direct naar inhoud van Artikel 9 Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)
Plan: Midsland Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.10640706-VG02

Artikel 9 Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen;
  • b. gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening en onderhoud;
  • c. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • d. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen en terreinen;
  • f. sport- en speelterreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen en randbeplanting;
  • i. wegen en paden;
  • j. water;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwwerken genoemd in lid 9.1 onder a

Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 2,80 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een recreatiewoning, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 60º bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een recreatiewoning, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 7,00 m bedragen.
9.2.2 Bouwwerken genoemd in lid 9.1 onder b

Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder b genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen, zal ten hoogste 40 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 2,80 m bedragen;
  • c. de dakhelling van de gebouwen of overkappingen, zal ten hoogste 60º bedragen.
9.2.3 Bouwwerken genoemd in lid 9.1 onder c en d

Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder c en d genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen zal per aangeduid gebied ten hoogste één bedragen;
  • b. de bedrijfswoning zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zullen tenminste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • d. de maatvoering van een bouwwerk zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte in m²   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Hoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfswoning   150   -   3,50   30   60   10,00  
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   40   3,00   -   60   -*  

* de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen zal ten minste 0,50 m lager bedragen dan de bouwhoogte van de bijbehorende bedrijfswoning

9.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 9.2.2 onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening en onderhoud wordt vergroot tot ten hoogste 90 m², mits:
    • 1. deze vergroting noodzakelijk is voor een goed beheer en onderhoud van het recreatieterrein en de recreatiewoningen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • b. het bepaalde in artikel 9.2.4 onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen, met uitzondering van bedrijfswoningen, voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
  • c. het verwijderen van randbeplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud;
  • d. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, voor recreatieve bewoning.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.4 onder c in die zin dat randbeplanting wordt verwijderd, mits:
    • 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatiewoningenterrein;
    • 2. de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de randbeplanting van het recreatiewoningenterrein ten opzichte van het omringende landschap;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • b. het bepaalde in lid 9.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in de bedrijfswoning, mits:
    • 1. de oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning niet minder bedraagt dan 75 m²;
    • 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 3. met de recreatieappartementen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

  • a. een bouwvlak met de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot, mits:
    • 1. de oppervlakte van het bouwvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, waarbij de maximum oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 150 m²;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • b. het aantal en/of de omvang van bouwvlakken wordt gewijzigd, mits:
    • 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast, indien de wijziging gelijktijdig betrekking heeft op alle recreatiewoningen binnen het betreffende bestemmingsvlak, zodat er een samenhangend bebouwingsbeeld blijft bestaan;
    • 2. de betreffende afmetingen voor wat betreft de oppervlakte, de goothoogte, de dakhelling en de bouwhoogte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, respectievelijk ten hoogste 90 m², 2,80 m, 60º en 7,00 m zullen bedragen;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, per bestemmingsvlak niet meer zal bedragen dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
    • 4. de bestaande randbeplanting niet wordt aangetast;
    • 5. met de bouw van de recreatiewoningen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.