direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond
Plan: Luxwoude kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.10BPKom-0301

Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De voor Agrarisch - Cultuurgrond aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.    cultuurgrond;

2.    groenvoorzieningen;

3.    bebossing;

4.    sloten, bermen en beplanting;

5.    voet- en rijwielpaden;

6.    nutsvoorzieningen;

7.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘geluidzone - weg’;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

8.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bouwregels

 

B.    1.   Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

2.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.     de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

 

Nadere eisen

 

C.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

1.    de waterhuishoudkundige functie;

2.    de landschappelijke waarden van de gronden;

3.    de verkeersveiligheid;

4.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

 
Aanlegvergunning

 

D.   1.   Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.     het verwijderen en/of aanbrengen van beplanting;

b.     het dempen, graven en het verleggen van sloten en watergangen.

2.    Het bepaalde in sublid 1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:

a.     het normale onderhoud betreffen;

b.     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

3.    De in sublid 1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied.