direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Loon 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20095500-C001

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Inleiding

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen moeten tot een aanvaardbaar minimum worden beperkt. Hiervoor zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) regels gesteld. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het Bevi). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.

Bij de beoordeling van externe veiligheid in relatie tot de ruimtelijke ordening worden twee soorten risico's onderscheiden; plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt als een kans per jaar en wordt verbeeld in een vaste norm (PR 10-6). Bij het groepsrisico gaat het om de cumulatieve kansen per jaar dat een aantal personen overlijdt als gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting of een transportas, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor het groepsrisico bestaat geen wettelijke norm waaraan getoetst wordt. In plaats daarvan wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.

Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen moet onderzocht worden of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds vanwege het plaatsgebonden risico. Tevens moet onderzocht worden of (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen liggen, en zo ja, wat dan de bijdrage is aan het groepsrisico.

4.6.2 Onderzoek

De volgende risicobronnen zijn in verband met externe veiligheid van belang voor dit bestemmingsplan:

  • de spoorweg Groningen-Zwolle;
  • een buisleiding.

Op grond van de risicokaart zijn verder geen andere bronnen relevant. Afbeelding 24 geeft een overzicht van de risicobronnen in de nabijheid van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99BP20095500-C001_0025.jpg"

Afbeelding 24. Uitsnede risicokaart.

Spoorweg Groningen-Zwolle

De regeling voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water en/of het spoor staat beschreven in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Naar verwachting wordt genoemde Circulaire in 2012 vervangen door het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) met daarin het basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen. In dit bestemmingsplan is al op de komst van het nieuwe Besluit geanticipeerd.

De afstand van het plangebied tot de spoorweg Groningen-Zwolle is dusdanig dat het plangebied niet binnen het invloedsgebied (200 meter) van deze spoorlijn ligt en daarmee niet qua groepsrisico beschouwd hoeft te worden.

Buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), dat sinds 1 januari 2011 van kracht is, regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.

Ten westen van het plangebied, direct ten oosten van de spoorlijn, loopt een hogedrukgastransportbuisleiding van de Gasunie, namelijk de N-507-28-KR-004 van noord naar zuid. De ligging is op de navolgende figuur aangegeven. De kortste afstand tussen het plangebied en de buisleiding is circa 280 meter. De PR 10-6 risicocontour ligt op de buisleiding en is dus 0 meter en de 1% letaliteit zone (invloedsgebied) van deze leiding bedraagt 140 meter (informatie van de risicokaart).

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied. Een nadere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk. De buisleiding vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Overige aspecten

Voor masten ten behoeve van GSM en UMTS is geen wetgeving in het kader van externe veiligheid van toepassing. Voor wat betreft het plaatsingsbeleid volgt Assen het nationale beleid. Vergunningplichtige masten voor GSM en UMTS zijn niet bij recht toegestaan in het bestemmingsplan.

4.6.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt gezien de afstand tot eventuele risicobronnen èn het conserverende karakter van het bestemmingsplan geen belemmering voor het plan.