direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

 

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorzieningen’ aangewe­zen gronden zijn bestemd voor:

a.    terreinen en gebouwen en overkappingen ten behoeve van de energievoorzie­ning, waterregulering, en naar de aard daarmee gelijk te stel­len nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, ri­sicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

b.    een antennemast, ter plaatse van de aanduiding “antennemast”;

met daarbij behorende:

c.    terreinen;

d.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw of een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b. de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen.

4. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van een antennemast, ter plaatse van de aanduiding “antennemast”, zal ten hoogste 30,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4. 3.       Regels inzake afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:


a.    het bepaalde in lid 4.2.1. onder b in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;

 

b.    het bepaalde in lid 4.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.