direct naar inhoud van Artikel 6 Maatschappelijk
Plan: Gorredijk - Loevestein Fase 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.05BPLoevestein4-0301

Artikel 6 Maatschappelijk

 

6. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van onderwijsdoeleinden al dan niet in combinatie met:

1.    kinderopvang;

2.    sociaal-culturele en welzijnsdoeleinden;

3.    doeleinden van sport en recreatie;

4.    sociaal-medische doeleinden;

5.    religieuze doeleinden;

met de daarbijbehorende:

b.    tuinen, erven en terreinen;

c.    wegen, straten en paden;

d.    parkeervoorzieningen;

e.    groenvoorzieningen;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    sport- en speelterreinen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.

6. 2.       Bouwregels

6. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    het bebouwingspercentage van het bouwvlak zal ten hoogste 60% van de oppervlakte van het bouwvlak bedragen;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal (zullen) per gebouw één (of meer) gevel(s) in de gevellijn worden gebouwd;

d.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte bedragen;

e.    het aantal bouwlagen van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’ aangegeven aantal bouwlagen bedragen;

f.     de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

6. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoog­ste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

6. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de milieusituatie;

b.    de sociale veiligheid;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

6. 4.       Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

a.    het bepaalde in lid 6.2.1. sub a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    er sprake is van een incidentele uitbreiding. Uitsluitend ondergeschikte gebouwen mogen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;

2.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.    het bepaalde lid 6.2.1. sub b in die zin dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak wordt vergroot tot ten hoogste 70% van de oppervlakte van het bouwvlak;

c.    het bepaalde in lid 6.2.1. sub c in die zin dat een gevel achter de gevellijn wordt gebouwd;

d.    het bepaalde in lid 6.2.1. sub d in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 12,00 m.

6. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij het betreft een sociaal-culturele of een sport- of recreatieve functie, in welk geval een detailhandelsfunctie is toegestaan die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de sociaal-culturele functie dan wel de sport- of recreatieve functie;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij het betreft een sociaal-culturele of een sport- of recreatieve functie, in welk geval een horecafunctie is toegestaan die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de sociaal-culturele functie dan wel de sport- of recreatieve functie.

 

6. 6.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat:

-       de gronden tevens worden bestemd voor dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen.