Plan: | Kloosterakker |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0106.08BP2018224D-C001 |
het bestemmingsplan 'Kloosterakker' met identificatienummer 'NL.IMRO.0106.08BP2018224D-C001' van de gemeente Assen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het beroepshalve verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan huis gebonden beroep - waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden;
een woning die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een woning in een woongebouw;
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van nader aangewezen gronden;
een plan, opgesteld als aanvulling op het ruimtelijke plan, dat aangeeft op welke ruimtelijke kenmerken van landschap en bebouwing en landschappelijke structuren en elementen moet worden ingespeeld en welke streefbeelden daarbij gelden. Het vormt hiermee een verbindend element tussen landschap, architectuur en stedenbouw, het bepaalt de richtlijn bij de realisering van ruimtelijke plannen en het vertaalt principes naar concrete oplossingsrichtingen. Voor ontwikkelingen op kavelniveau geeft het specifieke richtlijnen voor de uitstraling van de woningen ten aanzien van dakvormen, bouwlagen, dakrichtingen en kleurstelling van de woning. Het voor dit ruimtelijke plan opgestelde Beeldkwaliteitsplan (oktober 2020) is een beleidsregel ten behoeve van de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen, met name bij het stellen van nadere eisen. Het Beeldkwaliteitsplan dat in Bijlage 2 is opgenomen is het plan zoals dat is vastgesteld bij dit bestemmingsplan. Dit plan kan in de loop der tijd door het bevoegd gezag worden bijgesteld.
bij bebouwing: een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal tot stand is gekomen of tot stand kan komen krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
bij gebruik: het legale gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een overkapping in de vorm van een open constructie met minimaal twee open wanden voor de overdekte stalling van motorvoertuigen;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, die inrichting niet verbiedt;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning in een woongebouw waarin twee of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd;
de op de verbeelding:, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan;
een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
bewoning door één of meerder personen waarbij, indien er sprake is van meerdere personen, continuïteit in de samenstelling van de bewoners en onderlinge verbondenheid tussen de bewoners is;
het verschaffen van woonverblijf in één (gedeelte van een) gebouw door middel van één of meer wooneenheden;
een dakafdekking onder een hoek vanaf 20° met het horizontale vlak;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht, waarbij het is toegestaan om het dakvlak, ingaand vanaf 4,00 m achter de rooilijn, ook (deels of geheel) plat af te dekken mits het voldoet aan de maximale gootlijn én aan de tuinzijde is gelegen;
de snijlijn tussen twee dakvlakken bij een zadeldak of de hoogste daklijn bij een lessenaarsdak. Een nok is bijna altijd horizontaal;
een voorziening ten behoeve van een nutsbedrijf, de waterhuishouding, het meten van luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer, het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding, het opladen van accu's van voertuigen, verlichting;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
situatie dat de burger of een groep van burgers - in dat laatste geval georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk of krachtens een overeenkomst - ten minste de economische eigendom verkrijgt, volledige zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning, zoals omschreven in artikel 1.1.1, eerste lid, sub f, van het Besluit ruimtelijke ordening;
dakvorm die bestaat uit één dakvlak met een helling minder dan 10%, waarbij het is toegestaan om aan de tuinzijde het dakvlak (deels of geheel) hellend naar beneden uit te voeren, ingaand vanaf 4,00 m achter de rooilijn;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de verbeelding die deel uitmaakt van het plan en als zodanig is gewaarmerkt. (identificatienummer NL.IMRO.0106.08BP2018224D-C001);
de naar de weg (en eventueel voet- of fietspad) gekeerde gevel, van waar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is; indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, gelden beide gevels als voorgevel of de door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
een beroep of het beroepshalve verlenen van diensten op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, dan wel de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
het omzetten van een (woon)functie naar één of meer woningen of één of meer wooneenheden (voor kamergewijze verhuur) hieronder wordt tevens verstaan het omzetten van één of meer wooneenheden naar één of meer woningen;
het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen;
een onzelfstandig gedeelte van een gebouw met een woonfunctie voor kamergewijze verhuur voor de huisvesting van één huishouden;
een zelfstandig gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden die elkaar in de nok snijden, dan wel een mansarde kap.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van een hoofdgebouw;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding ten hoogste 0,50 m bedraagt.
