Plan: | Bakkeveen - Slotleane 3A |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0086.01BPWSlotleane3A-0301 |
TOELICHTING
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 2 Bestaande en gewenste situatie
3.1 Verordening Romte Fryslân 2014
Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten
4.8. Archeologie en cultuurhistorie
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
Bijlagen bij de toelichting:
bijlage 1 Quickscan Ecologie
bijlage 2 Geluidsonderzoek
bijlage 3 Bodemonderzoek
bijlage 4 Watertoets
bijlage 5 Memo stikstofonderzoek
bijlage 6 Aerius berekening behorend bij Memo
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1. Het wijzigingsplan
De eigenaar van het perceel Slotleane 3A in Bakkeveen heeft een verzoek ingediend om de bestemming van het perceel, zoals gegeven in het bestemmingsplan "Buitengebied, te wijzigen. Het perceel heeft op dit moment de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'kantoor'. De verzoeker heeft het perceel met opstallen in het verleden verworven voor zijn bedrijfsactiviteiten. Inmiddels is het bedrijf zodanig gegroeid en ontwikkeld dat het is verplaatst naar Leek. De kantoorfunctie is er plaatse van de Slotleane 3A beëindigd. De wens is om het gebouw te gaan gebruiken als woning.
Het verzoek heeft betreking op de kadastrale percelen bekend als gemeente Duurswoude, sectie D, nummers 1080 en 1083. De percelen hebben momenteel de bestemming "Bedrijf met aanduiding kantoor" en krijgen de bestemming "Wonen". Het geldende bestemmingsplan "Buitengebied" biedt daarvoor een passende mogelijkheid in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid.
1.2. Ligging plangebied
Het perceel Slotleane 3A in Bakkeveen is gelegen in het landelijk gebied ten oosten van het dorp Bakkeveen. Het te wijzigen perceel ligt aan een rustige weg die uitsluitend functioneert voor bestemmingsverkeer. De kern Bakkeveen is via een fietspad te bereiken en het overige verkeer maakt gebruik van de Slotleane. De omgeving rondom het plangebied heeft een overwegend landelijk karakter met enkele omliggende woningen en - op enige afstand - een perceel met een bedrijfsbestemming waar een manege is gevestigd.
Figuur 1 Overzichtskaart plangebied
Figuur 2 Situering van het plangebied.
1.3. Vigerend plan
In het plangebied is het bestemmingsplan "Buitengebied" van kracht. Vanuit het vigerende bestemmingsplan van 30 juni 2014 heeft het perceel een bedrijfsbestemming met de functieaanduiding "kantoor" (Artikel 5) gekregen en heeft het een dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" (artikel 26). Om de bestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming moet voldaan worden aan de eisen in artikel 5.7 onder b van het bestemmingsplan. In dit wijzigingsplan wordt geregeld dat het bestemmingsvlak van "Bedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen".
Figuur 3 Uitsnede uit het bestemmingsplan
1.4. Leeswijzer
De toelichting bij dit wijzigingsplan is als volgt opgebouwd:
in hoofdstuk 2 is de bestaande situatie van het plangebied beschreven en wordt uitleg gegeven over de regeling die bij dit wijzigingsplan hoort;
in hoofdstuk 3 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van dit wijzigingsplan binnen het geldende beleid passen;
in hoofdstuk 4 wordt stilgestaan bij de relevante sectorale aspecten;
hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische regeling van het wijzigingsplan;
hoofdstuk 6 ten slotte bevat een korte beschrijving van de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Bestaande en gewenste situatie
Op het perceel Slotleane 3A in Bakkeveen ligt een bedrijfsbestemming. Voor het betreffende perceel geldt een specifieke bestemming "Kantoor". Er vindt op het moment geen bedrijvigheid meer plaats op het terrein, dat is wegens uitbreiding van activiteiten verplaatst naar een andere locatie.
