25.2 Bouwregels
25.2.1 Toegelaten bouwwerken
Op de gronden, bedoeld in lid 25.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
a. woonboerderijen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
-
b. andere bouwwerken.
25.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonboerderijen worden gebouwd;
-
b. per bestemmingsvlak mag maximaal 1 hoofdgebouw worden gebouwd, dan wel maximaal het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
-
c. op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – gesplitst” mag het hoofdgebouw uit 2 woningen bestaan;
-
d. op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm" mogen maximaal 4 wooneenheden worden gerealiseerd;
-
e. op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - recreatieappartementen" mogen maximaal 3 recreatieappartementen worden gerealiseerd;
-
f. de goot- en bouwhoogte van woonboerderijen mogen maximaal de bestaande goot- en bouwhoogte zijn;
-
g. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal de bestaande oppervlakte zijn.
25.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen maximaal respectievelijk 3 meter en 6 meter zijn, dan wel maximaal de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer zijn;
-
b. de bouwhoogte van een overkapping mag maximaal 3 meter zijn, dan wel maximaal de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw mag maximaal de bestaande oppervlakte zijn, met dien verstande dat, indien de bestaande gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw minder is dan 100 m2, deze mag worden uitgebreid tot maximaal 100 m2;
-
d. in afwijking van het gestelde in sub c, mag op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - schuur" een extra bijgebouw worden gebouwd met een oppervlakte van 200 m².
25.2.4 Gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 3 meter zijn;
-
b. de inhoud per gebouw mag maximaal 50 m³ zijn.
25.2.5 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte maximaal 2 meter zijn;
-
b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
-
c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn, dan wel maximaal de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
25.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.7.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
- het aanleggen van paardenbakken.
25.7.2 Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.7.1 kan alleen worden verleend als:
-
a. er geen onevenredige licht-, stof- en geluidhinder optreedt voor woningen van derden;
-
b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
1. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie;
-
2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
3. de milieusituatie;
-
4. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
5. de verkeersveiligheid;
-
6. de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
7. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurlijke waarden, waarbij de landschapswaarden zijn gespecificeerd in bijlagen 2 en 3.