direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden Bedrijf
Plan: Bos en Golf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.08BP2011BOSGOLF-C001

Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Agrarisch - Grondgebonden Bedrijf " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met uitzondering van hout-, boom- en/of fruitteelt;
  • b. maximaal 1 bedrijfswoning per bouwvlak;
  • c. de bestaande woninggebonden bedrijvigheid en vrije beroepen;
  • d. vrije beroepen in een bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot ten hoogste 50 % van de bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat:
  • 1. de bewoner/gebruiker het zelf moet uitoefenen;
  • 2. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • 3. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich brengt;
  • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon-, werk- en leefklimaat van aangrenzende gronden door hinder en/of gevaar.

met daarbij behorende:

  • e. erven;
  • f. terreinen;
  • g. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. andere-bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Op de voor " Agrarisch - Grondgebonden Bedrijf " aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend op de bestaande locatie worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van een bedrijfswoning, inclusief bijbehorende bouwwerken ten hoogste 200 m² bedraagt;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 5,00 m;
  • d. de goothoogte bedraagt ten minste 1,50 m en ten hoogste 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 12,00 m;
  • f. de dakhelling bedraagt ten minste 15 graden en ten hoogste 60 graden.
4.2.2 Andere-bouwwerken

Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kassen mag ten hoogste 1,20 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 12,00 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de bebouwing ten behoeve van " Agrarisch - Grondgebonden Bedrijf " in die zin dat de afstand tussen gebouwen niet meer dan 20 m mag bedragen;
  • b. de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en nokrichting van de bebouwing ten behoeve van " Agrarisch - Grondgebonden Bedrijf " ;
  • c. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m;

ten behoeve van:

  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • 3. de milieusituatie;
  • 4. externe veiligheid;
  • 5. de verkeerssituatie;
  • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 onder c ten behoeve van een afstand tot de bouwperceelsgrens van ten minste 0 m;
  • b. lid 4.2.1 onder d ten behoeve van de verhoging van de goothoogte tot ten hoogste 5,00 m;
  • c. lid 4.2.1 onder f voor het bouwen van een plat dak voor een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 50,00 m².
4.4.2 Afwegingskader

De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • c. de milieusituatie;
  • d. externe veiligheid;
  • e. de verkeerssituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen.
  • b. het gebruik van de gronden ten behoeve van hout-, boom- en/of fruitteelt.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken woninggebonden bedrijvigheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een bedrijfswoning en daarbij bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot een maximum van 40 m².

4.6.2 Afwegingskader

De in lid 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. de bewoner/gebruiker de bedrijfsactiviteit zelf moet uitoefenen;
  • b. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • c. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich brengt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon-, werk- en leefklimaat van aangrenzende gronden door hinder en/of gevaar.