Plan: | De Peinder Mieden (zonder arcering) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0090.BP2016BGB050-0401 |
het bestemmingsplan De Peinder Mieden (zonder arcering) met identificatienummer NL.IMRO.0090.BP2016BGB050-0401 van de gemeente Smallingerland;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een ruimte voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;
de gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw;
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan;
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping of bijbehorend bouwwerk zijnde;
waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
het bieden door de bewoner van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij de ruimte die gebruikt wordt voor bêd en brochje een onzelfstandige woonruimte is en waarbij de bewoning afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
ten aanzien van de aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen en picknicken of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en waarbij geen sprake is van nachtverblijf;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een winkel voor de verkoop van goederen via internet, waarbij:
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
winning van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en waarvan de bronnen in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage;
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
het peil overeenkomstig het bouwbesluit, dan wel indien geen peil overeenkomstig het bouwbesluit is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein;
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat één woning omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
het gedeelte van een bouwperceel binnen een (woon)bestemming dat ligt achter (het verlengde van) de voorgevel, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Meetverschillen:
Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Uitzonderingsregel:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1,50 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
De voor 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maar ook voor de daarbij behorende:
alsmede voor:
Op de gronden, bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
Een nadere eis als bedoeld in lid 3.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Lid 3.7.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.7.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen door:
Een wijziging als bedoeld in lid 3.8.1 kan alleen worden uitgevoerd als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden, bedoeld in lid 4.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het onderhoud en beheer van het natuurgebied gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
Een nadere eis als bedoeld in lid 4.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
Een wijziging als bedoeld in lid 4.6.1 kan alleen worden uitgevoerd als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maar ook voor de daarbij behorende:
Op de gronden, bedoeld in lid 5.1 mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
Een nadere eis als bedoeld in lid 5.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
maar ook voor de daarbij behorende:
Op de gronden, bedoeld in lid 6.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
Een nadere eis als bedoeld in lid 6.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor 'Wonen - Woonboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
maar ook voor de daarbij behorende:
Op de gronden, bedoeld in lid 7.1 mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
Een nadere eis als bedoeld in lid 7.3.1 kan worden gesteld met het oog op het voorkomen van onevenredige afbreuk van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2, sub c, voor een goot- en bouwhoogte van maximaal respectievelijk 3,5 en 12 meter.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.7.1 kan alleen worden verleend als:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen door:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een (bovengrondse) hoogspanningsverbinding, met een belemmerde strook ter breedte van 22 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding”.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken toch mogen worden gebouwd op voorwaarde dat:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' op te nemen of te verwijderen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch waardevol gebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische/cultuurhistorische waarden.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van lid 9.2 in die zin dat bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken worden gebouwd, waarbij de oppervlakte met meer dan 500 m² wordt uitgebreid dan wel bouwwerken worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 500 m², mits:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 9.1 zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Lid 9.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 9.4.1 kan alleen worden verleend als:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.
De voor 'Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch waardevol gebied 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische/cultuurhistorische waarden.
Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 10.1 zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Lid 10.2.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 10.2.1 kan alleen worden verleend als:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met enige bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Ter plaatse van de aanduiding "Geluidzone - industrie" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten, veroorzaakt door het industrieterrein.
Ter plaatse van de aanduiding "Geluidzone - industrie" geldt voor het bouwen van gebouwen de volgende regel:
Ter plaatse van de aanduiding "Geluidzone - industrie" kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 13.1.2 in die zin dat toch nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd, op voorwaarde dat:
Ter plaatse van de aanduiding "Geluidzone - industrie" wordt als strijdig gebruik, in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen door de omvang of ligging “Geluidzone - industrie” rond het industrieterrein de Haven te Drachten te wijzigen, met dien verstande:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan De Peinder Mieden
van de gemeente Smallingerland.
Behorend bij het besluit van 4 juli 2017