direct naar inhoud van Artikel 10 Horeca
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 10 Horeca

 

10. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn be­stemd voor:

a.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van:

1.    horecabedrijven, welke zijn genoemd in bijlage 3, in de vorm van:

-       spijs- en maaltijdverstrekkers, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 1”;

-       drankverstrekkers, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 2”;

-       logiesverstrekkers, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 3”;

-       spijs- en maaltijdverstrekkers gevestigd op basis van de beleidsnotitie “Stille Horeca”, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 4”;

2.    een fietsenverhuurbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;

al dan niet in combinatie met een bedrijfswoning;

b.    het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - sloopvergunning”;

alsmede in beperkte mate voor:

c.    terrassen en uitstallingen;

d.    straten en paden;

e.    nuts- en communicatievoorzieningen;

met daarbij behorende:

f.     tuinen, erven en terreinen;

g.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10. 2.    Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de horecafunctie zijn toegevoegd.

10. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 10.1. onder a ge­noemde gebouwen en overkappingen gelden voorts de volgende regels:

a.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten be­hoeve van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf worden gebouwd;

b.    de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;

d.    het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoog­ste één bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;

e.   de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;

f.    de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.

10. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

10. 3.    Regels inzake afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

 a.    het bepaalde in lid 10.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd; 

b.    het bepaalde in lid 10.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor de tijdelijke huisvesting van personeel;

b.    het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;

c.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;

d.    de drank- en maaltijdverstrekking bij logiesverstrekkers ter plaatse voorzien van de aanduiding “horeca van categorie 3” anders dan aan eigen gasten, tenzij de gronden ter plaatse tevens zijn voorzien van de aanduiding “horeca van categorie 1”, in welk geval de drank- en maaltijdverstrekking tevens aan andere dan de eigen gasten mag plaatsvinden.

10. 5.    Regels inzake afwijking van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

-       het bepaalde in lid 10.4. onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;

2.    de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten be­hoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;

3.    het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;

4.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende bedrijven, in die zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkhe­den van de aangrenzende gronden.

10. 6.    Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10. 6. 1. Voor de volgende werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

-       het (gedeeltelijk) slopen van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - sloopvergunning”.

10. 6. 2. Het bepaalde in lid 10.6.1. is niet van toepassing op werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

10. 6. 3. De omgevingsvergunning kan worden verleend, indien:

a.    de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;

b.    het delen van een gebouw betreft, die op zichzelf niet als waardevol vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen oneven­redige aantasting van de waardevolle hoofdvorm plaatsvindt.

10. 7.    Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat: 

a.    de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, met uitzondering van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding “horeca van categorie 3”, mits:

1.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woon­situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangren­zende gronden; 

b.    ter plaatse van de aan­duiding “horeca van categorie 3” een bouwvlak wordt vergroot, mits:

1.    de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 20% wordt vergroot;

2.    deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, in­dien de uitbreiding noodzakelijk is ten behoeve van kwa­litatieve verbeteringen;

3.    met de uitbreiding het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;

4.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden; 

c.    een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:

1.    de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;

2.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden;

d.    de bestemming ‘Horeca’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, ‘Dienstverlening’, ‘Kantoor’, ‘Maatschappelijk’, ‘Wonen - 1’ of ‘Wonen - 2’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7, 8, 11, 12, 27 of 28 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    de horecafunctie ter plaatse is beëindigd;

3.    de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;

4.    de nieuwe functie uitsluitend in combinatie met de woonfunctie wordt uitgeoefend;

5.    de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;

6.    de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;

7.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkhe­den van de aangrenzende gronden.