Plan: | Recreatieve voorzieningen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0096.BP01217-VA01 |
het bestemmingsplan Recreatieve voorzieningen met identificatienummer NL.IMRO.0096.BP01217-VA01 van de gemeente Vlieland;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en en de daarbij behorende bijlagen;
een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan;
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor een persoon (personen) van wie de huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een gebouw, dat zowel ruimtelijk,architectonisch als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
het Bouwbesluit, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
een constructie die erop gericht is dat het bouwwerk in onderdelen binnen een korte periode kan worden afgebroken en (weer) worden opgebouwd;
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag leg op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
een verzamelnaam voor licht verontreinigd afvalwater dat afkomstig is van huishoudelijke handelingen;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etens waren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bovengronds hoofdgebouw, waarvan de bovenkant van de vloer zich onder peil bevindt;
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
het onderhoud dat, gelet op de aard van de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en/of gebruik van de gronden en/of gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
het permanent wonen en zijn hoofdverblijf hebben, zoals bedoeld in de Wet Basisregistratie Personen, hetgeen blijkt uit zowel een inschrijving in het bevolkingsregister als het daadwerkelijke gebruik van de woning;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
recreatie in ruimten welke zijn bestemd op opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, kampeerhuisje, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
een locatie met een speciaal daarvoor ingerichte installatie waar men met skateboards, skates en BMXfietsen gebruik van kan maken;
de beleving en het gebruik van het strand waaronder wordt begrepen de natuurbeleving, het baden, het zonnen, het bouwen van zandkastelen, het uitoefenen van diverse sporten en spelen, het wandelen, het vissen, het ontsteken van kampvuren, het beleven van zonsondergangen, het vinden van rust en weidsheid, en naar de aard daarmee gelijk te stellen activiteiten;
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt;
een in hoofdzaak van textiel of andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nachtverblijf, dat gemakkelijk is op te bouwen of af te breken en in te pakken;
elk seizoenwoonverblijf van lichte constructie met minimaal 1 zijwand en een dak van tentdoek, dat geschikt is om periodiek gedemonteerd te worden en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijden van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
het zomerseizoen betreft de periode van 1 april tot 1 oktober;
een gebouw dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
het verschil tussen het hoogste punt / de nok van een bouwwerk tot een zich loodrecht daaronder bevindend punt in het maaiveld *);
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
het verschil tussen de goot cq. druiplijn, het boeiboord of vergelijkbare constructie van een bouwwerk tot een zich loodrecht daaronder bevindend punt in het maaiveld *);
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;
tussen de onderzijde van de begane vloerconstructie, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen (de buitenste verticale projectie van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren), bovengrondse onderdelen vanaf 1,00 meter boven peil meegerekend;
vanaf het maaiveld *) tot aan het diepste punt van het bouwwerk, de funcering niet meegerekend;
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waarbij het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur-, cultuurhistorische en landschappelijke waarden wordt nagestreefd en in beperkte mate voor:
met de daarbij behorende:
Binnen deze bestemming mogen géén gebouwen worden gebouwd.
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter.
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en in beperkte mate voor:
met (de) daarbijbehorend(e):
Binnen deze bestemming mogen géén gebouwen worden gebouwd.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:
ten behoeve van:
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub a genoemde gebouwen (tenthuizen) gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub b onder 1 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub b onder 2 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub b onder 3 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub b onder 4 genoemde gebouwen gelden de volgende regels;
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub b onder 5 genoemde gebouwen gelden de volgende regels;
Voor het bouwen van de in lid 5.1 sub b onder 6 genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan-, uit- en/of bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte daarvan mag niet meer dan 5 meter bedragen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:
ten behoeve van:
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De winteropslag van de tenthuizen dient plaats te vinden op de bestaande fundering. Hierbij mag de opslag maximaal 45 centimeter boven de fundering uitsteken en dient het geheel voorzien te worden van een groene afdekking door middel van folie, doek of daarmee vergelijkbaar materiaal.
Het in lid 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van de tennisbanen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 10 meter.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan:
ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 6.2.1 onder a. teneinde toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 6.2.3 en toestaan dat ten behoeve van de bouw van lichtmasten de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt verhoogd tot 20 meter.
Het college van burgemeester en wethouders kan het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'Tennisbaan' het mogelijk wordt een derde tennisbaan aan te leggen mits er vooraf ontheffing wordt verkregen van de provinciale verordening ten aanzien van ontwikkelingen in de provinciale ecologische hoofdstructuur (artikel 8.1.3 Verordening Romte 2011 van de provincie Fryslan).
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende;
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5 meter.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:
ten behoeve van:
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:
Het in lid 7.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder b ten einde de bouw van bouwwerken ten dienste van andere daar voorkomende bestemmingen dan bedoeld in lid 8.1 toe te staan, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in 8.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de waterkering.
Bij beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt door het bevoegd gezagschriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
Het college van burgemeester en wethouders kan het plan wijzigen in die zin dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
van de aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen van de als 'wetgevingszone-wijzigingsgebied' aangeduide gronden in dit bestemmingsplan te wijzigen voor de uitbreiding van het bestaande kampeerterrein voor de bouw van maximaal 50 recreatiewoningen (eilandlodges). De bouw dient plaats te vinden in het aangrenzende bosgebied voor het bereiken van een kwaliteitsimpuls en aanvulling van het bestaande aanbod van het kampeerterrein, met dien verstande dat:
Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 13.1 dient voldaan te worden aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 14.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 14.1 met maximaal 10%.
Lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Recreatieve voorzieningen.