bedragen.
6.2.6

Voor de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 5,5, m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 8 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag maximaal 75 m2 bedragen;
  • d. de goothoogte van de bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. de hoogte van de bijbehorende bouwwerken mag maximaal 6 m bedragen.
6.2.7

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel van een recreatiewoning maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag achter (het verlengde van) de voorgevel van een recreatiewoning maximaal 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 8 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik of laten gebruiken van recreatieverblijven voor permanente bewoning, alsmede het plaatsen van kampeermiddelen.

6.3.2

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschappelijke inpassing' mede verstaan een gebruik van de recreatiewoningen ten behoeve van recreatieve bewoning indien niet binnen een half jaar na ingebruikname van de recreatiewoningen landschappelijke inpassing is gerealiseerd in overeenstemming met het landschappelijk inpassingsplan dat is opgenomen als bijlage bij deze regels.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden, zoals deze blijken uit de aanwezigheid van voorden, zandkopjes, veentjes (dobbes, pingo's, uitblazingskommen, depressies) en celtic fields, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 en kan worden toegestaan dat bouwwerken ten dienste van en conform een andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd, mits de aanvrager een onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

7.3.2 Afwegingskader

Een in artikel 7.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat. Indien uit het in artikel 7.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.3.3 Overleg provinciaal archeoloog

Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, voeren burgemeester en wethouders overleg met de provinciaal archeoloog, indien sprake is van een gebied van provinciaal belang, zoals op Bijlage Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanplanten van bomen of een houtig gewas, voor zover het gaat om planten waarvan zeker is dat bij de oogst van de plant, dan wel het verwijderen van de gehele plant, de bodem dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;
  • b. het aanbrengen van drainage, diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, afgraven dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen en het aanleggen of vergraven van veldsloten.
7.5.2 Uitzondering op verbod

Het in artikel 7.5.1  vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd programma van eisen;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
    • 1. hiertoe behoren: grondbewerkingen tot een diepte van 0,3 m onder maaiveld en niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (woelen) tot maximaal 0,1 m onder de bouwvoor;
    • 2. hiertoe behoren niet: diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m, afgraven dieper dan 0,3 m, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen, aanleggen of vergraven van sloten en het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen is gebleken uit een door aanvrager overgelegd, door burgemeester en wethouders goedgekeurd bureau-onderzoeksrapport van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
7.5.3 Overleg provinciaal archeoloog

Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, voeren burgemeester en wethouders overleg met de provinciaal archeoloog, indien sprake is van een gebied van provinciaal belang, zoals op Bijlage Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

9.2

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  • d. een gebruik en het laten gebruiken van recreatiewoningen voor permanente bewoning.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten en afstandseisen;
  • b. de regels en worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m.
11.2

Afwijking als bedoeld in artikel 11.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
13.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.1.2

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 13.1.1 met maximaal 10%.

13.1.3

Artikel 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik
13.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, of laten gebruiken, bedoeld in artikel 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.2.4

Artikel 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Aalden, Gelpenberg en Aelderholt'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30 juni 2015.