De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor ' Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
alsmede voor:
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat gebouwen alleen ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de Bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen een verkooppunt voor motorbrandstoffen.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de voor ' Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de Bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen een verkooppunt voor motorbrandstoffen.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, anders dan gebouwtjes als speelvoorzieningen, worden gebouwd.
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden ten behoeve van:
De voor 'Water - Waterberging' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
In de bestemming zijn de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken ten behoeve van het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater en speelvoorzieningen begrepen.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 met inachtneming van de volgende regel:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
met dien verstande dat:
Nadere uitwerking hiervan, waaronder de specifieke toedeling van sociale huur en particulier opdrachtgeverschap aan locaties, vindt plaats in het kader van het Exploitatieplan Kloosterakker.
Voor een bouwperceel gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en de afmetingen van de bebouwing, in het bijzonder de kap- of dakvorm van hoofdgebouwen, de minimale goot- en/of bouwhoogte en de plaats van (hoofd-)gebouwen en overige bouwwerken waaronder ook begrepen erfafscheidingen, die worden gebouwd op de hoek van openbare wegen of openbaar groen, waarbij het Beeldkwaliteitsplan (oktober 2020), dat is opgenomen als Bijlage 2 bij deze regels, het uitgangspunt is, met het oog op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in lid 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een woning en daarbij bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot ten hoogste van 40 m².
De in lid 9.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:
De voor 'Wonen - Lint' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de voor 'Wonen - Lint' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwperceel gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
De in lid 10.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en de afmetingen van de bebouwing, in het bijzonder de kap- of dakvorm van hoofdgebouwen, de minimale goot- en/of bouwhoogte en de plaats van (hoofd)gebouwen die worden gebouwd op de hoek van openbare wegen of openbaar groen, waarbij het Beeldkwaliteitsplan (oktober 2020), als opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels, het uitgangspunt is, met het oog op:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een woning en daarbij bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot ten hoogste 40 m2.
De in lid 10.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen in die zin dat:
Deze wijziging kan worden toegepast indien de bebouwing past binnen het karakter van het historisch lint en de bouw geen onevenredig nadelige effecten heeft op de ontwikkelings- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen de bouwvlakken voor hoofdgebouwen aanpassen ten behoeve van de bouw van nieuwe woningen mits de bebouwing past binnen het karakter van het historisch lint en de bouw geen onevenredig nadelige effecten heeft op de ontwikkelings- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming van archeologische waarden in de bodem.
Voor het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bepaalde onder lid 11.2.1, onder a, geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, als uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 11.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Voor de onder lid 11.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Overeenkomstig het in artikel 2.22, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalde kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Voor het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bepaalde onder lid 12.2.1, onder a, geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, als uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 12.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Voor de onder lid 12.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Overeenkomstig het in artikel 2.22, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalde kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding, de bescherming, de verbetering en het beheer van de waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen.
Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de dubbelbestemming worden gebouwd.
Er zijn geen gebouwen toegestaan.
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2 voor het bouwen ten behoeve van een andere daar voorkomende bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.1, sub e, in die zin dat wordt gebouwd ten behoeve van woningsplitsing en/of woningomzetting, mits:
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.1, sub e, in die zin dat woningsplitsing en/of woningomzetting is toegestaan, mits:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen van het plan:
De gronden met de aanduiding ‘wetgevingzone - verwezenlijking in de naaste toekomst' (kadastraal bekend gemeente Assen, sectie Q, nummers 5196, 5197 en 6777) worden in de naaste toekomst voor de verwezenlijking nodig geacht, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening.
De wettelijke regelingen (en begrippen) waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 20.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 20.1 met maximaal 10%.
Lid 20.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 20.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 20.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 20.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kloosterakker'.