direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd - 1
Plan: Drachten Drachtstervaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2012SDV001-0401

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoordoeleinden;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. horeca van categorie 1 en/of 2;
    maar ook voor de daarbij behorende:
  • e. restauratieve voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen en water;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;
  • k. kunstobjecten;
  • l. tuinen en erven.

 

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 4.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen, kantoren en woningen;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.

 

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven hoogte respectievelijk het aangegeven percentage bedragen.

4.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.

4.3 Afwijking van de bouwregels
4.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 4.2.2 sub b en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot tot 100%;
  • b. de regel van lid 4.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.
4.3.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of maatschappelijke voorzieningen en/of horeca van categorie 1 en / of 2 in de tweede of hogere bouwlaag;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of maatschappelijke voorzieningen en/of horeca van categorie 1 en / of 2, anders dan in combinatie met het wonen;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen, anders dan in combinatie met dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of maatschappelijke voorzieningen en/of horeca van categorie 1 en / of 2;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan in de vorm ondergeschikte detailhandel in aan de dienstverlening gerelateerde producten;
  • f. het gebruik van de gebouwen op een bouwperceel voor meer dan één woning.

4.5 Afwijking van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 4.4 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 2. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
  • b. de regel van lid 4.4 sub b en toestaan dat de tweede of hogere bouwlaag wordt gebruikt voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden.

 

4.5.2 Beoordelingscriteria
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 sub a en b kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 sub b kan alleen worden verleend als hierdoor geen strijd ontstaat met het gemeentelijke en provinciale kantorenbeleid.