Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Sickengastraat 9
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0098.BPsickengastraat9-OW01

Artikel 3 Woongebied

3.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' ruimte voor parkeervoorzieningen waarbij het bepaalde in artikel 5 in acht wordt genomen;
  3. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. tuinen, erven en binnenterreinen;
  2. woonstraten, voet- en fietspaden en op- en inritten;
  3. groenvoorzieningen;
  4. speelvoorzieningen;
  5. water;
  6. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
  1. bouwwerken geen gebouwen zijnde. 
 
3.2. Bouwregels
 
3.2.1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  2. het aantal woningen mag niet meer dan 16 bedragen waarbij het bepaalde in artikel 5 in acht wordt genomen;
  3. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  4. een hoofdgebouw mag uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd;
  5. de horizontale diepte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
  6. de afstand van de niet aangebouwde zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
  7. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven. 
3.2.2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op niet minder dan 5 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het als zij- en achtererf aan te duiden deel van een bouwperceel niet meer dan 50 % mag bedragen;
  4. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 m;
  5. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 4 m;
  6. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan 5,5 m dan wel de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat de bouwhoogte op de zijdelingse perceelgrens niet meer mag bedragen dan 3 m, tenzij sprake is van een aaneen te bouwen aan- en uitbouw of een bijgebouw met een afdekking met een kap;
  7. de afstand van een aan- en uitbouw en een bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, behoudens bij plaatsing op deze perceelgrens;
  8. in afwijking van het gestelde in sub a tot en met g zijn bijgebouwen ook toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande dat:
    1. de bijgebouwen voorzien dienen te zijn van een platte afdekking;
    2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    3. het aantal bijgebouwen maximaal 10 bedraagt;
    4. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen niet meer dan 60 m2 bedraagt. 
3.2.3. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen geldt dat:
  1. de inhoud niet meer dan 75 m³ mag bedragen;
  2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen. 
3.2.4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 2 m mag bedragen, met uitzondering van licht- en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  3. in afwijking van het gestelde in sub a en b mogen erf- en terreinafscheidingen buiten een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
3.3. Specifieke gebruiksregels
 
3.3.1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval het volgende gerekend:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken het gebruik van een hoofdgebouw ten behoeve van meer dan één woning;
  2. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  3. het gebruik van bijgebouwen voor bed- en breakfasts. 
3.3.2. Bij vestiging van een aan huis verbonden beroep mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijking van de gebruiksregels
 
3.4.1. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.