Plan: | Werklandschap Assen-Zuid, uitwerkingsplan Hoofdontsluiting |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001 |
Het aspect bedrijven en milieuzonering is in het kader van de voorgenomen ontwikkeling niet aan de orde. Bij de voorgenomen ontwikkeling worden geen objecten gerealiseerd die invloed hebben op de zones van bedrijven en milieu in en in de nabije omgeving van het plangebied.
Het realiseren van de voorgenomen infrastructurele maatregelen leidt niet tot overschrijding van de maximum grenswaarden. In dit plangebied zijn geen geluidgevoelige objecten aanwezig en worden ook geen geluidgevoelige objecten gerealiseerd.
Bij het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid", waarvan dit plan een uitwerkingsplan is, is een BesluitMER opgesteld. Dit BesluitMER is opgenomen bij het vigerende bestemmingsplan.
Hieruit blijkt dat de grenswaarden in de referentiesituatie (2020) niet worden overschreden. De hoogste (jaargemiddelde) concentraties doen zich voor langs de A28 en liggen ruimschoots onder de grenswaarden in de Wet Milieubeheer.
Aangezien de concentraties voldoen aan de grenswaarden voor de maximale concentratie van stikstofdioxide en fijnstof, is er geen oppervlak van overschrijding aan te geven. Hetzelfde geldt voor het aantal woningen/mensen dat wordt blootgesteld aan een overschrijding van deze grenswaarden.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit daarvan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).
Bodemkwaliteit
Het landelijk toetsingskader ten aanzien van bodem is de Wet Bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Het doel van de Wet Bodembescherming is het behoud en de verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit kent bescherming en duurzaam beheer van de bodemkwaliteit als uitgangspunt en beschrijft beleid voor bouwstoffen, grond en baggerspecie.
Verdachte locaties:
In kader van het "Landsdekkend Beeld 2005" is de werkvoorraad van de gemeente Assen bepaald. De werkvoorraad bevat locaties die (historisch) verdacht zijn ten aanzien van bodemverontreiniging. Hieruit zijn voor Assen 2626 locaties naar voren gekomen, waarvan er maar een beperkt aantal binnen het relevante gebied valt. Het gaat hier veelal om (sloot)dempingen, stortplaatsen en (voormalige) bedrijfslocaties die in de vervolgfasen verder onderzocht gaan worden.
Nota bodembeheer:
De gemeenteraad van Assen heeft de Nota bodembeheer (kenmerk 9T9036, rapportage-datum 06-07-2010) vastgesteld. In de Nota Bodembeheer wordt invulling gegeven aan de bodemambities van de gemeente Assen met betrekking tot hergebruik van grond en baggerspecie. De gemeente Assen heeft voor gebiedsspecifiek beleid gekozen.
Op de afbeelding "Uitsnede gemiddelde bodemkwaliteit" is een uitsnede van deze kaart voor het plangebied van Assen-Zuid en omgeving. Uit de kaart blijkt dat de gemiddelde bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied aan klasse AW2000 (groen) voldoet. Uitzondering hierop vormt het oud-stedelijk gebied langs Graswijk en in Witten (geel) waar de grond aan de klasse Wonen voldoet. Verdachte en verontreinigde locaties zijn op de bodemkwaliteitskaart niet meegenomen.
Afbeelding: Uitsnede gemiddelde bodemkwaliteit
Bodemverontreinigingen:
Een aantal (landbouw)percelen is in het verleden in verband met aankoop reeds onderzocht (zie de volgende afbeelding). Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat de bodem over het algemeen als schone of incidenteel licht verontreinigde grond kan worden beschouwd. Uitzonderingen hierop vormen de dempingen, boerderijlocaties en de voormalige stortplaatsen welke wel in meer of mindere mate verontreinigd zijn en bij ontwikkeling nog nader onderzocht en zo nodig gesaneerd moeten worden.
Percelen die in de (nabije) toekomst worden aangekocht dienen in dat kader onderzocht te worden conform de NEN-5740, waarbij de historisch verdachte locaties extra aandacht verdienen.
NAVOS-locaties
Binnen het plangebied zijn vier voormalige stortplaatsen (NAVOS-locaties genaamd), te weten:
Van al deze locaties is bekend dat er in het verleden bouw- en sloopafval en boerenafval is gestort. Het is ook mogelijk dat er op beperkte schaal huisvuil en ander afval is gestort.
Van de meeste is de omvang van de stort bekend door NAVOS onderzoek wat in opdracht van de provincie Drenthe is uitgevoerd. Er moet nog wel aanvullend onderzoek plaatsvinden naar bodemverontreiniging in, onder en rond de stortplaatsen, naar de aard van het dempingsmateriaal, de dikte van de afdeklaag en de eventueel aanwezige risico's.
Bij ontwikkeling moeten de voormalige stortplaatsen gesaneerd worden of ingepast worden in het stedenbouwkundig ontwerp van het gebied. Te allen tijde dient het grondwater gemonitoord te worden (nazorg in kader van het NAVOS-programma).
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ("Indeling Leidraad maatramp") zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
Inrichtingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.
Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient te worden onderzocht:
In de directe nabijheid van het plangebied liggen op dit moment geen Bevi-inrichtingen. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.
Buisleidingen en vervoer gevaarlijke stoffen
In het plangebied liggen buisleidingen waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Dit betreffen twee buisleidingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) met de nummers 000142-061 en 000132-063.
Ook vindt in de directe nabijheid van het plangebied transport van gevaarlijke stoffen over weg (A28 en N33) en spoor (spoorlijn Groningen - Zwolle) plaats.
In het kader van het vigerend bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" is hier onderzoek naar gedaan.
De belangrijkste conclusies voor "Werklandschap Assen - Zuid" zijn als volgt:
Gezien de inrichting van het plangebied worden geen knelpunten verwacht ten aanzien van PR. Wel wordt een toename van het GR in het plangebied verwacht.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
Binnen de 10-6 contouren van NAM-leiding 000142, een eventueel nieuw LPG-tankstation en bepaalde nieuwe milieucategorie 4-bedrijven, mogen geen kwetsbare bestemmingen aanwezig zijn. Beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfswoningen en restaurants) zijn alleen toegestaan, mits er gewichtige redenen zijn. Hier wordt in de bestemmingen, de aanduidingen de bestemmingsgrenzen en de bijbehorende planregels rekening mee gehouden. Door een goede inrichting van het terrein kunnen ongewenste situaties worden voorkomen.
De overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR van NAM-leiding 000142 is alleen acceptabel wanneer er "gewichtige redenen" zijn. De geconstateerde toename van het GR van andere risicobronnen (als gevolg van toename "bevolking") is in beginsel acceptabel volgens de beleidsvisie. Gezien de overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR door NAM-leiding 000142 en de significante verhoging van het GR bij de andere aanwezige risicobronnen, geldt een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Om het PR voor leiding 000142 tot onder de grenswaarde te brengen en het GR onder de oriëntatiewaarde, kan bijvoorbeeld een grondwal van 30 cm op de buisleiding worden aangebracht.
Verantwoording groepsrisico Werklandschap Assen Zuid
In het voorliggende bestemmingsplan worden de hoofdinfrastructurele verbindingen (A28) en fiets- en voetgangersverbindingen nader uitgewerkt. Met het plan worden geen beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.