direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Hoogspanning
Plan: Kloosterveen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.08BP2011KLVEEN-C001

Artikel 20 Leiding - Hoogspanning

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Leiding - Hoogspanning " aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een bovengrondse hoogspanningsleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de hoogspanningsleiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met de daarbij behorende:

  • d. masten en/of andere-bouwwerken.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen) mogen geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

20.2.2 Andere-bouwwerken

Voor het bouwen van andere-bouwwerken (ten behoeve van deze dubbelbestemming) gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van masten mag ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere-bouwwerken mag ten hoogste 2,00 m bedragen.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2.1 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde gebouwen of andere-bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
20.3.2 Afwegingskader

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding.

 

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van beplanting en bomen;
  • b. egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen gen van de bodemstructuur;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • d. het in de grond drijven van voorwerpen;
  • e. het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen;
20.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. die verband houden met de aanleg of instandhouding van de betreffende hoogspanningsverbinding;
  • b. het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmerde strook of ten aanzien van de functies van andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.

20.4.3 Afwegingskader

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.