Plan: | Schiermonnikoog - Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0088.056302-0000 |
19. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Recreatie - Recreatiewoningen 3” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatiewoningen, waar tevens permanent mag worden gewoond;
b. bijgebouwen bij een recreatiewoning;
met de daarbijbehorende:
c. tuinen, erven en terreinen;
d. parkeervoorzieningen;
e. nutsvoorzieningen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19. 2. Bouwregels
19. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a.
als
hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 19.1. sub a genoemde gebouwen worden
gebouwd;
b.
een
hoofdgebouw dient voor ten minste 75% binnen een bouwvlak worden gebouwd, met
dien verstande dat de naar de weg gekeerde bouwgrens niet wordt overschreden;
c.
het aantal
hoofdgebouwen mag per bouwvlak ten hoogste één bedragen, tenzij in het bouwvlak een maximum
aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen is aangegeven, in welk geval:
1. de hoofdgebouwen aaneen mogen worden gebouwd;
2. het aantal (aaneen) te bouwen hoofdgebouwen ten hoogste gelijk is aan het aangegeven maximum aantal;
d.
de oppervlakte van hoofdgebouw mag ten hoogste:
1.
85 m² bedragen, indien het een vrijstaand hoofdgebouw betreft;
2.
65 m² bedragen, indien het een aangebouwd hoofdgebouw betreft;
e.
de
maatvoering van een hoofdgebouw dient te voldoen aan de in het bouwvlak
aangegeven maatvoeringseisen.
19. 2. 2. Voor het bouwen van bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels:
a. per recreatiewoning mag ten hoogste één bijgebouw worden gebouwd;
b. de oppervlakte van een bijgebouw mag ten hoogste 10 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste
3,00 m bedragen.
19. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1,00 m bedragen.
19. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;
b. de natuurlijke en landschappelijke waarden van het omliggende gebied;
c. een goede woonsituatie;
d. de verkeersveiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.