Gevraagd wordt nu om de gronden te mogen gebruiken voor wonen. Het pand blijft als zodanig bestaan en zal als woning gebruikt gaan worden. Hiervoor zijn geen sloop en bouwwerkzaamheden nodig. De grond rondom het gebouw zal na de bestemmingswijziging de functie van tuin krijgen. Na bestemmingswijziging kan de bestaande bebouwing gebruikt worden als woning met een daarvoor passende woonbestemming.
Betreffende regeling wijzigingsplan
De bevoegdheid voor het wijzigen van de gronden met de bestemming "Bedrijf" naar "Wonen" is gegeven in artikel 5.7 onder b van het bestemmingsplan "Buitengebied". In dit artikel worden de volgende voorwaarden gegeven:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in bijlage 1 van het bestemmingsplan;
de natuurlijke waarden;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
de verkeersveiligheid;
het verlichtingsniveau tijdens avond- en nachturen
De bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat:
De wijziging uitsluitend wordt toegepast indien de bedrijfsactiviteiten ter plaatse volledig zijn beëindigd en de woonfunctie wordt ondergebracht in de oorspronkelijke bedrijfswoning of het boerderijpand;
Voor het overige na wijziging de regels van de bestemming 'Wonen' (artikel 19) van overeenkomstige toepassing zijn;
Na inwerkingtreding van dit wijzigingsplan mogen de betreffende gronden gebruikt worden ten dienste van de bestemming 'Wonen'. Er mogen in hoofdzaak geen bedrijfsmatige activiteiten meer plaatsvinden.
Figuur 4 Begrenzing van het plangebied
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Verordening Romte Fryslân 2014
Provinciaal beleid
Met de vaststelling van de Omgevingsvisie De romte diele heeft de provincie het beleid voor de fysieke leefomgeving verankerd. In de Omgevingsvisie zijn de provinciale ambities, opgaven, doelen en de werkwijze beschreven en uitgewerkt. De is gebaseerd op vier inhoudelijk principes en vijf samenwerkingsprincipes. Hierbij zijn vier urgente opgaven benoemd die de provincie wil aanpakken:
- houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
- zet de energietransitie met kracht voort;
- zorg voor een klimaat-adaptieve inrichting, en
- versterk de biodiversiteit.
Bij de beoordeling van dit wijzigingsplan kan worden vastgesteld dat het plan rekening houdt met deze uitgangspunten.
Verordening Romte
De Provincie heeft met de vaststelling van de Verordening Romte het beleid vertaald naar regels en uitgangspunten voor ruimtelijke plannen.
Met betrekking tot het thema Wonen gelden vanuit de Verordening Romte regels waarbij woningbouw -ook in het landelijk gebied- mogelijk is indien dit qua aantal en kwaliteit in overeenstemming is met de uitgangspunten en afspraken die zijn vastgelegd in een Woonplan dat instemming heeft van Gedeputeerde Staten.
In dit geval gaat het om het hergebruik van een bestaand bedrijfspand, artikel 1.2.1. van de verordening geeft geen mogelijkheid om hergebruik met de functie wonen toe te staan in een bedrijfspand, aangezien dit perceel niet is voorzien van de aanduiding bedrijfswoning.
In artikel 3.1 is aangegeven dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten wanneer dit in overeenstemming is met een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd woonplan. Het geaccordeerde woonplan van de Gemeente Opsterland bevat een woningbouwprogramma waarbinnen deze woning zal worden opgenomen.
Een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op landelijk gebied stelt zo nodig regels die ertoe strekken dat de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten herkenbaar blijven. In de plannen voor de functiewijziging van het bedrijfspand aan de Slotleane 3A in Bakkeveen blijven de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten herkenbaar.
Bij het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied in 2012 was de gemeente voornemens om aan dit pand de woonbestemming toe te kennen, echter was het pand destijds nog in gebruik als kantoor. In het kader van de inspraak is de kantoorfunctie overeind gebleven.
De destijdse intentie om dit pand een woonbestemming toe te kennen is onveranderd, daarom kan in het kader van het hergebruik een woonfunctie aan dit pand worden toegekend. Wij concluderen daarmee dat deze ontwikkeling in overeenstemming is met de voorwaarden en uitgangspunten die de verordening Romte Fryslân 2014 stelt.
Zoals bij de maatschappelijke uitvoerbaarheid ook is benoemd, heeft het provinciebestuur gewezen op de feitelijke strekking van het provinciaal beleid waar het gaat om het toepassen van de hergebruikregeling. In een aanvullend stikstofonderzoek (bijlage 5) is gemotiveerd dat de functiewijziging van bedrijf naar wonen een positief effect sorteert op de omgeving en in het bijzonder het Natura 2000-gebied Bakkeveense duinen. Op grond van die motivatie heeft de provincie ingestemd met de functiewijziging.
3.2. Wetterskip
In 2004 is door Wetterskip Fryslân een Leidraad Stedelijk Waterbeheer vastgesteld. Deze
Leidraad is een instrument waarmee waterschapmedewerkers helder en eenduidig over
water kunnen communiceren met gemeenten. De Leidraad Stedelijk Waterbeheer werd
door medewerkers van Wetterskip Fryslân gebruikt bij het opstellen van wateradviezen
en beantwoorden van vragen. In 2004 hadden gemeenten en waterschappen nog weinig
ervaring met de watertoets, die in 2002 van kracht is geworden. Anno 2013 is door beide
partijen veel ervaring opgedaan met het watertoetsproces.
Doel van de Leidraad Watertoets is dat in ruimtelijke plannen alle wateraspecten worden
meegenomen. Leidraad Watertoets is een instrument waarmee de waterbelangen in
ruimtelijke plannen kunnen worden geborgd en waarmee er zorg voor kan worden
gedragen dat ruimtelijke plannen voldoen aan de uitgangspunten van Wetterskip
Fryslân. Daarnaast zorgt de leidraad watertoets voor draagvlak van het wateradvies bij
de gemeenten en voor een betere samenwerking tussen gemeenten en Wetterskip
tijdens het watertoetsproces. De leidraad geeft duidelijkheid over de juridische status
van het wateradvies.
Voor het gebied is een watertoets uitgevoerd en is als bijlage bij de toelichting op het plan gevoegd. In het plan worden geen watergangen gedempt. Het perceel bestaat op dit moment uit een voormalig kantoorgebouw dat qua gebruik wijzigt naar wonen. Uit de watertoets blijkt dat er geen Wetterskipsbelang is.
Bij de uitwerking van het plan wordt rekening gehouden met hergebruik van regenwater. Compensatiemaatregelen zijn op grond van het voornemen niet nodig.
Het plangebied Slotleane 3A Bakkeveen is op grond van de Actueel Hoogtebestand Nederland gelegen op een hoogte van circa 4,8 meter boven N.A.P. Daarmee is ligging van de bebouwing zodanig dat er geen sprake is van risico's op wateroverlast en voldoet het plan aan het criterium van Waterrobuust bouwen.
Figuur 3, Fragment AHN hoogtekaart
3.3 Omgevingsvisie
In het beleidsdocument 'Omgevingsvisie 2015-2030' van Opsterland wordt het ruimtelijk beleid van de gemeente tot 2030 geschetst. Een omgevingsvisie moet heldere doelen kennen en flexibel kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen, maar wel de robuuste ruimtelijke structuren, zoals natuur en landschap, vastleggen.
De gemeente Opsterland heeft op het moment een ontwerp voor een nieuwe omgevingsvisie, deze zal worden gebruikt als kader om keuzes te maken over initiatieven voor bijvoorbeeld woonwijken, winkels, bedrijven, nieuwe wegen, groengebieden et cetera.
Uit dit nieuwe ontwerp voor de omgevingsvisie zijn een vijftal hoofddoelen opgesteld:
1. Het bevorderen van de energietransitie
2. Klimaatadaptatie: tegengaan van wateroverlast en hittestress
3. Versterken van natuurwaarden en biodiversiteit
4. Transitie naar landbouw met toekomst
5. Bevorderen van de leefbaarheid en vitaliteit van de dorpen
Voor onderhavige aanvraag geldt dat de feitelijke situatie niet ingrijpend veranderd. Een perceel dat nu een bedrijfsbestemming heeft maar niet als zodanig in gebruik is krijgt nu een woonfunctie. Het landschappelijke karakter van het perceel blijft behouden.
Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Dit wijzigingsplan voorziet in het wijzigen van de bestemming "Bedrijf" naar "Wonen". Feitelijk verandert alleen het gebruik van de bebouwing en gronden. Het gaat hier om een relatief beperkte ingreep waardoor de afweging per aspect beknopt wordt weergegeven.
4.2. Milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (zoals woningen) noodzakelijk. In de basiszoneringslijst van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" zijn richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en woningen opgenomen. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonomgeving en een gemengd gebied. In het buitengebied moet tevens rekening worden gehouden met het aspect geurhinder. Agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet belemmerd worden door het vergroten van de woonbestemming. Toetsing vindt plaats op grond van de Wet geurhinder en veehouderij.
In de nabijheid van het betreffende perceel is enkel een manege gevestigd, de afstand tussen de percelen is met 80 meter ruim voldoende om te voldoen aan de voorgeschreven richtafstanden. De woonfunctie is hier goed toe te passen aangezien het betreffende perceel al omringd is door woonfuncties, een bosfunctie, en het natuurgebied koningsdiep.
Conclusie is dan ook dat de wijziging van de bestemming voor dit perceel geen afbreuk kan doen aan in de omgeving gelegen (agrarische) bedrijven.
4.3. Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting op geluidsgevoelige gebouwen (waaronder woningen). Genoemd worden drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In dit kader kan over het plangebied worden gesteld dat er geen (spoor) wegen en industrie in de directe nabijheid aanwezig zijn. Tevens is in de Wgh bepaald dat elke weg in principe een geluidszone heeft, waar aandacht aan mogelijke geluidshinder moet worden besteed. Dit wijzigingsplan voorziet in het wijziging van de bestemming "Bedrijf" naar "Wonen". Het bedrijfspand wordt nu een gewone woning.
Met de standaard rekenmethode I van het reken- en meetvoorschrift geluid 2012 is een berekening gemaakt die uitkomt op een geluidsbelasting van 32 dB, inclusief 5 dB aftrek ingevolge artikel 110g Wet geluidhinder, hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden, de gevel van de woning hoeft niet aangepast te worden en verder onderzoek is niet nodig. De resultaten van de geluidsberekening zijn gevat in de onderstaande figuur.
Figuur 4, Rekenresultaten akoestisch onderzoek
4.4. Externe veiligheid
Externe veiligheid wordt geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en gaat over het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering.
Artikel 1 van het Bevi bepaalt hierbij dat woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven, kwetsbare objecten zijn en dat gebouwen/voorzieningen zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen beperkt kwetsbare objecten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.
Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect externe veiligheid uitvoerbaar.
4.5. Luchtkwaliteit
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. Dit onderdeel is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van de luchtverontreiniging aan te pakken.
Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Een ontwikkeling dat slechts in zeer beperkte mate bijdraagt aan luchtverontreiniging is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.
Dit wijzigingsplan voorziet in een wijziging van "Bedrijf" naar "Wonen". De wijziging van deze bestemming draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreinging, het heeft geen invloed op de luchtkwaliteit. Verder onderzoek hiernaar is daarom ook niet aan de orde.
4.6. Bodem
Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Met dit wijzigingsplan wordt alleen de woonbestemming toegekend. Deze gronden mogen alleen voor tuin en erf gebruikt worden.
Dit wijzigingsplan voorziet in het wijzigen van de bestemming 'Bedrijf' naar 'Wonen'. De verwachting is dat deze wijzing geen bodemverontreiniging tot gevolg zal hebben. Daarnaast wordt er niet gebouwd maar wordt het bestaande kantoorpand bewoond.
Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om aan te kunnen tonen dat de wijziging geen negatieve gevolgen met zich mee zal brengen. Uit dit onderzoek is geconcludeerd dat er geen bijzonderheden aangetroffen zijn en dat de bodem voor deze wijzigingsplannen geen belemmeringen veroorzaakt. De resultaten van dit bodemonderzoek zijn als bijlage 3 toegevoegd aan deze toelichting.
4.7. Water
Wat betreft het water heeft dit wijzigingsplan niet bijzonder veel invloed, enkel het gebruik van het perceel zal veranderen, maar het perceel zelf blijft hetzelfde. Door middel van een digitale watertoets is vastgesteld dat het waterschap geen belang heeft bij dit plan, en dat er wat water betreft geen verdere vereisten zijn.
4.8. Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
Op de archeologische waarden- en verwachtingskaart FAMKE van de Provincie Fryslân heeft het plangebied een lage archeologische verwachting.
IJzertijd en Middeleeuwen
In het gebied waarin dit wijzigingsplan gelegen is kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn.
De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5000m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. Mochten er, als gevolg van het karterend archeologisch onderzoek, een of meerdere vindplaatsen worden aangetroffen, dan zal uit nader (waarderend) onderzoek moeten blijken hoe waardevol deze vindplaatsen zijn. De aard van dit waarderend (vervolg)onderzoek hangt af van het type aangetroffen vindplaats, en de strategie van onderzoek dient te worden bepaald door het desbetreffende onderzoeksbureau. De resultaten van het karterend onderzoek kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is, of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden. Mocht het plangebied een bebouwde kom betreffen, dan dient in de onderzoeksstrategie rekening te worden gehouden met recente verstoringen die zich kunnen hebben voorgedaan.
Figuur 3 Archeologische waarden Slotleane 3A Bakkeveen (IJzertijd en Middeleeuwen)
Steentijd Bronstijd
Dit wijzigingsplan is gelegen in een gebied waarvan wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5000m² een quickscan te verrichten. Een quickscan is een extensief booronderzoek waarmee duidelijk gemaakt wordt of het steentijd bodemarchief intact is. Bij een intact bodemarchief kan dan over worden gegaan op een karterend onderzoek 2 (6 boringen per hectare).
Tevens dient te worden nagegaan of er zich bekende vuursteenvindplaatsen en dobben in het gebied bevinden. Deze locaties moeten dan vervolgens door middel van een archeologisch onderzoek worden gewaardeerd (zie advies ‘waarderend onderzoek vuursteenvindplaatsen' en ‘waarderend onderzoek dobben') . De resultaten kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is, of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden.
Figuur 4 Archeologische waarden Slotleane 3A (Steentijd en Bronstijd)
Tot slot is er in 2018 nog een verdiepingsslag gemaakt met een overzichtskaart voor de archeologische waardeverwachtingen binnen de gemeente Opsterland. Ook op basis van deze nadere verdieping komt naar voren dat er bij ingrepen van 5000 m2 karterend onderzoek uitgevoerd dient te worden.
Bij dit wijzigingsplan gaat het om een bestemmingsgebied van 720 m2, hieruit volgt dat de ingreep beneden de advieswaarde voor archeologisch onderzoek van FAMKE valt. Slechts het gebruik van het perceel zal gewijzigd worden, de conclusie is dan ook dat er geen archeologisch onderzoek nodig is.
Cultuurhistorie
Gelet op de bescheiden omvang en het feit dat er ruimtelijk wat betreft bebouwing niets verandert is er geen sprake van negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden van het plangebied en de omgeving daarvan. Uit de cultuurhistorische kaart van Fryslân blijkt dat er rondom het plangebied geen cultuurhistorische elementen aanwezig zijn.
Conclusie
Zowel uit de steentijd en bronstijd als de daarop volgende periode van de ijzertijd en middeleeuwen is er vanuit de archeologie geen aanleiding voor onderzoek naar potentiële archeologische waarden. Aangezien het hier gaat om een plangebied van beperkte omvang van 720 m2 is er geen aanleiding tot verder archeologisch onderzoek. Hiermee is vastgesteld dat archeologie en cultuurhistorie voor dit wijzigingsplan geen belemmeringen vormen.
4.9. Ecologie
Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet vervangt drie wetten, te weten de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van specifieke gebieden in ons land. In de wet zijn de bepalingen uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Hieronder vallen ook de Natura 2000 gebieden. Voor het plangebied kan worden gesteld dat de huidige situatie wat betreft de ecologie niet veranderd. Wat betreft de soortenbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het onderhavige plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het Natuur Netwerk Nederland (NNN), voorheen Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt.
Uit de ecologische quickscan komt naar voren dat de wijziging geen belemmeringen met zich meebrengt voor de ecologische waarden. Wel is geconcludeerd dat in en rondom het dak 2 plekken zijn waar zich eventueel huismussen kunnen nestelen en waar vleermuizen zouden kunnen verblijven. Mochten er in de toekomst plannen komen voor het wijzigen van het pand zal op grond van de zorgplicht die voortvloeit uit de wnb nader onderzoek moeten worden uitgevoerd. Dit is echter geen probleem voor deze wijziging aangezien er geen werkzaamheden worden uitgevoerd aan het pand of op het perceel, de huidige situatie blijft gehandhaafd.
4.10. Kabels en leidingen
Er zijn in het plangebied geen grote kabels en leidingen aanwezig. Bij de kabels en leidingen die wel in het plangebied aanwezig zijn, gaat het om (kleinere) huisaansluitingen. Deze hebben geen specifieke bescherming nodig.
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
5.1. Inleiding
Het onderhavige wijzigingsplan wordt mogelijk gemaakt met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoals die is opgenomen in artikel 5.7 onder b van het bestemmingsplan "Buitengebied" dat onherroepelijk is geworden op 30 juni 2014. Een wijzigingsbevoegdheid stelt burgemeester en wethouders in staat te besluiten om de bestemming van een locatie te wijzigen, onder in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden.
De procedure die ten aanzien van een wijzigingsplan moet worden doorlopen, is vastgelegd in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is tevens van toepassing.
Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient samen te gaan met een toelichting. In een dergelijke toelichting dient uiteengezet te worden of er vanwege de voorgenomen wijziging sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In voorliggende toelichting is de uitvoerbaarheid verantwoord. Het wijzigingsplan zelf bestaat uit een verbeelding en regels. Voor de betreffende bestemming ‘Wonen’ (artikel 19) gelden de regels zoals die zijn opgenomen in het moederplan.
Voorliggend wijzigingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan de vereisten voortkomend uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij de vormgeving en de bijbehorende verbeelding is aangesloten op de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het wijzigingsplan voldoet aan de digitale verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De veranderingen die met vaststelling van het onderhavige wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke ondergeschikt. De planwijziging voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.
Het ontwerpwijzigingsplan heeft conform afdeling 3.4 van de Awb met ingang van 27 april 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Hierbij is een ieder in de gelegenheid gesteld op het voorliggend plan te reageren.
Gedeputeerde Staten van Fryslân hebben in de reactie op het ontwerp wijzigingsplan gewezen op de hergebruikregeling die in artikel 1.2.1. is opgenomen in de Verordening Romte. De wijziging van de bedrijfsbestemming naar wonen is hiermee niet in overeenstemming. Naar aanleiding van deze zienswijze is aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de effecten op deze locatie van een maximale belasting van een bedrijfsfunctie en de maximale invulling van het gebruik als woning ten opzichte van het nabij gelegen Natura 2000-gebied Bakkeveense duinen. Uit dit onderzoek bleek dat de invulling met wonen tot een geringere stikstofuitstoot leidt en daarmee qua functie een gustiger effect heeft op het natuurgebied. Met deze aanvullende motivering heeft de provincie voldoende overwegingen kunnen vinden om de functiewijziging akkoord te kunnen gaan.
6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, eveneens onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.
De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente. De financiële verantwoordelijkheid voor het ruimtelijke voornemen en het daarbij horende risico wordt volledig gedragen door de initiatiefnemer. Procedurekosten voor het wijzigingsplan komen eveneens via het heffen van leges voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding voor kostenverhaal anderzins.
Op basis van bovenstaande kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het ruimtelijke voornemen voldoende is verzekerd.