Plan: | Weinterp 48 - Wijnjewoude |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0086.17BPWWeinterp48-0301 |
TOELICHTING
Inhoudsopgave
1.3. Het geldende bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Huidige situatie en planvoornemen
3.1.1. Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
3.1.2. Ladder voor duurzame verstedelijking
3.2. Provinciaal beleid en regionaal beleid
3.2.1. Omgevingsvisie Fryslân - De Romte Diele
3.2.2. Verordening Romte Fryslân
3.2.4. Regionale woondeal Zuidoost Fryslân
3.3.1. Omgevingsvisie Opsterland 2023
4.8. Archeologie en cultuurhistorie
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1. Het wijzigingsplan
Er is een verzoek ingediend om de bestemming "Bedrijf" aan de Weinterp 48 in Wijnjewoude te wijzigen in de bestemming "Wonen - Woonboerderij". Bedrijfsverplaatsing en de wens van de eigenaar om louter op de locatie te mogen wonen vormt daartoe de aanleiding.
In het verleden was op de locatie in kwestie een bedrijf gericht op hondentrainingen gevestigd. De huidige eigenaar heeft een autobedrijf in Drachten en handelt in kampeerauto's. Aan de Weinterp 48 werden bussen ingericht als kampeerauto.
De bedrijfsactiviteiten aan de Weinterp 48 zijn beëindigd en verplaatst naar het autobedrijf aan de Stationsweg in Drachten. De eigenaar wil graag aan de Weinterp 48 blijven wonen en heeft de gemeente verzocht hieraan medewerking te verlenen.
Het gebruik van de locatie voor wonen zonder dat sprake is van een bedrijfsuitoefening is strijdig met het geldende bestemmingsplan Buitengebied. In dit bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming "Bedrijf".
Het bestemmingsplan bevat de mogelijkheid om de bestemming "Bedrijf" na bedrijfsbeëindiging te wijzigen in de bestemming "Wonen - Woonboerderij", waarmee het verzoek van de eigenaar kan worden ingewilligd. Het gaat om een zogenaamde wijzigingsbevoegdheid. Dit wijzigingsplan geeft toepassing aan deze bevoegdheid.
1.2. Ligging plangebied
Het perceel Weinterp 48 in Wijnjewoude ligt aan de doorgaande weg tussen Wijnjewoude en Hemrik. De afstand tot Wijnjewoude bedraagt ruim 2 kilometer. Dit geldt ook voor de afstand tot Hemrik. Hemrik ligt in zuidwestelijke richting en Wijnjewoude in noodoostelijke richting.
Afbeelding 1 Ligging van locatie ten opzichte van de omgeving
Het gebied wordt gekenmerkt door een landelijke ligging aan een doorgaande weg met verspreid liggende bebouwing.
Afbeelding 2 Luchtfoto van locatie en directe omgeving
1.3. Het geldende bestemmingsplan
Het plangebied ligt in een gebied waarvoor het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld d.d. 30
juni 2014) en het bestemmingsplan ‘Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018’ (vastgesteld d.d. 8 oktober 2018) geldt. De locatie is hierin voorzien van de bestemming "Bedrijf" (artikel 5). In dit wijzigingsplan wordt geregeld dat het bestemmingsvlak van "Bedrijf" wordt gewijzigd in "Wonen - Woonboerderij" (artikel 21). Om de bestemming van het perceel te wijzigen van "Bedrijf" naar "Wonen - Woonboerderij" moet toepassing worden gegeven aan artikel 5.7 sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Afbeelding 3 Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied'
Percelen die de bestemming "Bedrijf" hebben zijn bestemd voor:
categorie 1 en 2 bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied';
het wonen ten behoeve van de bedrijfsfunctie;
de instandhouding van de in bijlage 4 van het bestemmingsplan opgenomen 'oorspronkelijke boerderijen'.
De Weinterp 48 in Wijnjewoude betreft een 'oorspronkelijke boerderij' die in bijlage 4 van het bestemmingsplan is opgenomen. Dit betekent dat het ruimtelijk beleid is gericht op de instandhouding van de boerderij.
Betreffende regeling wijzigingsplan
De bevoegdheid om de bestemming "Bedrijf" te wijzigen in de bestemming "Wonen - Woonboerderij" is opgenomen in artikel 5.7 sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. In het artikel is bepaald dat Burgemeester en Wethouders, de bestemming "Bedrijf" kunnen wijzigen in de bestemming "Wonen - Woonboerderij", op voorwaarde dat:
de locatie een 'oorspronkelijk boerderij' betreft die in bijlage 4 van het bestemmingsplan is opgenomen;
de bedrijfsactiviteiten ter plaatse volledig zijn beëindigd en de woonfunctie wordt ondergebracht in de oorspronkelijke bedrijfswoning of het boerderijpand;
voor het overige na wijziging de regels van de bestemming 'Wonen - Woonboerderij' (artikel 21) van overeenkomstige toepassing zijn.
In voorliggende situatie wordt aan bovenstaande voorwaarden voldaan. Dit betekent dat het planvoornemen onder het toespassingsbereik van de wijzigingsbevoedheid valt. Wanneer het planvoornemen tevens kan voldoen aan een goede ruimtelijke ordening kan de wijzigingsbevoegdheid worden toegepast. De toets aan een goede ruimtelijke ordening vindt plaats door het planvoornemen te toetsen aan relevant beleid en de relevante omgevingsaspecten.
1.4. Leeswijzer
De toelichting bij dit wijzigingsplan is als volgt opgebouwd:
hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de huidige situatie en het planvoornemen;
in hoofdstuk 3 is het relevante beleid en aangegeven hoe het planvoornemen zich daarmee verhoudt;
in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten;
hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische regeling van het wijzigingsplan;
hoofdstuk 6, ten slotte, bevat een korte beschrijving van de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Huidige situatie en planvoornemen
2.1. Huidige situatie
De huidige situatie betreft een woonboerderij op een groot erf en op enige afstand van de weg. Achter de woonboerderij bevindt zich het voormalige bedrijfsgebouw, dat nu als garage/hobbyruimte wordt gebruikt. Verspreid over het terrein staan enkele goed verzorgde bijgebouwen.
In het bestemmingsplan 'Buitengebied' heeft de locatie de bestemming "Bedrijf". De huidige eigenaren wonen in de woonboerderij en hebben een garagebedrijf aan de Stationsweg in Drachten. Aan de Weinterp 48 werden bussen omgebouwd tot camper. De vorige eigenaren hadden aan de Weinterp 48 een bedrijf gericht op hondentrainingen. Hieronder zijn twee afbeeldingen van de huidige situatie weergegeven.
Afbeelding 4 Foto van Weinterp 48 in Wijnjewoude
Afbeelding 5 Obliekfoto van Weinterp 48 in Wijnjewoude
2.2. Het planvoornemen
De eigenaren hebben de bedrijfsactiviteiten aan de Weinterp 48 in Wijnjewoude beëindigd en willen graag in de woonboerderij blijven wonen zonder dat op de locatie sprake is van een bedrijfsuitoefening. Het voormalige bedrijfsgebouw zal worden worden gebruikt als garage/hobbyruimte. Dit is in de huidige situatie al het geval. In feite wordt met voorliggend wijzigingsplan de feitelijke situatie planologisch/juridisch geregeld. Er wordt niet gebouwd en aan het erf verandert verder niets.
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1. Rijksbeleid
3.1.1. Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt bij het kiezen voor slimme combinaties van functies en bij het vaststellen van specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. De NOVI helpt om hier nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal, wat zeggen wil dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid, gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als een zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.
Opgaven
Nederland heeft een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost en moeten in samenhang worden bekeken. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden.
Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied mogelijk maken.
Uitvoering
De NOVI gaat vergezeld met een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
De regio waarin het plangebied is gelegen is niet aangewezen als aandachtsgebied. De ontwikkeling draagt bij aan de opgave om de regio sterker en leefbaarder te maken.
3.1.2. Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is opgenomen dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanne er een zodanig ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling (zie artikel 1.1.1 van het Bro) mogelijk maakt.
Artikel 1.1.1 van het Bro definieert een stedelijke ontwikkeling als "een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen". Voor wonen geldt dat voor woningbouwlocaties vanaf twaalf woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling die Ladderplichtig is.
Toegepast op Weinterp 48 in Wijnjewoude
In voorliggend is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling, als bedoeld in de Ladder voor duurzame verstedelijking. Dit betekent dat de 'laddertoets' niet van toepassing is.
3.2. Provinciaal beleid en regionaal beleid
3.2.1. Omgevingsvisie Fryslân - De Romte Diele
Op 23 september 2020 is door Provinciale Staten de Omgevingsvisie Fryslân - De Romte Diele vastgesteld. Deze is opgesteld omdat de provincie wettelijk verplicht is om op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet over een vastgestelde omgevingsvisie te beschikken. In de Omgevingsverordening 2022 zijn de beleidsuitgangspunten van de provincie vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. De omgevingsverordening treedt pas in werking op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Vooruitlopend hierop wordt onderhavig wijzigingsplan hier aan getoetst. In de volgende paragraaf wordt het plan aan de geldende omgevingsverordening getoetst.
De Omgevingsvisie introduceert vier inhoudelijke principes en vijf samenwerkingsprincipes als belangrijke hulpmiddelen bij het maken van keuzes voor de fysieke leefomgeving. De vier inhoudelijke principes (‘Zuinig en meervoudig ruimtegebruik’, ‘Omgevingskwaliteiten als ontwerpbasis’, ’Koppelen en verbinden als uitdaging’ en ‘Gezond en veilig’) krijgen hun vertaling en betekenis in de regels van de verordening zelf. Deze principes vormen de vertrekbasis voor gemeentelijke omgevingsplannen, en geven invulling aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Net als in de huidige verordening gaat het om ‘omgevingskwaliteiten als basis’.
In artikel 2.1 worden regels gesteld die borgen dat de omgevingskwaliteiten worden benut als ontwerpbasis, en situering en inrichting van functies zorgvuldig gebeurt op basis van de omgevingskwaliteiten.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
In het plan wordt enkel de bestemming "Bedrijf" aangepast naar "Wonen - Woonboerderij". Fysiek wijzigt er niets op het perceel. De landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten blijven zodoende herkenbaar.
3.2.2. Verordening Romte Fryslân
In 2014 is de Verordening Romte Fryslân vastgesteld, die in 2018 partieel is herzien. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. Het plangebied maakt deel uit van landelijk gebied zoals gedefinieerd in de Verordening Romte. De beoogde ontwikkeling van het omzetten van de bedrijfsbestemming naar een woonbestemming kan worden beschouwd als een stedelijke ontwikkeling. In de Verordening Romte is een aantal regels van toepassing op het plangebied.
Ruimtelijke kwaliteit - artikel 2.1.1
Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit stelt de verordening dat de plantoelichting van een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf moet bevatten waarin, indien nodig, wordt aangegeven hoe het plan binnen het landschap past en er moet invulling worden gegeven aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals die per deelgebied zijn omschreven in de structuurvisie Grutsk op 'e Romte.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
Er is geen sprake van een ruimtelijk plan waarin er fysiek iets wijzigt. De bestaande bebouwing is landschappelijk goed ingepast. De planregels horende bij de bestemming "Wonen - Woonboerderij" zijn gericht op het behoud van de karakteristieke hoofdvorm van de 'oorspronkelijk boerderij' en bieden bescherming aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten.
Archeologie - artikel 2.2.1
In de plantoelichting van een ruimtelijk plan dient te worden aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de wijze van onderzoek naar en bescherming van archeologische waarden en verwachtingswaarden zoals aangegeven op de FAMKE.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
Paragraaf 4.8 van de plantoelichting gaat hier nader op in.
Zorgvuldig ruimtegebruik - artikel 2.3.1
Ten aanzien van zorgvuldig ruimtegebruik stelt de verordening dat de toelichting bij een ruimtelijk plan dat voorziet in een nieuwe stedelijke functie buiten bestaand stedelijk gebied, een verantwoording dient te bevatten waaruit blijkt dat toepassing is gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik, waaruit in ieder geval blijkt waarom die functie redelijkerwijs niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
Hoewel (strikt formeel) volgens de definitie in de Verordening Romte Fryslân sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' buiten bestaand stedelijk gebied is er geen sprake van strijdigheid met de principes van zorgvuldig ruimtegebruik.
Integendeel, voorliggend wijzigingsplan voorziet namelijk:
niet in een toename van het aantal woningen (de oorspronkelijke boerderij wordt zowel in de oude als in de nieuwe als woonhuis gebruikt; het enige verschil is dat in de oude situatie sprake was van een bedrijfswoning en in de nieuwe situatie van ene reguliere woning);
niet in een verdere verstening van het landelijk gebied, de contramal van bestaand stedelijk gebied;
in zinvol en passend (her)gebruik van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning;
in het 'wegbestemmen' van een niet aan het landelijk gebied gebonden bedrijf dat gelegen is buiten bestaand stedelijk gebied (dergelijke bedrijven dienen vanuit de principes van zorgvuldig ruimtegebruik bij voorkeur te worden gesitueerd in bestaand stedelijk gebied);
Bovendien kan volgens de principes van zorgvuldig ruimtegebruik moeilijk worden aanvaard dat een bedrijfswoning in het landelijk gebied na bedrijfsbeëindiging niet als burgerwoning mag worden gebruikt, wanneer er geen dringende redenen zijn die zich daartegen verzetten. Tot slot, kan de bestemmingswijziging vanuit de principes van zorgvuldig ruimtegebruik worden gerechtvaardigd vanuit het gegeven dat de woonboerderij in kwestie nu eenmaal buiten bestaand stedelijk gebied is gesitueerd.
Woonplan - artikel 3.3.1
Met betrekking tot het thema wonen geldt dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. In afwijking daarvan kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien:
Het woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, niet meer dan 11 woningen bevat, en
In de plantoelichting is gemotiveerd dat en hoe overschrijding van het woningbouwprogramma kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
Er is in voorliggende situatie feitelijk geen sprake van woningbouw noch van een toename van het aantal woningen. Het gaat louter om het omzetten van een bestaande bedrijfswoning naar een burgerwoning. In paragraaf 3.3.2. is uiteengezet dat het planvoornemen past in het gemeentelijk woningbouwprogramma, dat in regionaal verband door de provincie is geaccordeerd. Daarmee is het plan in overeenstemming met het gestelde in de Verordening Romte Fryslân.
3.2.3. Grutsk op 'e Romte
In maart 2014 is de Structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte' vastgesteld. In Grutsk op 'e Romte worden landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang in samenhang geanalyseerd, gewaardeerd en van een richtinggevend advies voorzien. Het doel hiervan is behoud en verdere ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit door middel van informeren, adviseren en inspireren. Op deze wijze verwacht de provincie de doorwerking van de provinciale belangen in ruimtelijke plannen van gemeenten te borgen.
Toegespitst op Weinterp 48 Wijnjewoude
In het plan wordt enkel het gebruik aangepast. Fysiek wijzigt er niets op het perceel. De impact op naastgelegen percelen vermindert, doordat geen bedrijfsmatige activiteiten meer plaatsvinden. Toevoegen van bouwwerken is niet meer mogelijk omdat de maximale hoeveelheid al bereikt is. De landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten blijven zodoende herkenbaar. Het planvoornemen is in overeenstemming met de structuurvisie.
3.2.4. Regionale woondeal Zuidoost Fryslân
Op 20 april 2023 is door de vijf regiogemeenten in Zuidoost Fryslân een zogenaamde Regionale woondeal Zuidoost Fryslân afgesloten met de provincie Fryslân en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de heer Hugo de Jonge. De gemeenten werken in regioverband samen, gericht op het versterken van de economie en de aantrekkingskracht voor huishoudens binnen de regio en daarbuiten. De ambities vragen om een integraal programma voor alle ruimte-vragende onlosmakelijk met elkaar verbonden functies: wonen, werken en landschap. In de regio Zuidoost Fryslân zijn met name de onrendabele toppen, de energiecongestie, de stikstofproblematiek en de krapte op de arbeidsmarkt (met name gemeentelijke capaciteit) problematisch. Uit de woondeal volgt dat gemeente Opsterland zich inzet voor de realisatie van 530 woningen tot en met 2031.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
In feite is geen sprake van een toevoeging van een woning aan de woningvoorraad, maar ook in het geval dit wel zo zou zijn, is er gelet op de Woondeal voldoende ruimte beschikbaar.
3.3.Gemeentelijk beleid
3.3.1. Omgevingsvisie Opsterland 2023
Met de komst van de Omgevingswet moeten gemeenten een Omgevingsvisie hebben. De omgevingsvisie schetst de hoofdlijnen van de ontwikkelingsrichting voor de woon-, werk-, en leefomgeving op de langere termijn. Opsterland heeft vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet in 2015 een Omgevingsvisie opgesteld. Doordat de invoering van de Omgevingswet een aantal keer is uitgesteld en nieuwe (beleids)inzichten aan de orde zijn, is die omgevingsvisie geactualiseerd. Op 3 juli 2023 heeft de gemeenteraad de omgevingsvisie Opsterland 2023 vastgesteld.
In de omgevingsvisie Opsterland 2023 worden vijf centrale opgaven genoemd die op de gemeente afkomen:
Bevorderen leefbaarheid en vitaliteit van de dorpen
Klimaatadaptatie; tegengaan van wateroverlast en hittestress
Bevorderen energietransitie
Naar een landbouw met toekomst
Verbeteren van biodiversiteit
Bij elk van deze opgaven zijn op hoofdlijnen een aantal richtinggevende keuzes geformuleerd. Keuzes die passen bij het karakter van de gemeente en aansluiten bij waar de gemeente (beleidsmatig) al mee bezig is.
De visie zet in op het rijke cultuurlandschap van Opsterland als basis: landschap, dorpen en mensen. Die basis is op dit moment goed op orde en moet dat voor de toekomst ook blijven.
Deze bestaat uit:
onze landschappelijke hoofdstructuur;
onze zorg voor een basis-milieukwaliteit.
Daarnaast zijn er leidende thema’s die worden gebruikt om bij ontwikkelingen, waar mogelijk, een plus te realiseren. Het gaat om:
We zijn trots op onze identiteit en ons erfgoed;
We bouwen aan brede welvaart; We verbeteren de omgevingskwaliteit;
We bevorderen duurzaam ruimtegebruik.
Toegespitst op Weinterp 48 in Wijnjewoude
Onderhavig plan is perceelsgebonden en kleinschalig. Fysiek wijzigt er niets. Met het wijzigen van de bestemming "Bedrijf" naar "Wonen - Woonboerderij" wordt de omgevingskwaliteit verbeterd. De landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten blijven herkenbaar.
3.3.2. Woonvisie
Naast de regionale afspraken heeft de gemeente Opsterland haar eigen woningbouwbeleid uitgewerkt in de Woonvisie gemeente Opsterland ‘volkshuisvestingsprogramma’ 18 september 2023. Deze visie betreft een actualisatie van de eerder vastgestelde woonvisie 2017-2021. In de geactualiseerde versie is onder andere de Woningmarktanalyse Opsterland (2021) en nieuwe ontwikkelingen (wonen en zorg, vergrijzing, grote en kleine dorpen) betrokken. In de woonvisie zijn een viertal speerpunten benoemd:
Bestaande woningvoorraad: inspelen op de (kwalitatieve) vraag;
Woningbouw: flexibiliteit en maatwerk
Wonen welzijn zorg: senioren en bijzondere doelgroepen
Betaalbaarheid en beschikbaarheid
In de gemeentelijke woonvisie wordt gesteld dat de toevoeging van woningen in de dorpen in de eerste plaats binnen het bestaand bebouwd gebied plaatsvindt. Maar als inbreiding te weinig mogelijkheden geeft én het plangebied aansluit aan bestaand bebouwd gebied, kan een ontwikkeling buiten bestaand bebouwd gebied ook worden overwogen. Bij deze woningbouwplannen zijn de voorwaarden die vanuit de Omgevingsverordening Fryslân (nu nog Verordening Romte Fryslân 2014) zijn aangegeven doorslaggevend.
Daarnaast is woningbouw buiten bestaand bebouwd gebied mogelijk wanneer sprake is van een
woningbouwontwikkeling waartoe de Omgevingsverordening Fryslân expliciet ruimte biedt. Een
voorbeeld daarvan is de ruimte-voor-ruimte regeling als bedoeld in artikel 1.6.1 van de
Omgevingsverordening en hergebruik van vrijkomende (niet-)agrarische bebouwing als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Verordening.
De gemeente Opsterland heeft in haar woonvisie de regionale woningbouwafspraken opgenomen. Gemeentebreed is ruimte voor circa 1.000 woningen tot 2035. Hoewel in de regionale woningbouwafspraken noch in de Woonvisie een specifiek aantal woningen is opgenomen voor woningbouwontwikkelingen in het kader van de ruimte-voor-ruimte regeling en hergebruik van vrijkomende (niet-)agrarische bebouwing is er meer dan voldoende nieuwbouwruimte beschikbaar om aan dergelijke projecten en mee te werken.
Toegespitst op Weinterp 49 in Wijnjewoude
In voorliggend plan gaat het om hergebruik van niet-agrarische bebouwing. Een bestaande woonboerderij wordt niet langer als bedrijfswoning gebruikt ten behoeve van een niet-agrarische bedrijf, maar als reguliere woning. Gelet op voorgaande biedt de Woonvisie gemeente Opsterland hiervoor ruimschoots ruimte.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1. Inleiding
In het vorige hoofdstuk is geconcludeerd dat het planvoornemen past binnen het beleid. In dit hoofdstuk wordt het initiatief getoetst aan de omgevingsaspecten. Bekeken wordt of er omgevingsaspecten/sectorale belangen zijn die het planvoornemen in de weg staan.
Omdat er fysiek niet wijzigt en het om een functiewijziging van zeer geringe planologische betekenis gaat, zijn de effecten van het planvoornemen op de omgevinsaspecten ook zeer beperkt. De impact op de bestaande situatie is dermate klein, dat volstaan kan worden met een korte behandeling van de omgevingsaspecten.
4.2. Milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden (adviesafstanden) uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Bedrijfswoningen vormen volgens de Brochure geen milieugevoelige functies, reguliere woningen wel. Toetsing aan een goede milieuzonering is hierdoor vereist. Het plangebied maakt deel uit van een 'gemengd gebied' waarin zowel de agrarische functie als de woonfunctie. voorkomt. Omdat sprake is van een gemengd gebied, kan bij de richtafstanden uit de VNG-brochure één stap terug worden gedaan.
De meest nabij gelegen functie waarvan enige bedrijfshinder mag worden verwacht, betreft de melkveehouderij aan de Weinterp 55 in Wijnjewoude. De richtafstand voor een melkveebedrijf bedraagt 50 meter vanuit geur. De afstand tussen de gevel van de woning tot aan het bestemmingsvlak van het melkveebedrijf bedraagt circa 40 meter (zie afbeelding 6). Dit betekent dat de woning zich binnen de invloedssfeer van het melkveebedrijf bevindt. Van de richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.
Motivering afwijking richtafstand
De richtafstand van 50 meter wordt geadviseerd in verband met geur. Volgens de Regeling Geurhinder en veehouderij vormt de stal het emissiepunt. De afstand van de bestaande stal tot aan de woning bedraagt ruim 80 meter (zie afbeelding 7). Dit is een verantwoorde afstand.
Nieuw te bouwen stallen dienen volgens de regels (artikel 3.2.1. lid c) van het geldende bestemmingsplan achter de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd. Als gevolg hiervan is het niet mogelijk een nieuwe stal op te richten op een afstand korter dan 50 meter van de woning Weinterp 48.
Daarbij komt dat de gemeente Opsterland haar eigen geurbeleid heeft. In de Verordening Agrarische geur Opsterland 2012 heeft de gemeente bepaald dat de afstand van een bestaande stal tot aan een geurgevoelige object dat buiten de bebouwde kom is gelegen tenminste 25 meter mag bedragen.
Tot slot, wordt opgemerkt dat een aantal woningen op kortere afstand van het melkveebedrijf zijn gesitueerd dan Weinterp 48, waardoor Weinterp 48 niet de voor het melkveebedrijf maatgevende woning betreft. Gelet op voorgaande is sprake van een goede milieuzonering.
Afbeelding 6 Afstand van woning tot aan agrarisch bouwvlak melkveebedrijf
Afbeelding 7 Afstand van woning tot aan stal melkveebedrijf
4.3. Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft als belangrijkste doel het bestrijden en voorkomen van geluidhinder.
Op grond van de wet zijn verschillende vormen van geluidhinder te onderscheiden die directe
raakvlakken hebben met de ruimtelijke ordening.
De Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt dat de geluidsbelasting op gevels van woningen en andere
geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan een in de wet bepaalde norm die als
voorkeursgrenswaarde wordt aangeduid. In veel gevallen is deze norm 48 dB.
De bestaande bedrijfswoning (Weinterp 48) valt binnen de geluidszone van de Weinterp. Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hieronder valt ook het omzetten van een bedrijfswoning naar een reguliere woning.
4.4. Externe veiligheid
Externe veiligheid wordt geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en gaat over het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering.
Artikel 1 van het Bevi bepaalt hierbij dat woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven, kwetsbare objecten zijn en dat gebouwen/voorzieningen zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen beperkt kwetsbare objecten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.
Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen of buisleidingen.
4.5. Luchtkwaliteit
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. In het plangebied wordt een bedrijfsbestemming omgezet naar een woonbestemming, waarbij de bedrijfswoning als reguliere woning gebruikt wordt en de bedrijfsmatige activiteiten worden beëindigd. Er kan op voorhand worden gesteld dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Er is namelijk geen sprake van een extra verkeersaantrekkende werking. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.
4.6. Bodem
Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen, die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt, onderzocht moet worden. Aangezien in het kader van onderhavig planvoornemen uitsluitend sprake is van een inpandige functiewijziging van bedrijfswoning naar reguliere woning, waarbij geen sprake is van bodemverstorende activiteiten, is een historisch en/of verkennend bodemonderzoek niet vereist.
4.7. Water
Er geldt geen waterschapsbelang geldt voor dit plan, omdat uitsluitend sprake is van een
inpandige functiewijziging en de bestaande bebouwing behouden blijft. Er vindt geen toename van verharding plaats. Hierdoor is watercompensatie niet aan de orde.
4.8. Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
Archeologische waarden dienen op grond van de Erfgoedwet te worden meegewogen in de
besluitvorming voor ruimtelijke plannen. In Fryslân geldt naast de Erfgoedwet ook de Verordening
Romte Fryslân (VRF). Met betrekking tot archeologie is daarin opgenomen dat gemeenten bij het
opstellen van ruimtelijke plannen uit dienen te gaan van de beleidsadviezen van de FAMKE.
De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd - bronstijd en één voor de
periode ijzertijd - middeleeuwen. De adviezen variëren van 'streven naar behoud' tot 'geen nader
onderzoek'. Op de advieskaarten is niet alleen aangegeven welke minimale omvang een ingreep moet hebben, wil er archeologisch onderzoek nodig zijn, maar ook hoe de eerste fase
van dat onderzoek eruit zou moeten zien.
Bestemmingswijzigingen worden ook als ingreep beschouwd. Bij het bepalen van de 'grootte van de ingreep' wordt uitgegaan van de totale oppervlakte van een bestemmingswijziging ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Er zijn situaties denkbaar waarbij een bestemmingswijziging niet of nauwelijks invloed zal hebben op de in de bodem (mogelijk) aanwezige archeologische waarden. Daarom is in de Verordening Romte Fryslân onder par. 2.2.1 lid 2 opgenomen dat gefundeerd afgeweken kan worden van de onderzoeksplicht op de FAMKE. In dergelijke gevallen dient te worden onderbouwd op welke wijze de archeologische waarden passend worden beschermd.
IJzertijd en middeleeuwen
Hieronder is een uitsnede opgenomen van de FAMKE-advieskaart voor de periode ijzertijd -
middeleeuwen. Voor Weinterp 48 in Wijnjewoude luidt het advies om bij ingrepen van meer 5.000 m2 een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. De totale oppervlakte van de bestemmingswijziging bedraagt ruim 3.500 m2. Er is derhalve geen onderzoek nodig.
Afbeelding 8 FAMKE-advieskaart ijzertijd en middeleeuwen
Steentijd - bronstijd
Voor de periode steentijd - bronstijd adviseert de provincie om bij ingrepen van meer dan 5.000 m2 een quickscan te verrichten. Omdat de totale oppervlakte van de bestemmingswijziging circa 3.500 m2 bedraagt is geen quickscan nodig.
Afbeelding 9 FAMKE-advieskaart steentijd en bronstijd
Cultuurhistorie
De Cultuurhistorische Kaart Fryslân (CHK2) is een digitale kaart met informatie over de cultuurgeschiedenis van de provincie Fryslân. Er zijn 26 categorieën van elementen en structuren onderzocht die getuigen zijn van het verleden. De cultuurhistorische kaart is informatief: de kaart geeft aan welke cultuurhistorische elementen en structuren op provinciale schaal van betekenis zijn. In het kader van het ruimtelijke ordeningsbeleid wordt van de initiatiefnemers en plannenmakers gevraagd met deze elementen en structuren rekening te houden bij plannen en ontwikkelingen.
Behoudens de vermelding dat Weinterp 48 in Wijnjewoude onderdeel vormt van het woudontginningslandschap Lippenhuizen-Wijnjewoude en ter plaatse sprake is van een kenmerkende opstrekkende verkaveling bevat de CHK2 geen cultuurhistorisch elementen en structuren die op provinciale schaal van betekenis zijn. De woonboerderij is door de gemeente wel opgenomen op een lijst van 'oorspronkelijke boerderijen'. Het ruimtelijk beleid is erop gericht om de karakteristieke hoofdvorm te behouden. Dit wordt via de planregels van het wijzigingsplan geborgd.
4.9. Ecologie
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wet natuurbescherming wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De Wet natuurbescherming kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied ligt op circa 1,5 kilometer tot het plangebied. Het planvoornemen is gericht op een inpandige functiewijziging. De bedrijfswoning zal als reguliere woning worden gebruikt en het voormalige bedrijfsgebouw als bijgebouw bij de woning. Per saldo zal er in de toekomstige situatie dus sprake zijn van een verlaging van stikstofuitstoot. Van bouwactiviteiten met stikstofdepositie is bij dit plan evenmin sprake.
Soortenbescherming
In de Wet natuurbescherming wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Er vinden geen bouw-, sloop-, kap- of dempingswerkzaamheden plaats. In het voorliggend plan gaat het om inpandige functiewijzigingen. De bedrijfswoning zal als reguliere woning worden gebruikt en het voormalige bedrijfsgebouw als bijgebouw bij de woning. Het plan heeft derhalve geen effecten op beschermde soorten.
4.10. Kabels en leidingen
Er zijn in het plangebied geen grote kabels en leidingen aanwezig. Bij de kabels en leidingen die wel in het plangebied aanwezig zijn, gaat het om (kleinere) huisaansluitingen. Deze hebben geen specifieke bescherming nodig.
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
5.1. Inleiding
Het onderhavige wijzigingsplan wordt mogelijk gemaakt met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 5.7 sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied', dat onherroepelijk is geworden op 13 juni 2014.
Een wijzigingsbevoegdheid stelt burgemeester en wethouders in staat te besluiten om de bestemming van een locatie te wijzigen, onder in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden. De procedure die ten aanzien van een wijzigingsplan moet worden doorlopen, is vastgelegd in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is tevens van toepassing. Dit betreft de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure.
Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient samen te gaan met een toelichting. In een dergelijke toelichting dient uiteengezet te worden of er vanwege de voorgenomen wijziging sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In voorliggende toelichting is de uitvoerbaarheid verantwoord. Het wijzigingsplan zelf bestaat uit een verbeelding en regels.
5.2. Regels
Voor het betreffende plangebied zullen de regels gelden, zoals die zijn opgenomen in het moederplan
voor de bestemming "Wonen - Woonboerderij" (artikel 21).
5.3. Verbeelding
Bij de vormgeving en de bijbehorende verbeelding is aangesloten op de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het wijzigingsplan voldoet aan de digitale verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De veranderingen die met vaststelling van het onderhavige wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt zijn perceelsgebonden van aard en zeer kleinschalig van karakter. De bedrijfswoning zal als reguliere woning worden gebruik en een voormalige bedrijfsgebouw als bijgebouw bij de woning. Fysiek wijzigt er niets. De planwijziging voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere- en bedrijfsbelangen geschaad worden. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.
Gelet op de zeer geringe planologische betekenis en het gegeven dat geen waterschapsbelangen en provinciale belangen in het geding zijn is er voor gekozen om het wijzigingsplan (meteen) als ontwerp ter inzage te leggen. Het ontwerpwijzigingsplan wordt conform afdeling 3.4 van de Awb gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende de terinzagelegging kan eenieder een zienswijze indienen. Zienswijzen worden betrokken bij het besluit omtrent de vaststelling van het wijzigingsplan. Gedurende de terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend.
6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, eveneens onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.
De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente. De financiële verantwoordelijkheid voor het planvoornemen en het daarbij horende risico wordt volledig gedragen door de initiatiefnemer. Procedurekosten voor het wijzigingsplan komen eveneens via het heffen van leges voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding voor kostenverhaal anderszins.
Op basis van bovenstaande kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd.